Componisten portretten

TOCH

TOCH, ERNST (1887 – 1964): INTERESSANTE AUTODIDACT

 

De Joodse Oostenrijks-Amerikaanse componist haalde na een studie medicijnen en filosofie te zijn begonnen als autodidact enige studiebeurzen en staatsprijzen. Na in 1909 de Mozartprijs te hebben gewonnen werd hij in Frankfurt pianoleerling van Willy Rehberg, werkte van 1913 tot 1930 aan de muziekhogeschool in Mannheim, verbleef van 1930 tot 1933 in Berlijn waar Holmboe een van zijn succesvollere leerlingen was en week vervolgens uit naar de V.S. (nadat hij in 1934 nog wel met Strauss naar een conferentie in Florence was geweest) waar hij opnieuw als docent werkzaam was, eerst in New York, later in Los Angeles waar hij les gaf aan de University of Southern California. Zijn werk vertoont verwantschap met dat van Simpson en van zijn leerling Holmboe

Toch heeft een heel oorspronkelijk, maar wel in gematigd modern idioom geschreven oeuvre op zijn naam. Aan symfonieën kwam hij pas later in zijn leven toe: de eerste dateert uit 1952, de vijfde, Jephta (1963) net als de zesde. Die vijfde is gebaseerd op Exodus en draagt als ondertitel ‘Rapsodisch gedicht’.

De Cantate der bittere kruiden daarentegen is een relatief vroeg werk uit 1938 voor spreker, solisten, koor en orkest bij wijze van protest tegen de verdrijving uit Nazi Duitsland al herdacht hij in de eerste plaats de dood van zijn moeder in Wenen. De strijkkwartetten nr. 8 en 9 (in totaal schreef Toch er dertien) zijn exemplarisch voor zijn uitingen in dit genre in de Strauss-Reger traditie.

 

Selectieve discografie

Symfonieën nr. 1 en 4. Berlijns omroeporkest o.l.v. Alun Francis. CPO CPO 999.774-2.

Symfonie nr. 5 Jephta; Cantate der bittere kruiden. Solisten, koor en Tsjechisch filharmonisch orkest o.l.v. Gerard Schwarz. Naxos 8.559417.

Celloconcert; Tanzsuite. Susanne Müller-Hornbach met het Mutare ensemble. CPO CPO 999.688-2.

Strijkkwartetten nr. 8 en 9. Verdi kwartet. CPO CPO 999.686-2.