CICALA, LA: NAPLES 1759

Cicalia, La: Naples 1759. Pulli: Sonates voor fluit en b.c. in Bes, F en c; Anoniem: Sonates voor fluit en b.c. in d, in C en in F; Mancini: Sonate voor fluit en b.c.; Durante: Le quattro stagioni del anno voor klavecimbel. Passacaille PAS 1013 (56’15”). 2015

 

Na een bloeiperiode rond 1720 raakte de blokfluit in Napels langzamerhand in onbruik, maar in de nadagen van zijn glorie ontstonden best nog werken die moeite waard zijn. Veel van deze muziek is  driedelige standaardwaar, maar soms zijn er ineens deeltjes die aan Vivaldi of Händel doen denken. Op deze cd zijn enige daarvan – op één na alle uit 1759 – bijeengebracht.  

Toegevoegd zijn twee andere sonates uit een New Yorks archief en het klavecimbelstuk Quattro stagioni van Francesco Durante, teruggevonden in Lissabon. Om te beginnen valt bij deze opname te prijzen dat vooraf zoveel speurwerk is verricht om onbekend materiaal aan het licht te brengen.

Waar andere componisten een groter instrumentarium en meer tijd nodig hadden om die uit te beelden, doet Durante dat in totaal ruim negen minuten heel effectief als in expressie mooi klinkende klavecimbelsolo. Opvallend is dat de meeste tijd is besteed aan de zomer. De compositie zal voor de meesten nieuw zijn.

Pietro Pulli (of zoals hier gespeld Pullj), kapelmeester in Napels en Modena (ca. 1710 – ca. 1759) componeerde voornamelijk opera’s, maar ook ‘4 sonate per flauto e basso continuo’ aan het eind van zijn leven. Hij is de grote onbekende in dit recital. Waarschijnlijk beleeft het hier klinkende drietal  dus hier zijn cd première.

Francesco Mancini (1672-1737) heeft een iets bekender reputatie; hij was behalve pedagoog en directeur van het Santa Maria di Loreto conservatorium ook een heel productieve componist van 29 opera’s, twaalf oratoria en ruim tweehonderd wereldlijke cantates. Van hem verschenen eerder acht van de twaalf sonates (soli) die in 1724 werden gepubliceerd met Gwyn Roberts en Tempesta di mare (Chandos CHAN 0801) en een zevental met Ricardo Kanji, Jacques Ogg en Hidemi Suzuki (Globe GLO 5120). Ook de bekende componist(en) Anoniem is vertegenwoordigd met gelijkwaardige stukken.

De vertolkingen zijn in handen van drie leden van het ensemble La cicala dat eerder verraste met de cd Dolce Napoli (Passacaille 1007) en dat hier uit dezelfde bron put. Met vaardige vingers en een dartelende toon wekt Inês d’Avena op door Saito vervaardigde kopieën van altfluiten van Denner al deze muziek tot leven, daarbij gesteund door celliste Rebecca Rosen en klavecinist Claudio Barduco Ribeiro. De documentatie is het begeleidende boekje is keurig en orde en heel volledig. Het is aardig te lezen hoe veel leden van dit internationale gezelschap La cicala (de cicade, die immers ook met zijn hoge zoemtoon fluit) rond d’Avena hun finishing touch kregen op het Haagse K.C.

Het verdient wel aanbeveling om dit schijfje in kleine porties te genieten want het gevaar voor eentonigheid ligt op de loer. Misschien was het beter geweest als de fluitiste met haar onvermijdelijk dominant klinkende instrument behalve een alt ook andere dito’s (of zelfs traverso of fluit) had gebruikt en wanneer in de continuogroep ook een luit aan bod zou zijn gekomen.