Componisten portretten

BRITTEN

 

BRITTEN, BENJAMIN (1913 – 1976): PERSOONLIJKHEID ONDER INVLOEDEN

 

 

 

Op 4 december 1976 is de componist Benjamin Britten in zijn woning in Aldeburgh aan een langdurige hartkwaal gestorven. Aan zijn sterfbed zat Peter de tenor Pears, zijn levenspart­ner, voor wie Britten menige operapartij had geschreven. Britten werd 63 jaar.

 

Met de persoonlijkheid van Britten identificeert men het Engelse componeren, een gecultiveerde levenswijze, een urbane geest en de animerende omgeving van belangrijke zangers en instrumentalisten. Geen van de oudere en jongere Engelse componisten van Elgar, Vaughan Williams, Bax, Walton en Bridge tot Tippett, Rawsthorne, Headington, Maxwell Davies en Tavener heeft met zijn oeuvre een zo uitgestrekt terrein bestreken als de in 1913 geboren Britten, wiens toneeldramatische werken vooral na de tweede wereldoorlog tot het blijvende bestand van het grote repertoire gingen behoren.

 

De stilistische rangschikking van Britten is niet zo eenvoudig. Hij componeerde onder de meest verschillende invloeden, waaronder onder andere het Italiaanse belcanto zowel als de muziek uit de Elizabethaanse tijd. Maar de stilistische overlappingen, die zijn werk hoorbaar kent, doch die muziekwetenschappelijk moeilijker zijn te definiëren, kunnen niet worden teruggebracht tot afzonderlijke fenomenen. In het werk van Britten komt de muziekgeschiedenis eenvoudigweg voor, zonder dat deze als regel een duidelijke persoonlijke noot laat missen.

 

Het waarschijnlijk meest kenmerkende van Brittens muziek is de vanzelfsprekendheid daarvan. Deze is te danken aan het uitgesproken talent van de componist om muzikale stromingen uit andere landen, continenten en eeuwen in zijn werk te integre­ren en ze tegelijk met zijn vermogen om muzikale gebeurtenissen tot een bijna gesticu­lerende plasticiteit te combineren.

 

Brittens oeuvre wordt gekenmerkt door een moeiteloze thematische invalsrijkdom, een brede belangstelling voor de meest verschillende instrumentale vormen, maar in de eerste plaats toch door een uitgesproken gave voor het theater. Zijn opera's Peter Grimes (waarmee hij wereldberoemd werd), The rape of Lucretia, Albert Herring of zijn versie van de Beggar's opera getuigen alle van een scherp gevoel voor de muzikale transformatiemogelijkheden van toneelmatige ontwerpen. Britten gebruikte muziek om in te kleuren, als fantasmagorie, als metafoor en als behoedzaam moment van toegepaste geleerdheid. Deze laatste komt via de formele geraffineerdheden binnen de opera's te voorschijn, maar misschien meer nog in de soms erg didactisch bedoelde orkestwerken als de Simple symphony, de Frank Bridge variaties en de Young person's guide tot the orchestra. Die variatiewerken getuigen van een diepgaande kennis van de metamorfosekunst. Bovendien zijn die Purcellvariaties - bedoeld als inleiding in de orkesttaal en de  mogelijkheden en timbres van de instrumenten - een virtuoos ge­schreven en pedagogisch aantrekkelijk getuigenis van een zelfbewust nieuw "Musical britannica".

 

Britten kende de wereld en zijn moderne, goedgesitueerde speelwijze van het cosmopo­lietendom weerspiegelde zich in een soevereine charme, in de elegante gebaren van zijn melos en zijn ritmiek. In zijn muziek komen geen dubbele bodem effecten voor, geen duistere afgronden,, geen geheimen, maar als het ware mediterrane directheid, zelfs wanneer die dient om wat duisters uit te beelden.

 

Tot zijn vriendenkring behoorden niet alleen belangrijke musici, maar ook literaten als Auden, Huxley en Forster. Men hen dacht Britten na over muziek en de ideeën uit deze eeuw, voor de musici schreef hij maatgevende en nog veelvuldig uitgevoerde werken. Voor Peter Pears schreef hij het meeste en haast belangrijkste: niet alleen menige operarol, maar ook bijvoorbeeld Les illuminations (naar Rimbaud) en de Serenade voor tenor, hoorn en strijkorkest. Door zijn vrienden en bekenden werd Britten bij het componeren sterk geïnspireerd. Ze werden als het ware mee in de vorm van stilisti­sche referentiekaders vereeuwigd.

