HEWGILL, CATHERINE: FROM DARKNESS TO LIGHT

Catherine Hewgill: From darkness to light. Prokofiev: Cellosonate in C op. 119; Shostakovitch: Cellosonate in d op. 40; Rachmaninov: Vocalise op. 34/14 (bew. Rose). Met Vladimir Ashkenazy. Decca 481.656-2 (54’19”). 2016 

 

In Prokofievs hondsbrutale enige Cellosonate zit een pocherige praal die niet helemaal lijkt te kloppen. Na de brede zwaai van de inleiding borrelt er een schalks wijsje op en lijkt het of de componist ons voor de gek houdt. Het werk is een waar circus vol clownstreken en vluchten van grote verbeeldingskracht met een triomfantelijke finale.

Achteraf is het een wonder dat Prokofiev dit werk in 1949 kon maken want hij had weinig te vieren. Hij schreef het vier jaar voor zijn dood toen hij al met zijn gezondheid kwakkelde en slachtoffer was van Stalins beruchte ‘rechtzaken’ vanwege zijn ‘formalistische’ muziek die ongeschikt was voor het Sovjetvolk.

Deze sonate is het sarcastische antwoord op de autoriteiten. ‘Ik maak een suikerzoete komedie als jullie dat willen en stop die vol met prachtige aanstekelijke melodieën, maar ik voeg ook een vleugje vergif toe, dus pas op met slikken’. Eén keer laat hij zijn masker zakken, namelijk in een schemerig tussenspel in de finale waarin de stijd lijkt stil te staan en de instrumenten een glimp van de afgrond opvangen.

Prokofiev leidde het werk in met een citaat van Gorky: ‘Man, dat heeft een trost geluid’, een uitspraak die letterlijk of ironisch kan worden opgevat. Mstisslav Rostropovitch en Sviatoslav Richter behoorden in 1951 tot de eersten die voor een maatgevende opname van het werk zorgden. (Russian Revelation RV 10102). Verder herinner ik me mooie opnamen van Alexander Ivashin en Tatyana Lazareva (Chandos CHAN 10045).

Maar dat ook in Australië wat moois tot stand kan komen toot Catherine Hewgill, eerste celliste van het Sydney symfonie orkest aan, samen met Vladimir Ashkenazy die daar vaak te gast is en zijn Russische ervaring meebrengt. Hij maakte in 1988 al een opname van dit werk met Lynn Harrell, die hij eveneens combineerde met de tweede sonate van Shostakovitch (Decca 421.774-2).

De titel van deze uitgave ‘Van duisternis naar licht’ laat zich verklaren doordat de duistere passages van beide passages tenslotte tot het licht van Rachmaninovs Vocalise bewerking van Leonard Rose leiden. Net als Rostropovitch speelt zij met volle toon in een krachtige uitvoering en zorgen ze voor een geladen uitvoering.

Hierna tonen ze in de Cellosonate van Shostakovitch met een bittere kern uit 1934, die hij voor zijn vriend Viktor Kubatsky schreef en zijn eerste grootschalige kamermuziekwerk is en vrij conservatief van opvatting duidelijk gevoel voor het specifieke karakter.