GRUPPO MONTEBELLO: BEWERKINGEN

Gruppo Montebello. Zemlinsky: Gesänge nach Maeterlinck op. 13 nr. 1-6 (bew); Wagner/De Leeuw: ‘Vorspiel und Liebestod’ uit Tristan und Isolde (bew.); Berg/Wagenaar: Orchesterlieder nach Ansichtskartentexten von Peter Altenberg op. 4/1-5 (bew.); Schönberg: Orkestliederen op. 8 nr. 1-6 (bew.). Nan Hughes (ms) en Axel Everaert (t) met de Gruppo Montebello o.l.v. Henk Guittart. Et’cetera KTC 1485 (74’11”). 2012, 2015

 

Henk Guittart en zijn uitstekende, gespecialiseerde musici brengen de luisteraar in deel 3 van een serie opnamen die teruggaan tot het werk dat Schönberg kort na W.O. I met vrienden in zijn Verein für musikalische Privatausführungen ondernam om grootschalige werken tot kamermuzikale proporties te reduceren om ze zo makkelijker uitgevoerd te krijgen.

Dit project van Guittart is een uitvloeisel van het Limburgse Orlando kamermuziek Festival en heeft ook Canadese wortels.

Alleen werden daar bijna een eeuw later uiteraard deels andere mensen zoals Reinbert de Leeuw en Diderik Wagenaar voor de bewerkingen ingezet. Het is al meteen aardig om de Wagnerfragmenten nu eens niet in de bewerking van Liszt voor piano te horen maar met piano, strijkkwintet, een paar blazers plus harmonium van de Gruppo Montebello (BergSchön) waardoor het toch wat meer kleur krijgt. Dat geldt ook voor de overige bewerkingen. Daarvan is het mogelijk interessant om er de originelen eens naast te leggen. 

Zemlinsky bijvoorbeeld met Anne Sofie von Otter met het NDR symfonie orkest o.l.v. John Eliot Gardiner (DG 439.928-2) of Jard van Nes met het Concertgebouworkest onder Riccardo Chailly (Decca 444.871-2) en de Altenbergliederen van Berg met Juliane Banse en het Weens filharmonisch onder Claudio Abbado (DG 447.749-2).  

De Et’cetera opnamen werden onder vrijwel ideale omstandigheden in  het Canadese Banff, mooi ingebed in de Rocky Mountains gemaakt. Een plek, waaraan ik dierbare andere herinneringen bewaar. Zowel vocaal met de Canadese lyrische mezzo Nan Hughes Poole in beide stukken van Zemlinsky en de Belgische tenor Axel Everaert in Schönberg, als instrumentaal maken de uitvoeringen een puike, vernieuwende indruk.