Componisten portretten

MAXWELL DAVIES, PETER: FASCINATIE VOOR TAVERNER

MAXWELL DAVIES (1934-2016): FASCINATIE VOOR TAVERNER

 

Waar de Engelse pastorale traditie vrijwel was doodgebloed en het serialisme goeddeels was verslagen, vond Peter Maxwell Davies een verde inspiratiebron door te citeren uit het verleden en diverse stijlen. Maar hij verhief die citaten ver boven een pastiche karakter op een heel persoonlijk peil.

Zijn preoccuaties waren niet louter van stilistische aard. Hij presenteerde zich als een componist die ‘innerlijk was verscheurd door de fundamentele kwestie van goed en kwaad’ en schreef in een wereld die kan terugzien op heel wat wreedheden en afschuwelijkheden in een geloof en de hoop dat dit niet nog eens zal gebeuren. Naïef, maar nobel.

Maxwell Davies werd in Manchester geboren, studeerde aan het Northern College of Music bij Harrison Birtwistle, John Ogdon en Walter Goehr en werd zo opgenomen in de ‘Manchester Group’ en een toeneiging tot de avant-garde. Tegelijkertijd ontwikkelde hij een grote liefde voor Middeleeuwse muziek – niet slechts voor de gebruikte ritmische middelen, maar ook vanwege de notie van verdoemenis. Die stempel van het Middeleeuwse bleef goed hoorbaar in zijn muziek.

In 1957 won Maxwell Davies een beurs om in Rome compositie te studeren en twee jaar later won hij met Prolations de Olivetti prijs.

Terug in Engeland aanvaardde hij een functie als muzikaal leider van de Cirencester Grammar School, aanvankelijk alleen om te kunnen overleven. Maar zijn ervaring daar maakte zijn muziek helderder en eenvoudiger. Het plezier dat hij beleefde aan het schrijven voor jongeren blijkt goed uit de carol sonate O magnum mysterium uit 1960.

Maxwell Davies fascinatie voor het leven en de muziek van John Taverner leidde tot twee orkestfantasieën, de opera Taverner (1962-1970) en andere werken die uit gregoriaans waren afgeleid. Zijn methode was identiek met die van de ‘parodie’ missen uit de vijftiende en zestiende eeuw waarin het materiaal van de ene compositie wordt gebruikt om een andere te scheppen, maar waarmee ook naar onze moderne begrippen parodie als kritiek kan worden opgevat. Zo werd bijvoorbeeld St. Thomas wake een ‘foxtrot voor orkest’, gebaseerd op een pavane van John Bull.

In 1968 – na een periode in Princeton en de universiteit van Adelaïde – keerde de componist naar Engeland terug en vormde hij met Birtwistle de Pierrot Players, later omgedoopt tot  de Fires of London. Veel van zijn latere muziek werd voor dat ensemble geschreven. Bijvoorbeeld de Eight songs for a mad king (1969), een van zijn muziektheater spektakels waarin de uitersten van waanvoorstelling en hysterie worden afgetast.

In de kamermuziek die hij voor dat ensemble schreef verfijnde hij zijn uitwijdingen van ritmische complexiteiten en gingen de klanken van sommige instrumenten meer sprankelen, geholpen door scherpere en helderder ideeën. Het waren de scherpe tonen van bewust ontstemde instrumenten in combinatie met iets van ’s componisten fascinatie voor ‘muziek van het absurde’.

In 1978 verhuisde Maxwell Davies naar Orkney. De klanken, het landschap, de literatuur en de geschiednis van die eilandengroep hebben sindsdien als inspiratiebron gediend. Dat is terug te vinden in zijn eerste en tweede symfonie (1976, 1980). 

Zijn religieuze opvattingen kregen een meer mystiek karakter, zoals bijvoorbeeld blijkt uit zijn Hymn to St. Magnus. Het werk is gebaseerd op een twaalfde eeuwse psalm over een Orkadische heilige. Een andere belangrijke invloed leverde de plaatselijke auteur George Mackay Brown wiens teksten zijn gebruikt in St. Magnus en Black Pentecost (dat speelt in een concentratiekamp).

