Componisten portretten

LUTYENS

 

LUTYENS, ELISABETH (1906 – 1983): TWAALFTOONS LIZZIE

 

 

 

Elisabeth Lutyens was een van de radicaalste Britse componisten van haar generatie. Hoewel de werken van Schönberg en Webern wel in Londen werden uitgevoerd toen ze aan jonge vrouw was, beweerde ze altijd dat ze onafhankelijk van hen het twaalftoonsysteem had ontwikkeld. Aan zelfvertrouwen heeft het haar nooit ontbroken, maar gelukkig sloeg dat niet om in zelfoverschatting. Met de eervol gedragen bijnaam ‘Twelve-tone Lizzie’  bleef ze haar stijl ontwikkelen en aanpassen. De complexe, maar tenslotte best bevredigende muziek van haar is bij vlagen in en uit de mode geweest, maar kreeg waarschijnlijk nooit de aandacht die hij verdiende.

 

Lutyens werd geboren in een gezeten kunstenaarsfamilie: haar vader was de architect Edwin Lutyens en haar moeder, geboren lady Emily Lytton werd een toegewijde volgeling van Krisnamurti en de theosofie. De jonge Lutyens besloot al op jonge leeftijd om componist te worden; ze studeerde korte tijd aan de École normale in Parijs als rijpe tiener en vervolgens aan het Royal College of music. Het duurde enige jaren voordat ze een muziektaal vond waarmee ze tevreden was en heel consequent verwierp ze later haar werken die eerder dan het inderdaad nogal revolutionaire Chamber concerto nr. 1 (1939/40) waren ontstaan.

 

De beginjaren 1940 waren gewijd aan experimenten en culmineerden is de fraaie cantate O saisons, o châteaux! (1946) op tekst van Rimbaud. Tegen die tijd had ze haar eerste echtgenoot, de zanger Ian Glennie verlaten om zich te hechten aan Edward Clarke die tot Schönbergs leerlingen behoorde en een belangrijke rol speelde in het avant-garde muziekleven in Engeland.

 

Triest genoeg was Clarke vaak werkeloos, zodat zijn vrouw de kost moest verdienen voor hem en haar vier kinderen. Dat deed ze door filmmuziek en muziek bij radioprogramma’s te schrijven. Zo werd ze en bekende figuur in artiestenkringen en bezocht ze vaak de pubs van Londens Fitzrovia waar ze contacten onderhield met lieden als Dylan Thomas, Louis MacNeice en Francis Bacon.

 

Nadat ze een paar perioden van zenuwcrisis en alcoholisme te boven was gekomen, schreef ze enige heel opmerkelijke werken. Helaas waren composities als het zesde strijkkwartet (1952) en het door Wittgenstein geïnspireerde Excerpta tractatus-logico philosophici (1952) eenvoudigweg te geavanceerd voor het toenmalige Britse muziekleven waardoor haar werken maar sporadisch werden uitgevoerd.

 

De succesvolle première in 1962 van het krachtige Quincunx voor bariton, sopraan en orkest betekende een kleine ommekeer in de acceptatie van haar werk. In het avontuurlijker muzikaal klimaat van de jaren zestig en zeventig vorige eeuw stond men meer open voor haar onbuigzame werk en dat stimuleerde haar creativiteit. Wat volgde was een stroom belangrijke werken, zoals And sudden it’s evening (1966), een toonzetting van vier gedichten van Salvatore Quasimodo voor tenor en instrumentaal ensemble en Essence of our happiness (1968) waarin Islamitische teksten en woorden van John Donne zijn gebruikt.

 

Behalve met het componeren van muziek hield de componiste zich in de jaren zestig ook bezig met een samenwerking van Hammer Films (een studio die was gespecialiseerd in griezelfilms) waarvoor ze belangrijke muzieken schreef, zoals Dr Terrors house of horrors en The skull.

 

Gedurende deze laatste periode werd haar muziek minder droog en lyrischer van aard; tegen de tijd dat ze overleed in 1983 was ze ook erg bekend dankzij haar wrange humor en haar uitgesproken opvattingen over het Britse muziekleven en de maatschappij in het algemeen.

 

Lutyens’ grootschalige werken ontbreken in de cd catalogus, maar bij haar kamermuziek is keuze genoeg waar het de dramatische en expressieve muziek betreft. Een van de vroegste werken die ze later erkende, was het Chamber concerto nr. 1, het eerste van zes van dergelijke werken uit de jaren 1940. Het nogal kale klankweefsel en de seriële stijl moeten voor het publiek uit 1943 zware kost zijn geweest.

 

In 1957 toen ze 6 Tempi for 10 instruments schreef, experimenteerde ze met verschillende manieren om het ritme te gebruiken. Het bewuste, door Stravinsky bewonderde stuk bevat zes korte delen van elk identieke duur, maar het tijdverloop is heel verschillend.

 

O seasons, o châteaux! Op Rimbauds korte gedicht voor sopraan, strijkorkest, gitaar, mandoline en harp is een van Lutyens bekendere werken. Het werd voor het eerst uitgevoerd in 1947; de sopraanstem lijkt te zweven boven de instrumentale klanken die de componiste willen laten lijken op een ‘uitvergrote, versterkte gitaar’.

 

Vocale muziek domineerde in haar werk in de jaren zestig. Opvallend is bijvoorbeeld The valley of Hatsu-Se (1965), een reeks van acht oude Japanse gedichten voor sopraan, fluit, klarinet, cello en piano. Verder Lament of Isis on the death of Osiris (1969) dat is ontleend aan Lutyens helaas niet erg succesvolle opera Isis and Osiris. Gebaseerd op teksten van Plutarchus en het Egyptische dodenboek wordt in dit werk een zwaar beroep gedaan op de vocale, technische en emotionele kwaliteiten van de zangeres.

 

Haar latere, lyrischer werk biedt mooie voorbeelden in twee stukken uit 1971: Requiescat voor sopraan en strijktrio en Driving out the death voor hobo, viool, altviool en cello. Het korte, maar ontroerende Requiescat werd besteld door het muziektijdschrift Tempo ter herinnering aan Stravinsky en gebruikt als tekst een passage uit The couch of death van William Blake. Driving out the death is waarschijnlijk het meest gespeelde werk van Lutyens; het is geïnspireerd door oude rituelen die de wisseling van de seizoenen markeren. Het werk is zesdelig en begint met een appèlroep van de hobo die feitelijk op heel expressieve manier blijft domineren in het hele werk.

 

 

 

Selectieve discografie

 

Chamber concerto nr. 1; Tempi for 10 instruments; Triolet 1, 2; Lament of Isis on the death of Osiris; Requiescat. Jane’s minstrels o.l.v. Jane Manning. NMC DO 11. Jane’s minstrel’s o.l.v. Jane Manning. NMC DO 11.

 

O seasons, o châteaux! Tessa Cahill met het Brunel ensemble o.l.v. Christopher Austin. Cala CACD 77005.