KODAMA, MOMO: POINT AND LINE

Momo Kodama: Point and line. Debussy: Études nr. 1-12; Hosokawa: Études nr. 1-6. ECM 481.4738 (69’12”). 2016 

 

Na in 2013 vrij opvallend op ECM gedebuteerd te zijn met werken van Messiaen, Ravel en Takemitsu onder de titel La vallée des cloches (ECM 481.0426), vervolgt de Japanse pianiste met een zo mogelijk nog interessantere uitgave.

Waar Debussy soms om inspiratie op te doen zijn blik naar het oosten richtte – Javaanse gamelan, Japanse houtsneden – kijkt Toshio Hosokawa (1955) graag naar het westen.

De zes Études van Hosokawa dragen net als het twaalftal van Debussy titels als ‘2 lines’ (nr. 1), ‘Point and line (nr. 2), ‘Calligraphy, haiku 1 line’ (nr. 3), ‘Ayatori, magic by 2 hands, 3 lines’ (nr. 4), ‘Anger’ (nr. 5), ‘Lied, melody’ (nr.6). Het is duidelijk dat ook hier sprake is van een soort culturele kruisbestuiving.

Kodama groeide op in Osaka, maar studeerde piano in Parijs wat een goede basis legde voor haar vertolking van Franse muziek. Als titel voor deze uitgave koos ze een van Hosokawa’s ondertitels en dat lijkt meteen het motto van haar voordracht. Met een prachtig afgewogen toucher zorgt ze bij beide componisten voor helder-koele definitie, maar is bij Debussy wat ingetogener en bij Hosokawa wat robuuster. 

Zelf zegt ze daarover: “dat beide componisten zich bewegen tussen de uitersten van meditatie en virtuoze ontwikkeling, tussen licht en schaduw, tussen het grote gebaar en minimalistische verfijning”. Ze speelt de 18 Études door elkaar en houdt bij Debussy niet de chronologische volgorde aan.

Precies de realisatie daarvan maakt haar voordracht zo interessant. In de Études van Debussy kan Kodama het goed opnemen tegen de beste andere opnamen, zoals die van haar oudere landgenote Uchida (Philips 422.412-2, 475.7559).