DEVICH TRIO: CZECH LEGACY, THE

Devich trio: The Czech legacy. Dvorak: Pianotrio in e op. 90 ‘Dumky trio’; Novák: Pianotrio in d op. 27 ‘Trio quasi una ballata’; Suk: ‘Elegie’ op. 23. Fineline FL 72402 (64’22”). 2004

Hoe jammer het is dat het Devich trio na een kort, succesvol bestaan dat in 2003 begon al binnen tien jaar ten gevolge van de crises en bezuinigingen uiteenviel, bewijst deze kostbare herinnering. Dat de van huis uit Hongaarse, maar al tijden in Nederland wonende pianiste Hanna Devich, de Zuid-Afrikaanse violiste Sarah Oates en de Nederlandse cellist Jasper Havelaar kozen voor een Tsjechisch programma, is minder opmerkelijk dan het misschien schijnt: de Tsjechische trioliteratuur is namelijk behoorlijk omvangrijk.

Het bekendst is natuurlijk Dvoraks Dumky trio waarvan legio opnamen bestaan. Het blijkt dat het Devich trio het qua stijl, vaardigheid en gevoel heel goed kan opnemen tegen de betere onder de bestaande opnamen van bijvoorbeeld het Florestan trio (Hyperion CDA 66895), Smetana trio (Supraphon SU 3872-2) en beide andere Nederlandse trio’s, het Storioni (Cobra 0005) en het Osiris (Channel Classics CCS 13098). Dat geeft dus meteen ook wel aan hoe overspannen de markt op dit gebied is.

De meerwaarde van deze cd schuilt dus feitelijk eerder in beide andere werken. Het trio van Novák onder de wat onschuldige bijnaam ‘quasi una balata’  is door de componist zelf in 1905 omschreven als een ‘werk in de geest van Baudelaires zwartste pessinmisme’ en hoewel de thema’s eruit dan wel niet zo pakkend zijn als bij de andere werken op deze cd, op één na zij ze alle duister elegisch en de uitvoerenden argumenteren daar heel overtuigend over.

De Elegie van Suk, een miniatuur pianotrio in drie delen, dateert uit 1902 en duurt minder dan een kwartier. Maar het is een kostelijk stuk vol licht en schaduw en het is gebouwd op duidelijke, memorabele thema’s met een heel compacte finale in sonatevorm. Hier horen we ook passie bij de vertolkers in een mooi genuanceerde lezing. Inderdaad: dit is een fraai brok Tsjechische erfenis geworden waarin wat Novák en Suk aangaat op minstens gelijke voet met het Joachim trio (Naxos 8.553415) en het Smetana trio (Supraphon SU 3810-2) wordt geopereerd.