DVD Recensies

BEETHOVEN: TRIPELCONCERT, BARENBOIM

Beethoven: Tripelconcert in c op. 56; Koorfantasie in c op. 80. Daniel Barenboim (piano), Itzhak Perlman (viool) en Yo-Yo Ma (cello) c.q. het koor van de Berlijnse Staatsopera met het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Daniel Barenboim. EMI 491.473-9 (59’, 4:3, geluid 2.0, regio 0). 1995

 

Zowel het Tripelconcert als de Koorfantasie zijn werken van Beethoven die men zelden in natura krijgt voorgeschoteld. Reden temeer dus om deze opnamen die werden gemaakt tijdens twee opeenvolgende concerten in februari 1995 dankbaar te ontvangen, eerst als cd (EMI 555.516-2), nu dus ook in beeld. Barenboim, die met zijn doen en laten als dirigent en pianist nogal eens wisselende reacties oproept, verkeert hier in uitstekende vorm en overtuigt geheel, dirigerend van achter de vleugel. Te betreuren valt hooguit dat de pret al net binnen een uur voorbij is.

Het drietal wereldberoemde solisten toont – misschien omdat het om een ‘live’ affaire gaat – veel spontaniteit en verbeeldingsvermogen. Het ontbreekt ook niet aan een persoonlijk stempel. Ze ‘spelen’ echt met elkaar in alle betekenissen van dat woord. Yo-Yo Ma speelt onbewust (?) haast de hoofdrol en levert een paar onvergetelijk mooie pianissimi in het langzame deel.

Het moet voor de technici niet eenvoudig zijn geweest om een juiste klankbalans te maken, maar hier is dat aardig gelukt. Kleine manco’s (Barenboims vleugel is wat verder weg geplaatst in het klankspectrum, met name als het orkest voluit gaat) worden makkelijk gecompenseerd als men de solisten ook ziet spelen.

Het succes van de Koorfantasie hangt vooral van de kwaliteiten, de inbreng van de pianist in zijn lange beginsolo af. Barenboim lijkt hier volkomen in zijn element te zijn, hij speelt zijn solo quasi improviserend, geniet merkbaar van de variaties op het thema en laat de verwantschap met het ‘Freude’ thema uit de 9e symfonie voldoende uitkomen de vleugel klinkt nu fraaier en de camera volgt de ontwikkeling op de voet door ook andere solobijdragen van fluit, 2 hobo’s, 2 klarinetten en fagot, strijkkwartet enzovoorts in beeld te brengen. Heel energiek klinken de csárdás variatie en de militaire mars die dat gedeelte afronden. De koorinbreng volgt als een pakkende epiloog met zes goede, uit het koor gerekruteerde solisten. Grootste manco: het ontbreken van ondertitels c.q. de weggelaten tekst uit het begeleidende boekje.