DVD Recensies

ROSSINI: IL BARBIERE DI SIVIGLIA, ABBADO, CAMBRELING, FERRO, SANTI, WEIKERT, ZEDDA

Rossini: Il barbiere di Siviglia. Hermann Prey (Figaro), Teresa Berganza (Rosina), Luigi Alva (graaf Almaviva), Enzo Dara (Bartolo), Paolo Montarsolo (Basilio) e.a.  met het Ensemble van La Scala, Milaan o.l.v. Claudio Abbado. DG 073-021-9 (142’, 4:3, geluid 2.0, regio 0). 1975

Rossini: Il barbiere di Siviglia. John Rawnsley (Figaro), Maria Ewing (Rosina), Max-René Cossoti (graaf Almaviva), Claudio Desderi (Bartolo) e.a. met het Ensemble van de Glyndebourne Opera o.l.v. Sylvain Cambreling. Castle CV 12016 (vhs). 1981

Rossini: Il barbiere di Siviglia. Cecilia Bartoli (Rosina), David Kübler (graaf Almavia), Gino Quilico (Figaro), Carlos Feller (Bartolo), Robert Lloyd (Basilio), Klaus Bruch (Fiorillo) e.a. met het Ensemble van de Opera Stuttgart o.l.v. Gabriele Ferro. Regie: Michael Hampe. ArtHaus 100.090 (157’, 4:3, geluid 2.0, regio 2-8). 1988

Rossini: Il barbiere di Siviglia. Vesselina Kasarova (Rosina), Reinaldo Macias (graaf Almaviva), Manuel Lanz (Figaro), Carlos Chausson (Bartolo), Nicolai Ghiaurov (Basilio) e.a. met het Ensemble van de Opera Zürich o.l.v. Nello Santi. Regie: Grischa Asagaroff. TDK DV-OPBDS (161’, 16:9, geluid 2.0, 5.1 en DTS 5.1, regio 0). 2001

Rossini: Il barbiere di Siviglia. Leo Nucci (Figaro), Kathleen Battle (Rosina), Rockwell Blake (graaf Almaviva), Enzo Dara (Bartolo) e.a. met het Ensemble van de Metropolitan Opera New York o.l.v. Rolf Weikert. DG 072-414-3 (vhs). 

Rossini: Il barbiere di Siviglia. David Malis (graaf Almaviva), Jennifer Larmore, Richard Croft, Renato Capecchi, Simone Alaimo, Leonie Schoon, Roger Smeets met het Ensemble van de Nederlandse opera o.l.v. Alberto Zedda. ArtHaus 100.412, Image Entertainment/RM ID 5779 RADVD (154’, 4:3, geluid 2.0, regio 2 en 5). 1992

 

Volgens de operalegendes werd Rossini’s komische meesterwerk Il barbiere di Siviglia binnen veertien dagen gecomponeerd. De componist was daartoe zeker in staat, maar de muziek is zo oorspronkelijk en de karaktertekening zo afgerond dat het waarschijnlijk niet waar zo is gebeurd. Tegenwoordig is dit een van de populairste opera’s, maar dat is wel eens anders geweest. De première in Rome in februari 1816 was allesbehalve een succes. Murphy moet hevig hebben toegeslagen die dag want alles wat maar verkeerd kon gaan, ging ook verkeerd en aan het begin van de tweede akte werd de muziek onhoorbaar tengevolge van het tumult onder het publiek. Zoals de criticus Castil-Blaze achteraf schreef: “Alle fluiters uit Italië leken zichzelf wel een rendez-vous voor deze voorstelling te hebben gegeven”.

De bron van het libretto is een toneelstuk van Beaumarchais dat de gebeurtenissen in het leven van de wellustige graaf Almaviva – de beroepsmatig flirtende aristocraat van het latere werk van Beaumarchais dat het onderwerp werd voor Mozarts Le nozze di Figaro. De wereld van Il barbiere bezit niet de diepten en de dubbelzinnigheden van Mozarts Figaro maar kent zijns gelijke niet als oprechte, blijmoedige komische opera. Elk van de aria’s is een hoogtepunt en sommige zijn werkelijk verbluffend. Rosina’s ‘Una voce poco fa’ als virtuozenstuk, Figaro’s ‘Largo al factotum’ als brok bravoure en Almaviva’s ‘Ecco ridente’ als een van de mooiste aria’s die Rossini ooit schreef.

Een karakteristiek middel dat Rossini met groot succes door het werk heen toepast, is het “Rossini crescendo” waarin de componist een thema kiest dat hij telkens in een hogere toonaard en met een zwaardere begeleiding herhaalt.

Geen wonder dat het nooit aan video opnamen van deze opera heeft ontbroken. Uit kwalitatieve (en verkrijgbaarheids) overwegingen blijven de louter in vhs tapeformaat voorhanden opnamen hier verder buiten beschouwing, hoewel bijvoorbeeld de DG versie van Abbado (op cd verkrijgbaar als DG 457.733-2, 2 cd’s)  best de moeite waard is.