De recentere werken van Maxwell Davies zijn feitelijk het toegankelijkst en demonstreren hoe hij een harmonische taal kan combineren met een niet-tonaal idioom.

Hoogtepunten kwamen voort uit de vruchtbare samenwerking met het Schots kamerorkest in een reeks van tien concerten, de beide uitgebreide opera’s The doctor of Myddfai en Mr. Emmett takes a walk. En uit zijn Antarctic symfonie die in 2001 werd geschreven in opdracht van een Brits Zuidpool onderzoek instantie.

Onherbergzaam en compromisloos kan de muziek van Maxwell Davies bij eerste kennismaking klinken, maar het valt niet te ontkennen dat hij tot de meest uitdagende en theatrale Europese componisten behoorde.

In de rubriek CD Recensies is reeds een aantal van zijn opnamen besproken, als eerbetoon wordt daar nu de Tweede Taverner fantasie aan toegevoegd. Collins nam veel muziek van Maxwell Davis op, Gelukkig is dat materiaal =overgenomen door Naxos.

 

Selectieve discografie

 

Balletmuziek Salome. Deens omroeporkest o.l.v. Janus Fürst. EMI 586.184-2 (2 cd’s).

 

Pianoconcert; Worldes bliss. Katryn Stott met het Royal philharmonic orkest o.l.v. Peter Maxwell Davies. Naxos 8.572.357.

 

Black Pentecost; Stone litany ‘Runes from a house of the dead’. Della Jones (s), David Wilson-Johnson (b) met het BBC filharmonisch orkest o.l.v. Peter Maxwell Davies. Naxos 8.572359.

 

Sinfonia; Sinfonia concertante voor houtblazers, hoorn, pauken en orkest. Schots kamerorkest o.l.v. Peter Maxwell Davies. Unicorn UKCD 2026.

 

Strijkkwartetten nr. 1-4. Maggini kwartet. Naxos 8.55796/7 (2 cd's).

 

Symfonie nr. 4 en 5. Schots kamerorkest c.q.  Philharmonia orkest o.l.v. Peter Maxwell Davies.Naxos 8.572351.

 

Strijkkwartet (1952); Le jongleur de Notre Dame. Arditti kwartet c.q. Edward Albert (b) met de Opera Sacra Buffalo o.l.v. Charles Peltz. Mode 59.

 

Strijkkwartetten nr. 7 ‘Metafore sul Borromini’ en 8 ‘Naxos kwartet’. Maggini kwartet. Naxos 8.557399.

 

Antechrist; Missa super 'L'homme armé'; Second fsantasia on John Taverners 'In nomine'; In nomine; Lullaby for Ilian rainbow; From stone to thorn; Hymn to St. Magnus; O magnum mysterium. Fires of London o.l.v. Peter Maxwell Davies, Vanessa Redgrave, Philharmonia orkest o.l.v. Charles Groves, London sinfonietta o.l.v., David Atherton, Timothy Walker, Marjorie Thomas, Cirencester jongenskoor en -orkest o.l.v. Peter Maxwll Davies. Decca 475.6166 (2 cd's).

 

Mass; Missa parvula; Dum complerentur; Veni Sancta Spiritus; Orgelstukken; Reliquit domum meum; Veni Creator Spiritus. Robert Quinney en Robert Houssart (org) met het Westminster kathedraal koor o.l.v. Martin Baker. Hyperion CDA 67454.

 

Leopardi fragments; Revelation and fall; 5 Pieces op. 2; Melos ensemble o.l.v. John Carewe, MaryThomas, JOhn Philips, Pierrot players o.l.v. Peter Maxwll Davies c.q. JOhn Ogdon. EMI 586.187-2 (2 cd's).

 

Taverner. Martyn Hill (t), David Wilson-Johnson (b), Stephen Richardson (bs), Fiona Kimm (ms), Michael Chance (ct) met London voices en New London’s kinderkoor, His Majesties sagbuts & cornerts en BBC symfonie orkest o.l.v. Oliver Knussen. NMC D 157 (2 cd’s).