DVD Recensies

MOESSORGSKY: BORI GODUNOV, GERGIEV

Moessorgsky: Boris Godunov. Robert Lloyd (BOris Godoenov), Alexei Steblianko (Grigory Otrepiev), Olga Borodina (Marina Mnishek), Alexander Morosov (Pimen), Vladimir Ognovenko (Varlaam), Jevgeny Boitsov (Prins Shuisky), Larissa Dyadkova (Feodor), OLga Kondine (Xenia), Mikhail Kit (Andrei Shelkaklov) e.a. met het Eensemble van de Kirov opera, St. Petersburg o.l.v. Valery Gergiev. Philips 075-089-9 (2 dvd’s, 221’, 4:3, geluid 2.0, 5.0 en DTS 5.1, regio 0). 1990

 

Boris Godoenov is ruwweg gebaseerd op het leven van de man die in 1598 tsaar werd nadat hij zijn rivaal had vermoord. De handeling schilder de poging van een troonpretendent die van de moord op de hoogte is en die hem wil verdrijven. Moessorgsky exploiteert het dramatische potentiaal van dit drama ten volle en schept bijvoorbeeld een scherp contrast tussen het spektakel van de kroningsscène en Boris’ innerlijke strijd als hij poogt en faalt om in het reine te komen met zijn geweten, zijn schuld. De grootste prestatie van de componist is echter de muzikale karakterisering waarmee de woorden, de gedachten en de stemmingen van de protagonisten in de orkestbegeleiding worden weerspiegeld.

Heel verschillend geaarde componisten als Janáček en Debussy werden ongetwijfeld geïnspireerd door Moessorgsky’s gave om tekst op muziek te zetten en meer in het bijzonder om dramatisch proza zodanig te behandelen dat de muziek de buigingsvormen van de tekst volgt.

Het werk bestaat in drie versies. Moessorgsky zelf schreef er twee (in 1872 voegde hij twee scènes toe die in Polen handelen, maar schrapte een tafereel uit de laatste akte) en Rimsky-Korsakov verzorgde er eentje na ’s componisten dood met de goede bedoeling dat het werk zo op het repertoire zou blijven, maar ook in de hoop dat mettertijd het origineel de overhand zou krijgen. Intussen is dat gelukkig het geval zodat gelukkig geen behoefte meer bestaat aan die kleurige, maar minder diep gravende versie van Rimsky die het duistere van het origineel ontbeert.

In 1990 werd in Covent Garden een reeks opvoeringen van dit werk gegeven in de regie van Andre Tarkovsky, die bekend was dankzij zijn met symbolische effecten gelardeerde films. Ook hier ontbreekt het daaraan niet, getuige een gigantische pendule, een grotesk gezichtsloze idioot, levende beeldhouwwerken, het engelachtige vermoorde kind in de vallende sneeuw.

Maar tegen deze achtergrond komt de handeling in deze videoproductie van Humphrey Burton volmaakt tot leven, veel beter dan in de traditioneel starre Bolshoi producties van Nebolsin (uit 1954 op Video Artists Int. VAIDVD 4253) en Lazarev (alleen Castle vhs). Het Kirov theater nam deze coproductie over.

Gelukkig (en terecht) koos Valery Gergiev voor de complete, door David Lloyd Jones verzorgde versie uit 1872 (in 1998 nam hij met een ietwat gewijzigde bezetting op 5 cd’s – Philips 462.230-2 – beide ‘oorspronkelijke’ versies op). In feite gaat het om een opname van een productie van de beroemde Andrei Tarkovsky en ingestudeerd door Stephen Lawless uit 1990 van Londens Covent Garden die door het Marijinsky theater werd overgenomen en daar door de BBC werd gefilmd. Robert Lloyd kwam voor die gelegenheid uit Londen over om de bezetting uit St. Petersburg aan te vullen. Die uitwisseling loonde want Lloyd geeft hier een van zijn beste prestaties: kernachtig en treffend gezongen, overtuigend en zelfs ontroerend geacteerd. De overige bezetting bestaat uit louter sterren en het resultaat is dienovereenkomstig: alleen leveren topprestaties: Pimen, Varlaam, Rangoni en de onnozele hals (die zijn pathetische solo tweemaal voordraagt – in het eerste tafereel van de 4e akte en aan het slot).

Olga Borodina (Marina) is geweldig goed in de Poolse scènes tegenover de krachtige Grigory van Alexei Seblianko en zelfs de kleine rol van Feodor, Boris’ jonge zoon, wordt met gepassioneerde intensiteit gezongen door de rijzende ster Larissa Diadkova. . Maar feitelijk zijn alle rollen optimaal ingevuld: Pimen (Morosov), Varlaam (Ognovienko), Rangoni (Leiferkus) en de dwaas (Solodovnikus).

Ook in puur muzikaal opzicht kan men zich nauwelijks een betere voorstelling wensen, ook al zijn de stemmen in de opname soms teveel op de achtergrond gehouden en komen er wat minder relevante close-ups voor. gezongen. Maar Gergiev gaat als altijd voluit, maakt attent op details en zorgt dat de beangstigende schoonheid van de partituur geheel tot zijn recht komt.

In visueel opzicht valt ook veel te genieten; het ingewikkelde, episodische verhaal wordt heel helder opgediend op een eenvoudig, maar heel groot toneel met een vloer in vals perspectief wat de grandeur alleen maar vergroot. De kostuums lijken authentiek en zijn vaak kleurig en Tarkovsky’s vaak flink gestileerde regie zorgt voor heel wat onvergetelijke momenten, zoals wanneer Rangoni verschijnt en in het midden van het toneel gaat zitten tijdens de liefdesscène van Marina en Grigory en heel sinister de zaal instaart als het gordijn valt.