Componisten portretten

TCHEREPNIN

TCHEREPNIN, ALEXANDER (1899 – 1977): MUZIKAAL WERELDBURGER

 

De Rus Alexander Tcherepnin studeerde bij zijn vader, de componist en dirigent Nikolai Tsjerepnin (1873 – 1945) die onder meer de balletmuzieken Narcisse et Echo en Le pavillon d’Armide schreef en die het debuut van Diaghilevs ballet in Parijs muzikaal leidde en verder bij Liadov, Sokolov, Hartmann en tot slot in Parijs bij Isidore Philipp en Gédalge.

Als concertpianist bereisde Tcherepnin geheel Europa, maar hij trad ook op in China, Japan en de V.S. In 1949 werd hij professor aan de Paul universiteit in Chicago. Hieruit blijkt al dat hij heel wat culturen overbrugde. Hij groeide op in St. Petersburg, week eerst gedwongen door de revolutie uit naar de Georgische hoofdstad Tblisi en daarna in 1921 naar Parijs. Tijdens een van zijn concertreizen bleef hij in Shanghai hangen, waar hij les gaf.

In zijn composities heeft Tcherepnin zowel invloeden van Prokofiev als van de Franse muziek ondergaan. Meteen al met zijn eerste symfonie uit 1927 riep hij veel kritiek op. Niet zozeer vanwege het gebruik van een radicale muziektaal, als wel vanwege het  feit dat hij in het scherzo louter slagwerk gebruikte. Aan persoonlijkheid en eigen inititiatief dus geen gebrek. De tweede symfonie ontstond pas aan het eind van W.O. II in de periode 1947/51. Daarna volgden nog een derde uit 1952 en een door Charles Munch voor het Boston symfonie orkest bestelde vierde uit 1957.

Wie nog nooit een noot van Tcherepnin heeft gehoord, kan het beste beginnen met de vierde symfonie waarin de componist een neoklassieke, bij vlagen geestige toon aanslaat.

Het tweede pianoconcert (1923) heeft een heel Europese inslag, terwijl het vierde (1947) dat vlak voor zijn emigratie naar de V.S. werd geschreven juist vol Chinese invloeden is.

Tcherepnin heeft veel geëxperimenteerd met verschillende compositiemiddelen, onder andere met een toonschaal van negen trappen (c, des, es, e, f, g, as, a, b, c) die hij bijvoorbeeld toepaste in de 12 Préludes van zijn Wohltemperiertes Violoncell uit 1926.

 

Selectieve discografie

Symfonieën nr. 1 en 2; Pianoconcert nr. 5. Noriko Ogawa met het Singapore symfonie orkest o.l.v. Lan Shui. BIS CD 1018.

Symfonieën nr. 3 en 4; Pianoconcert nr. 6. Noriko Ogawa met het Singapore symfonie orkest o.l.v. Lan Shui. BIS CD 1017.

Pianoconcerten nr. 2 en 4 Fantaisie; Magna mater; Symfonisch gebed. Noriko Ogawa met het Singapore symfonie orkest o.l.v. Lan Shui. BIS CD 1247.

Wohltemperiertes Violoncell. Alexander Ivashkin en Geoffrey Tozer. Chandos CHAN 9770.