Abbado’s jeugdige Beatle-achtige pruik helpt bij de datering van deze opname, die echter nog altijd een der betere Barbier versies biedt. In menig opzicht is het zelfs nog de beste. Jean-Pierre Ponelle baseerde hem op een productie van La Scala in de daar gebruikte decors, maar verfilmde het geheel in de studio met lipsynchronisatie (die hier beter lukte dan doorgaans). Bijgevolg oogt en klinkt deze vertolking beter dan menige andere versie. Berganza is een aangename verrassing als Rosina: heel charmant en present; Alva zingt als Almaviva met honingzoete stem en treedt elegant op. Alleen Hermann Prey in de titelrol is, hoezeer hij ook zijn best doet, niet ideaal; hij mist Italiaanse flair en komt dus wat onidiomatisch over.

Over de productie van de Opera Zürich kunnen we vrij kort zijn: afgezien van de altijd voor artistieke meerwaarde zorgende Kasarova als Rosina gaat het om een nogal routineuze, traditionele productie op goed niveau, maar zonder markante trekken. Best de moeite, maar niet bijzonder (genoeg).

Beroemder en terecht heel populair waren de voorstellingen van de Nederlandse Opera, vooral dankzij de uitbundige regie van Dario Fo, de auteur van het subversieve Accidental death of an anarchist, in 1987. Hier werd echter de reprise in 1991 gefilmd. Fo plaatste het geheel in de commedia dell’arte sfeer, zette mimespelers in en begint meteen al tijdens de ouverture met een pantomime.

Daarbij leek Fo vooral beducht dat hij vervelend, langdradig kon worden gevonden. Wellicht daarom vult hij het toneel vanaf de beginmaten met carnavaleske dansers en een koor in commedia vermomming, harlekijns, zanni en lieftallige Columbines (plus een pantomime ezel) die voortdurend gebaren en bewegen, rondspringen, de scènes ontregelen en de zangers opstoken of juist hinderen. Het is voor een keer best amusant, maar nogal druk en slecht tegen herhaling bestand tenzij men eerst lithium toedient.

Het wonder voltrekt zich dra: de ideeën van Fo en de uitwerking daarvan past volkomen bij de muziek en de feitelijke handeling. Alles grijpt op vernuftige wijze ineen zonder dat van overbelasting sprake is. Ook in muzikaal opzicht is de aanpak op het maniakale af dankzij de vlotte tempi van Zedda die knap de muzikale versie van het stuk verzorgde (met een fortepiano als ‘continuo’). Zijn bezetting mag er wezen. Bij de zangers imponeert vooral Robert Croft als graaf; hij zingt met veel finesse en zorg voor het juiste stijlgevoel (versieringen) en is elegant, maar niet te zoetgevooisd. Figaro Malis toont persoonlijkheid en beschikt over de vereiste hoge tonen, Jennifer Larmore is een krachtige, technisch vaardige maar soms wat ruw klinkende Rosina maar wel vast in haar coloraturen en beschikkend over een mooi laag register. De veteraan buffo Capecchi is een prachtige Bartolo, ook al beschikt hij niet meer over zijn volledige stemmiddelen, maar heeft genoeg uitstraling en bevalt beter dan de Basilio van Alaimo die nodeloos overdrijft en geen fraaie bas heeft. Malis is een decente barbier, maar zijn middengewicht bariton klinkt geforceerd en ondanks zijn gegrijns en gejongleer schiet hij tekort in het uiten van de vereiste sprankeling en esprit.

Dit is wat een komische opera óók kan zijn. Zedda gebruikte zijn eigen herziene versie van het werk en inspireert het Nederlands kamerorkest en het operakoor tot grootse prestaties. De beeldregie van Hans Hulscher overtuigt, maar beeld- en geluidskwaliteit voldoen niet aan de hoogste huidige dvd standaard.

Voor de Bartolibewonderaars is er nog een verfilming van het Schwetzingen Festival uit 1988, waar ze voordat ze echt beroemd werd al haar fraaie stem en perfecte techniek demonstreerde met naast zich een innemende Figaro van Quilico. De ArtHaus opname gemaakt in een intiem theater tijdens het Schwetzingen festival. Ze trekt meteen alle aandacht en is inderdaad bijzonder. Op heel dominante manier toont ze haar prachtige stem en haar verontwikkelde techniek; ze oogt fraai en acteert goed. Quilico is een in alle opzichten innemende Figaro: hij acteert voortreffelijk en zijn stem is heel standvastig.

Daar tegenover is Kuebler met zijn nogal korrelige tenor geen erg sympathiek aandoende graaf, maar Lloyd is een imposante Basilio en Feller een karaktervolle Bartolo. Ferro zorgt voor veerkrachtige, stimulerende ritmen en Hampe’s regie werkt prima binnen de realistische decors van Frigerio en met de mooie kostuums van Pagano. Bovengemiddeld goede beeldkwaliteit en voortreffelijk, (mooi gespreid) stereogeluid.

Voorkeursvolgorde? 1) ArtHaus Amsterdam, 2) TDK, 3 DG en 4) ArtHaus Stuttgart.