Componisten portretten

ENESCU

 

ENESCU, GEORGES (1881 – 1955): ROEMEENSE VEELZIJDIGHEID

 

 

 

Enescu behoort tot de meest verwaarloosde componisten uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Hij werd vooral beroemd als violist en pedagoog (tot zijn leerlingen behoorden de pianist Dinu Lipatti en de violist Yehudi Menuhin met wie hij samen ook opnamen maakte). Eigenlijk alleen met zijn eerste Roemeense rapsodie heeft hij een soort treurige internationale bekendheid gekregen.

 

De eerste Vioolsonate van Enesco is het werk van een 16-jarige en is nog wat onrijp en te afhankelijk van voorgangers, maar de twee jaar later ontstane tweede sonate in een indrukwekkend stuk met Brahmsiaanse trekken.

 

Hoe belangrijk Enescu ook is voor de Roemeense muziek, hij is stukken belangrijker voor de hele Europese muziek. Dat blijkt het duidelijkst uit zijn tussen 1916 en 1933 ontstane opera Oedipe die in 1936 in Parijs zijn wereldpremière kreeg. Het werk heeft onvermijdelijk wat eclectische trekken die aan zijn leermeester Fauré herinneren maar ook aan het extatische van zijn Poolse tijdgenoot Szymanowski, maar bezit toch vooral een verbluffende dramatische kracht en gedurfdheid.

 

Enescu gebruikt hier behalve oude kerktoonsoorten ook exotische folkloristische elementen, Oosterse modi (net als na hem bijvoorbeeld Messiaen), experimenteert met kwarttonen (net als Hába) en splitst zijn vocale stijl tussen zuivere zang en spreken op een manier die herinnert aan de manier waarop dat gebeurt in de tweede caféscène uit Bergs Wozzeck. Bovendien gebruikt hij heel gedifferentieerde klankkleuren van het orkest alsof de theorie en de praktijk van Schönbergs ‘Klangfarbenmelodie’ (uit de Harmonielehre en de Orkeststukken op. 16) iets vanzelfsprekends voor hem hebben.

 

De handeling van het werk behelst de volledige inhoud van de Griekse legende, dus vanaf de waarschuwing aan Lais via de gebeurtenissen in Oedipus rex tot Oedipus in Colonna.

 

 

 

Selectieve discografie

 

Roemeense rapsodieën nr. 1 en 2. Schots nationaal orkest o.l.v. Neeme Järvi. Chandos CHAN 6625.

 

Vioolsonates nr. 2 en 3; Torso. Adelina en Justin Oprean. Hyperion CDA 55103.

 

Oedipe. José van Dam, Barbara Hendricks, Brigitte Fassbänder, Marjana Lipovsek, Gabriel Bacquier, Nicolai Gedda e.a. met het Orfeo Donostiarra koor en het Monte Carlo filharmonisch orkest o.l.v. Lawrence Foster. EMI 754.011-2 (2 cd’s).