DVD Recensies

MOZART: NOZZE DI FIGARO, LE, MEHTA

Mozart: Le nozze di Figaro. Giorgio Surian, Patrizia Ciofi, Lucio Gallo, Eteri Gvazava, Marina Comparato, Giovanna Donadini, Eduardo Chama, Sergio Bertolucci e.a. met het Ensemble van de Maggio musicale Fiorentino o.l.v. Zubin Mehta. ArtHaus 107.277 (2 dvd’s, 3u. 01”). 2003 

 

Wie zich grondig in de discografische geschiedenis van deze opera wil verdiepen, wordt aangeraden eerst het lange verhaal daarover in de rubriek Vergelijkende Discografieën te lezen.

Echt nieuw is de nieuwe dvd niet omdat het gaat om een opvoering tijdens de Maggio musicale Fiorentino uit oktober 2003, maar dat zegt natuurlijk niets over de waarde ervan. Het blijkt zelfs zo dat we hier te maken hebben met een der beste realisaties. Waarom?

Omdat de hele uitvoering homogeen is en op hoog peil staat. De grootste waardering gaat uit naar de dames met voorop een kostelijke Marina Comparato als Cherubino, die al haast extatisch begint met ‘Non so più’ en nog beter is in ‘Voi che sapete’

Patrizia Ciofi is een vrolijke, levendige Susanna die mooi schittert in haar aria uit de tweede akte ‘Venite, inginnochiatevi’ wanneer ze Cherubino omkleedt in meisjeskleren; ook haar ‘Deh, vieni, non tardar’ in de vierde akte wanneer Figaro haar afluistert. Ze zorgt daarenboven voor een stel fraaie versieringen.

Wie tevoren vraagtekens plaatst bij de gravin van de in Rusland geboren Eteri Gvazava – de enige niet-Italiaanse in de bezetting- kan worden gerustgesteld. Ze zingt een vloeiend Italiaans, treft in haar beide aria’s de juiste melancholie en weet ook goed raad met de secco recitatieven. Bovendien ziet ze er prachtig uit.

Lucio Gallo is een ervaren graaf Almaviva die zijn rol tot in de puntjes beheerst en Giorgio Surian een luidruchtige lichtelijk onbesuisde Figaro met een wel eigenlijk wat te droge stem.

Dat de vertoning tot in het detail goed verzorgd is, blijkt ook uit het pokerface portret van Bartolo dat  Eduardo Chama met passend venijn invult.

Giovanna Donadini is een nogal vrijpostige Marcellina, maar dat past haar rol. Jammer daarom dat haar aria is geschrapt. Dat lot treft ook Basilio, verder goed vertegenwoordigd door Sergio Bertocchi. Gelukkig is Barbarino’s kleine aria wel gered; hij wordt aantrekkelijk gezongen door Eleonora Contucci die op het dvd doosje en in het boekje foutief als Don Curzio is vermeld en is verwisseld met Carlo Bossi die derhalve de stotterende Don Curzio is.

Dirigent Zubin Mehta die – ook met Lucio Gallo als graaf – in 1992 in Florence al een Figaro leidde (Sony S3K 53286), zorgt voor een heel geanimeerde begeleiding.

Regisseur Jonathan Miller kan soms de verleiding niet weerstaan om opera’s uit hun oorspronkelijke literaire tijd te verplaatsen naar heel andere, vaak moderne perioden (Verdi’s Rigoletto speelde bij hem in gangsterkringen, Donizetti’s L’Elisir d’amore rond een Amerikaans tankstation annex bar in het Midden Westen om een paar voorbeelden te noemen.

Maar gelukkig liet hij Beaumarchais, Da Ponte en Mozart intact: het kasteel van graaf Almaviva met zijn diverse ruimten en zijn tuin zijn keurig in stijl in beeld gebracht met alle rekwisieten (waarvoor Peter Davison tekende) en passende kostuums van Sue Blane.

De regie is strak: elke houding, elk gebaar, iedere gelaatsuitdrukking lijkt te zijn ingestudeerd, maar ze maken alles bijeen een spontane, natuurlijke indruk. De zangers werken volledig mee in de geest van dit concept: het zijn bepaald geen bordkartonnen figuren, maar mensen van vlees en bloed die een duidelijk seksuele inslag hebben. Voorop natuurlijk Cherubino.

Alleen in de laatste akte belanden we niet in een enigszins geheimzinnige, duitstere, romantische tuin, maar op een kaal toneel met slechts kale stenen muren en pilaren waarachter de figuren zich verschuilen en waaromheen ze zich tersluiks bewegen.

Zo lijken de sociale conflicten uit de eerste drie aktes zich nog vrij speels te voltrekken, maar worden ze in de laatste akte pas echt blootgelegd. 

De opera is royaal over twee schijfjes verdeeld en extra’s ontbreken. Mooi is wel dat is gezorgd dat veel gedeelten via cue-points direct toegankelijk zijn. Dat is op de eerste dvd 40x en op de tweede 35x mogelijk. 

In het begeleidende boekje ontbreken weliswaar de gezongen teksten, maar een interessant essay van Dietmar Palaczek vergoedt dat leed enigszins.

Zo wordt in de dvd sector een nieuwe favoriete opname aan de mooiste, reeds bestaande van Haitink (Warner 0630-14013-2), Gardiner (DG 073-018-9) en Pappano (Opus Arte OA 0990D) toegevoegd.