 

Het duidelijkst blijkt Brittens eclecticisme uit zijn parabelachtige kerkopera's, waarin hij zijn eigen idioom mengt met gregoriaans en muziek uit het verre oosten; dramaturgisch volgen deze parabels zowel het middeleeuwse mysteriespel als het Japanse nô-spel. Al in zijn vroege werken heeft Britten met meervoudige brekingen geëxperimenteerd. Ook in dramatisch opzicht. Het succesvolst en ook met de geringste uiterlijke middelen in The rape of Lucretia en The turn of the screw.

 

Zijn pianoconcert schreef Britten, die zelf een voortreffelijk pianist was, voor Sviatoslav Richter, zijn Cellosymfonie en solosonates voor Mstislav Rostropovitch. Galina Vish­nevskaya en Dietrich Fischer-Dieskau waren voorbestemd voor het War requiem. Voor Julian Bream, de waarschijnlijk grootste luitenist uit zijn tijd, schreef Britten gitaarcom­posities, die op hun manier een intuïtief begrip voor de eigenaardigheden van dat specifieke instrument verraden.

 

Uit Brittens omvangrijke catalogus met werken mogen de tijdens de oorlog in de V.S. geschreven werken, zoals de Michelangelosonetten en de Diversions voor piano linkerhand en orkest niet worden vergeten. Ook het latere War requiem verdient het repertoire te houden. Britten is vermoedelijk de 20e eeuwse componist van wie het werk het beste op muziekconserven is vertegenwoordigd. Niet alleen de opnamen van Decca, waarover hij zelf de supervisie had en waaraan hij waar mogelijk meewerkte zijn belangrijk. Hyperion nam de fakkel van Decca over en is bezig aan een integrale opname van die werken. Verder lieten EMI, Virgin, Collins, Chandos en ASV zich niet onbetuigd.

 

Brittens vitale, omzichtige conservatisme zal hem als onherroepelijke exponent van de Engelse en eigentijdse muziek in de herinnering laten voortleven.

 

 

 

DISCOGRAFIE

 

An American overture; Occasional overture; Sinfonia da requiem; Suite over Engelse volksmelodieën. Birmingham symfonie orkest o.l.v. Simon Rattle. EMI 747.343-2.

 

Vioolconcert; Celloconcert. Resp. Mark Lubotsky en Mstislav Rostropovitch met Engels kamerorkest o.l.v. Benjamin Britten. Decca 417.308-2.

 

Matinées musicales; Soirées musicales; Young person's guide to the orchestra; 4 Zee-tussenspelen en passacaglia uit Peter Grimes. National philharmonic orchestra o.l.v. Richard Bonynge. Decca 425.659-2.

 

The prince of the pagodas. London sinfonietta o.l.v. Oliver Knussen. Virgin 791.103-2.

 

Sinfonia da requiem; Cellosymfonie; Cantata misericordium. Resp. Philharmonia orkest, Mstislav Rostropovitch met het Engels kamerorkest en Peter Pears plus Dietrich Fischer-Dieskau met het Londens symfonie orkest en -koor o.l.v. Benjamin Britten. Decca 425.100-2.

 

Simple symphony; Frank Bridge variaties; The young person's guide to the orchestra. Engels kamerorkest en Londens symfonie orkest o.l.v. Benjamin Britten. Decca 417.509-2.

 

Spring symphony; Welcome ode; Psalm 150. Elizabeth Gale, Alfreda Hodgson, Martyn Hill, koor en het Londens symfonie orkest o.l.v. Richard Hickox. Chandos 8855.

 

Cellosolosonate; Cellosuites no. 1 en 2. Mstislav Rostropovitch en Benjamin Britten. Decca 421.859-2.

 

Sinfonietta; Strijkkwartetten no. 2 en 3. Resp. Weens octet en Amadeus kwartet. Decca 425.715-2.

 

Werken voor 2 piano's. Stephen Hough en Ronan O'Hora. Virgin 791.203-2.

 

Our hunting fathers; Canticle no. 3, Still falls the rain; Who are these children? Lachrymae. Peter Pears, Dennis Brain, Margaret Major en Benjamin Britten met het Londens symfonie orkest o.l.v. Benjamin Britten. BBC Legends BBCB 8014-2.

