DEVIEILHE, SABINE: MIRAGES

Sabine Devieille: MiragesMessager: ‘Le jour sous le soleil béni’ uit Madame Chrysanthème; Debussy: ‘Mes longs cheveux descendent’ uit Pelléas et Mélisande; Delibes; ‘ Oú va la jeune Hindoue’, ‘Viens, Mallika… Souns le dôme épais’, ’Tu m’as donné le plus doux rève’ uit Lakmé; Delage: Quatre poèmes Hindous; Debussy: La romance d’Ariel; Stravinsky: ‘Ah, joie emplis mon coeur’ uit Le rossignol; Thomas: ‘À vos jeux, mes amis’ uit Hamlet; Berlioz: La mort d’Ophélie; Massenet: ‘Celle qui vient est plus belle’ uit Thaïs; Koechlin: Le voyage. Met Jodie Devos (s), Alexandre Tharaud (p) en Les siècles o.l.v. François-Xavier Roth. Erato 2957-67723-2 (63’24”). 2017

 

Haar grote reputatie had Sabine Devieilhe al een paar jar eerder gevestig met het Rameau programma Le grand théâtre d’amour (Erato 934149-2) en het Mozart programma over de zusjes Weber (Erato 2564-601625-2). Hier bevestigt ze dat opnieuw in een verrassend programma dat grotendeels is gewijd aan repertoire van meest negentiende eeuwse Franse componisten met een beetje van de latere Franse Stravinsky. Daarbij gaat het vrijwel steeds over geheimzinnige en vaak ook exotische vrouwen. 

Voorop natuurlijk de royaal vertegenwoordigde Indiase hindoeprinses Lakmé van Delibes uit Les babouches du Brahame van Pavie. Het moet een van haar lievelingsrollen zijn en het is te hopen dat deze opera in zijn geheel met haar wordt opgenomen ter aflossing van Sutherland (Decca 425.485-2), Mesplé (EMI 749.430-2) en Dessay (EMI 556.569-2).

Om het bekende bloemenduet te kunnen uitvoeren krijgt Devieilhe assistentie van mezzo Marianne Crebassa. Voor Berlioz’ La mort d’Ophélie en Debussy’s Romance d’Ariel staat pianist Alexandre Tharaud ter beschikking. Logisch ontbreekt de ‘klokjesaria’ niet.

Fijn dat ook de Quatre poèmes Hindous van Maurice Delage - zijn bekendste werk - uit 1913 in het recital zijn opgenomen. Niet alleen van de zangeres wordt gevoel voor Indiaas idioom verlangd, de begeleiding (met muziekhistorisch verantwoord instrumentarium) moet ook zorgen voor imitatie van de Indiase fluit, sarod en sitar, wat suggestief ook gebeurt.

In de rest van haar programma weet de zangeres keurig steeds de juiste sfeer te treffen. Ze zingt stralend, helder, met duidelijke dictie en waar de muziek daarom vraagt met blijken van sensualiteit, zoals bij de de Egyptische Thaïs nodig is. In de Hamlet aria kwinkeleert ze als een leeuwerik.

Er wordt vaak een beroep gedaan op het hoogste register van haar stem. Dat dit steeds probleemloos ter beschikking staat bleek al uit de eerder opgenomen Zauberflöte aria. Dit is een vocaal feest voor het oor.