Componisten portretten

TURNAGE

TURNAGE, MARK-ANTHONY (1960 -      ): MARKANTE JAZZINVLOEDEN

 

Mark-Anthony Turnage beleefde in München en later in Londen zijn doorbraak als componist in 1988 met zijn opera Greek als ruige, gedurfde visie op het Engeland van Margaret Thatcher. De mythe van Oedipus was daarvoor verplaatst naar Londens East End uit de jaren tachtig, gebaseerd op een toneelstuk van Steven Berkoff. De kritiek op dat stuk betrof niet de briljante orkestpartijen, maar het thema van het werk. Na Greek had Turnage enigszins zijn bekomst van de opera, maar niet van andere vormen van muziektheater, bij voorkeur in orkestrale gedaante en dan wel in krachtige stijl met smeulende kleuren en duistere intensiteit.

Turnage groeide op in Grays, een van de mistroostiger Londense voorsteden, kreeg op zijn vijftiende zijn eerste muzieklessen van Oliver Knussen en ging daarna aan het Royal College of Music verder, nog steeds bij Knussen. In 1983 kreeg hij een beurs om naar Tanglewood in de V.S. te gaan waar hij studeerde bij Gunther Schuller en Hans Werner Henze die Greek bij hem bestelde voor de Biennale in München. Maar in wezen de belangrijkste invloed op de evolutie van de stijl van Turnage had de jazz. Met veel van zijn werken betrad hij de wereld van Gil Evans en Miles Davis en het is duidelijk dat de vrijheden die dergelijke voorbeelden hem geven beter passen in zijn streven om de zorgen en angsten van het moderne stadsleven te uiten dan het formalisme van de klassieke modernen.

Belangrijk voor de componist was een vierjarige periode als ‘composer in residence’ bij het Birmingham symfonie orkest waardpor hij nauw kon samenwerken met uitvoerenden. Later kreeg hij een dergelijk engagement bij de English National Opera, wat resulteerde in zijn opera The silver Tassie uit 2000 op basis van een stuk van Sean O’Casey.

Night dances uit 1981 verraadt al een aantal karaktertrekken van de latere muziek van Turnage. Het is een heel sfeervol stuk met een originele mix van orkestrale stemmen – fonkelend slagwerk, een elektronisch versterkte sologroep, een strijkkwintet achter het toneel – als uiting ‘van de gevoelens die ik had bij eerste kennismaking met Zwarte muziek’. Een tegelijk verontrustend en sensueel werk met een belangrijke rol voor de saxofoon, het lievelingsinstrument van de componist.

Zo is Your rockaby uit 1994 in feite ook een saxofoonconcert, geïnspireerd door Samuel Becketts gelijknamige gedicht. Het is een kaleidoscopisch werk, waarin zelfs Ravel nog om de hoek komt kijken. Twee trompetten leveren solo bijdragen aan Dispelling the fears dat later deel ging uitmaken van Blood on the floor.

Dit is een werk uit 1993/6 waarin het heftige en het tere in extreme vorm tegenover elkaar worden geplaatst. Het negendelige stuk ontleent zijn titel aan een schilderij van Bacon, maar is in feite een reactie op de dood van de broer van Turnage tengevolge van een overdosis heroïne; het werk heeft daarom ook ondertitels als ‘Junior addict’ en ‘Needles’. Het werk is verder ook het product van een samenwerking met Martin Robertson en twee Amerikaanse jazzmusici, gitarist John Scofield en drummer Pete Erskine die concertante bijdragen leveren. Het resultaat is een opvallende fusie van elementen uit de klassieke jazz- en rockwereld; in ‘Elegy for Andy’ klinkt iets van Miles Davis door en steeds zonder wringende tegenspraak of opgelegde slimmigheidjes.

 

Selectieve discografie

Blood on the floor. Martin Robertson, John Scofield, Pete Erskine en het Ensemble Modern o.l.v. Peter Rundel. Argo 455.292-2. 1996

Blood on the floor; Dispelling the fears; Night dances; Some days; Your rockaby. Diverse uitvoerenden. Decca 468.814-2. 1996

The invention on solitude; Two memorials; Sleep on; Cortège for Chris; Two elegies framing a shout; Three farewells; Tune for Toru. Nash ensemble. Black Box BBM 1065. 1996