DVD Recensies

PUCCINI: IL TRITTICO, CHAILLY, GAVVAZENI

Puccini: Il trittico. Respectievelijk Piero Cappuccilli (Michele), Sylvia Sass (Giorgetta), Nicola Martinucci (Luigi), Sergio Bertocchi (Tinca) e.a; Rosalind Plowright (uor Angelica), Dunja Vejzovic (prinses), Maria Garcia Allegri (abdes) e.a.; Juan Pons (Gianni Schicchi), Cecilia Gasdia (Lauretta), Joeri Marusin (Rinuccio) e.a. met het Ensemble van La Scala Milaan o.l.v. Gianandrea Gavvazeni. Warner 5050467-0943-2-1 (161’, 4:3, geluid 2.0, regio 2-6). 1983

Puccini: Il trittico. Juan Pons (Michele), Stephanie Friede (Giorgetta), José Cura (Luigi),  Cristina Gallardo-Domas (Suor Angelica), Jane Henschel (La zia principessa), Bruno de Simone (Gianni Schicchi), Elisabetta Scano (Suor Dolcina, Lauretta), Daniela Barcellona (La badessa, La frugola), Aquiles Machado (Aquiles),  Mario Luperi (Il Talpa) (e.a. met het Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly. RCO 04001 (158’, 16:9, geluid 2.0, regio 0). 1998/2000

 

Na een vette onvoldoende te hebben uitgedeeld wegens het ontbreken van alle, zelfs de meest elementaire  technische informatie en de afwezigheid van een behoorlijk toelichtend boekwerkje is het genieten geblazen als feest der herkenning van de Kerstmatinées van Chailly op TV in de jaren 1998, 1999 en 2000. Het gaat derhalve om concertante uitvoeringen uit het Concertgebouw, maar die getuigen van hoogspanning, dramatiek en – in Gianni Schicchi – van humor. Door de bank genomen zijn alle solisten voortreffelijk. Chailly verhoogt op briljante manier respectievelijk het Grand Guignol melodrama van Il tabarro, het zuivere sentiment van Suor Angelica en de pure komedie van Gianni Schicchi. Solisten en orkest gaan daarin volledig mee. Inderdaad: dierbare herinneringen fraai gedocumenteerd.

Wie concertante uitvoeringen van een operadrieluik onvoldoende vindt, kan terecht bij de jaren eerder in Milaan gemaakte opnamen van oude dirigeerrot Gavazzeni, die steunt op de regie van Sylvano Bussotti, beter bekend als avant-garde componist, die zich in de jaren zeventig op regie ging toeleggen en onder meer artistiek directeur van het Puccini festival in Torre was (Brian Large verzorgde weer eens het videobeeld). Zijn uitgangspunt was terecht het traditionele realisme met tekenen van grand guignol in Il tabarro en een gestileerder stijl in beide andere eenakters. Eigenlijk is laatstgenoemd werk hier ietwat overbelicht en daardoor niet dreigend en sinister met een zijdelingse blik op de Parijse Notre Dame.

Maar op de muzikale aanpak valt eigenlijk niets aan te merken. De Michele van Cappuccilli heeft gepassioneerde zowel als tere trekken; Sylvia Sass acteert misschien wat te nadrukkelijk maar zingt hier nog gaver dan in een latere periode van haar loopbaan. Martinucci is een kernachtige Luigi, Jankovic een opvallende La frugola. Mooi is de moord op Michele en de ontdekking van zijn lijk in beeld gebracht.

In Suor Angelica kan het half doorlatende scherm dat op gezette tijden op en neer gaat wat irritatie wekken omdat het eigenlijk helemaal niet nodig is, maar dat is slechts een detail dat men dra vergeet, geconfronteerd met de voortreffelijke invulling van de hoofdrol door Rosalyn Plowright die sterk weet te ontroeren. Jammer dat naast haar Dunja Vejzovic vrij zwak is in vocaal opzicht en te jong lijkt voor haar rol. De nonnen vormen een goed groepje en het koor is uitstekend.

Het decor van Gianni Schicchi brengt ons naar een groot appartement met uitzicht op Florence waardoor het wat ontbreekt aan het claustrofobische gevoel dat hoort te heersen in deze komische geschiedenis. Juan Pons zet een dominante, geen tegenspraak duldende Schicchi neer, de Rinuccio van Masurin is vocaal overtuigender dan zijn uitdossing, de Lauretta van Cecilia Gasdia is geweldig en al helemaal in Ó mio babbino caro’. Bij de kleinere rollen trekt de oude vrouw Zita van Eleonora Jankovic de aandacht. Als geheel is van een zeer geslaagde onderneming sprake.