DVD Recensies

BACH, J.S.: MATTHÄUS PASSION, RATTLE

 

Bach, J.S.: Matthäus Passion BWV 244, Camilla Tilling (s), Magdalena Kožena (ms), Topi Lehtipu (t), Thomas Quasthoff (b), Nark Padmore (evangelist), Christian Gerhaher (Christus), Jongenskoor van het Berlijns Domkoor, Berlijns Omroepkoor en –Filharmonisch orkest o.l.v. Simon Rattle. Berliner Philharmoniker BPHR 140021 (2 dvd's, 3u 15’ + 51’ bonus). 2010

 

De semiscenische ‘geritualiseerde’ uitvoering die regisseur Peter Sellars en dirigent Simon Rattle in de lijdensweek 2010 een verrast Berlijns en Salzburgs publiek voorzetten, brengt waarschijnlijk weer speculaties op gang in de geest van: “Waarom schreef Bach nooit een opera?” Redenen genoeg, alleen niet dat hij dat als Lutheraan niet had gemogen in tegenstelling tot sobere, strenge Calvinisten, al kreeg hij wel kritiek dat hij operatechnieken toepaste in zijn geestelijke vocale werken. Zijn passiemuzieken zijn een bundeling van een geschiedenisverhaal (recitatieven van de evangelist, koren), commentaar van buitenaf (aria’s, duetten) en reacties van de omstanders (koralen). Veel aria’s en duetten hebben wel een dramatisch karakter, maar zijn als onderdeel moeilijk te ensceneren. Hier een handjevol verklaringen:

In de eerste helft van de achttiende eeuw was de opera niet erg gewild, behalve in Hamburg. Zelfs in dienst van wereldlijke opdrachtgevers in Cöthen en Weimar was het ondenkbaar dat hij de opdracht voor een opera kreeg omdat deze alleen door rijkere opdrachtgevers werd gefinancierd. En nog speculatiever: zou Bach wanneer hij via Italië naar Engeland was geëmigreerd wèl opera’s hebben geschreven? We zullen het nooit weten.

Waar verfilmingen van gangbare Matthäusvertolkingen een nogal saai, maar vertrouwd beeld opleveren, brengt Sellars leven in de brouwerij en zijn de solisten graag bereid om daarin mee te gaan. Ieder blijk van melodrama en theater is gemeden, eerder is sprake van een op wat beeldender wijze door summiere handeling toegespitste verdieping van de meditatieve kanten, van de treurende, zich in gebed en droefheid uitende gevoelens.

Dat uit zich onder meer door de manier waarop de losgelaten koorzangers van het Berlijns Omroepkoor als postduiven het publiek opzoeken en zo proberen de publieke deelname aan de handeling te vergroten.

De solisten laten zich niet onbetuigd. Neem Kožena die bepaald niet als een zingende houten Klaas in Golgotha verschijnt. Maar overdreven of gewild doet de handeling niet aan en er wordt heel mooi, stijlvol gezongen.

Dat Simon Rattle sympathie heeft voor en begrip heeft van de authentieke uitvoeringspraktijk bewees hij met eerdere opnamen van werken van na Bach; waartoe hij zijn Berlijnse orkest hier brengt, kan doorgaan voor een goede semi-authentieke prestatie.

De opgave voor de opnametechniek om een coherent beeld te geven van zo’n dynamisch gebeuren op en rond het toneel moet groot zijn geweest, maar ook in dit opzicht is de realisatie heel behoorlijk geslaagd.

Het resultaat is een heel bijzondere Matthäus Passion die een heel eigen, unieke plaats inneemt in de discografie.