 

Nocturne; Shostakovitch: Symfonie no. 14. Galina Vishnevskaya, Peter Pears, Mark Rezhetin en het Engels kamerorkest o.l.v. Benjamin Britten. BBC Legends BBCB 8013-2.

 

A boy was born; The little sweep (Let's make an opera). Michael Hartnett, Jennifer Vyvian, April Cantelo, Peter Pears e.a. met de Purcell singers en de English Opera Group o.l.v. Benjamin Britten. Decca 430.367-2.

 

4 Canticles. Peter Pears, James Bowman, John Shirley-Quirk en instrumentalisten o.l.v. Benjamin Britten. Decca 425.716-2.

 

A ceremony of carols; Festival Te Deum, Hymn to St. Colomba; Hymn to St. Peter; Hymn to the virgin; Jubilate Deo; Missa brevis; Rejoice in the lamb. Robert Tear e.a. met het St. John's College koor o.l.v. George Guest. Decca 430.097-2.

 

Volkslied arrangementen. Peter Pears en Benjamin Britten. Decca 430.063-2.

 

Holy sonnets of John Donne; Songs and proverbs of William Blake; Billy Budd. Dietrich Fischer-Dieskau c.q. Peter Pears, John Shirley-Quirk, Peter Glossop e.a. met het Ambrosian operakoor en het Londens symfonie orkest o.l.v.  Benjamin Britten. Decca 417.428-2 (3 cd's).

 

Les illuminations; Nocturne; Serenade voor tenor, hoorn en strijkorkest. Peter Pears, Barry Tuckwell en het Londens symfonie orkest o.l.v. Benjamin Britten. Decca 417.153-2.

 

St. Nicholas; Rejoice in the lamb. Peter Pears, David Hemmings e.a. met het Aldeburgh festival koor en -orkest o.l.v. Benjamin Britten. Decca 425.714-2.

 

Spring symphony; Cantate academica; Hymn to St. Cecilia. Jennifer Vyvian, Norma Procter, Helen Watts, Peter Pears, Owen Brannigan, koren en orkesten o.l.v. Benjamin Britten. Decca 425.153-2.

 

War requiem. Galina Vishnevskaya, Peter Pears, Dietrich Fischer-Dieskau, koren, het Melos ensemble en het Londens symfonie orkest o.l.v. Benjamin Britten. Decca 414.383-2

 

Albert Herring. Peter Pears, Sylvia Fisher, Johanna Peters, April Cantelo, John Noble, Owen Brannigan e.a. met het Engels kamerorkest o.l.v. Benjamin Britten. Decca 421.849-2 (2 cd's).

 

Curlew river. Peter Pears, John Shirley-Quirk en met instrumentaal ensemble o.l.v. Benjamin Britten. Decca 421.858-2.

 

The burning fiery furnace. Peter Pears, Robert Tear, John Shirley-Quirk, Bryan Drake en het Ensemble van de English opera group o.l.v. Benjamin Britten. Decca 414.663-2.

 

Death in Venice. Peter Pears, John Shirley-Quirk, James Bowman e.a. met de English Opera Group en het Engels kamerorkest o.l.v. Steuart Bedford. Decca 425.669-2 (2 cd's).

 

A midsummer night's dream. Alfred Deller, Elizabeth Harwood, Peter Pears, Thomas Hemsley, Josephine Veasey, Heather Harper, Helen Watts e.a. met koor en het Londens symfonie orkest o.l.v. Benjamin Britten. Decca 425.663-2 (2 cd's).

 

Peter Grimes. Peter Pears, Claire Watson, James Pease, David Kelly, Owen Branni­gan e.a. met het Ensemble van Covent Garden o.l.v. Benjamin Britten. Decca 414.577-2 (2 cd's).

 

The rape of Lucretia. Peter Pears, Heather Harper, Janet Baker, John Shirley-Quirk, Benjamin Luxon en het Engels kamerorkest o.l.v. Benjamin Britten en Steuart Bedford. Decca 425.666-2 (2 cd's).

 

The turn of the screw. Peter Pears, Joan Cross, Arda Mandikian, Jennifer Vyvyan, David Hemmings en de English Opera Group o.l.v. Benjamin Britten. Decca 425.672-2.

 

The prodigal son. Peter Pears, Robert Tear, John Shirley-Quirk, Bryan Drake en het Ensemble van de English Opera Group o.l.v. Benjamin Britten. Decca 425.713-2.