DVD Recensies

VERDI: OTELLO, PAPPANO

Verdi: Otello. Jonas Kaufmann (t., Otello), Maria Agresta (s., Desdemona), Marco Vratomga (b., Jago), Frédéric Antoun (t., Cassio), Kai Rüütel (s., Emilia), Thomas Atkins (t., Rodrigo), Simon Shimbambu (bs., Montano) en In Sung Sim (bs., Lodovico) met het Ensemble van Covent Garden, Londen o.l.v. Antonio Pappano. Sony 88985-491959 (2 dvd’s, 2u. 20’). 2017

Nadat hij een paar jaar had nagedacht over een plan om een opera King Lear te componeren, Verlegde Verdi in 1879 zijn aandacht naar een ander drama van Shakespeare: Othello. Arrigo Boito droeg daartoe een een uitermate verfijnd libretto bij = een kunststuk op zich. Verdi nam de tijd en werkte intussen door aan een herziene versie van Simon Boccanegra en Don Carlos, opnieuw in samenwerking met Boito.

De première van Otello vond exact veertig jaar na zijn eerste Shakespeare opera MacBeth plaats. Een nieuwe opera zou zonder enige twijfel weer succes hebben, maar het publiek was ook van zijn stuk gebracht. George Bernhard van hetShaw insinueerde zelfs dat Verdi’s nieuwe ‘harmonische elegantie en orkestrale sonoriteit bedoeld waren als compensatie van een gebrek aan melodiek, zoals in ‘La donna è mobile’. Maar hij gaf wel toe dat Othello  ‘door Shakespeare was geschreven als een Italiaanse opera’.

Voor de eerste opvoeringen in Parijs voegde Verdi obligate balletmuziek toe aan de derde akte en herschreef (bekortte) hij een deel van het laatste concertato uit dezelfde akte. Gelukkig worden tegenwoordig geen van beide aanbevelingen meer opgevolgd.

Meesurfend op eerdere successen werd de Beierse tenor Jonas Kaufmann door Covent Garden en dirigent Pappano in 2017 gevraagd om de titelrol te zingen. Hij deed dat hetzelfde jaar met een andere bezetting ook in Rome. Daar werd deze dvd opname gemaakt. Kaufmann blijkt niet zozeer als een opschepperige held, maar eerder een serieuze officier die meer en meer wordt geconfronteerd met zijn instabiliteit en zijn zang wisselt tussen een boze, intense toon en een stem vol twijfel en zijn rustige einde heeft iets ontroerends.

En toch ontstaat enige twijfel. Hij heeft het niet makkelijk in ‘Esultate’ aan het begin en nog minder in ‘Ora  e per sempre addio sante’ in de tweede akte en zijn duet met Jago ’Si, pel ciel marmoreo giure’ waar zijn lage register een wat aangeslagen indruk maakt en het orkest hem soms overspoelt. Pas in de laatste akte komt hij geheel tot zijn recht. 

Zijn Desdemona in de persoon van de jonge sopraan Maria Agresti heeft een lichte, frisse stem en een interessante jonge bruid zonder veel aan karaktertekening te hoeven doen. Veel interessanter is daarom Jago, een rol die krachtig en met veel dreiging fraai wordt gezongen door Marco Vratomga. Hij zingt zijn nihilistische credo met hoorbaar genoegen en Pappano ontlokt het orkest alle mogelijke drama.

Ongeacht het groeiende conflict tussen Otello en Desdemona of het bedreigende web dat wordt gesponnen door Jago en Cassio toont Pappano zich de held van het drama.

Regisseur Keith Warner huldigt blijkbaar de opvatting dat de opera aanvankelijk Jago had zullen heten. Hij plaatst hem daarom meteen in de stormscène al in het midden op het toneel als de aanstaande overwinnaar van de alleen in schijn onoverwinnelijke Otello. Gelukkig is Marco Vratomga dramatisch goed opgewassen tegen deze rol. Behalve de duistere, meedogenloze kanten van zijn rol weet hij ook subtiliteit op te brengen.

De overige rollen zijn zeer naar behoren bezet en decorbouwer Boris Kudlicka zorgde voor meest tunnelvormig decor waarin Otello langzaam waanzinnig verdwijnt, enigszins ten nadele van het koor. 

De conclusie moet zijn dat in dit geval de opera inderdaad beter Iago had kunnen heten. Daarom is het goed om eraan te herinneren dat er ook dvd’s zijn van onder meer Karajan met Jon Vickers, Mirella Freni en Peter Glossop (DG 073-006-9), Serafin met Mario del Monaco, Rosanna Carteri en Renato Capecchi (HCD JCD 4004), Riccardo Muti met Plàcido Domingo, Barbara Fittoli en Leo Nucci (TDK DV-OPOTEL), Solti met Plàcido Domingo, Kiri te Kanawa en Sergei Leiferkus (Som DVDO 001) en James Levine opnieuw  met Domingo, Renée Fleming en James Morris. Zelf bevalt me de uitgave van Kurt Masur met Hanns Nocker, Christa Noack en Wladimir Bauer me goed, vooral vanwege de regie van Walter Felsenstein. Er is een tweede opname van Muti met Alexanders Antonenko, Marina Poplavskaya en Carlos Álvarez (C Major 701408) die ook erg goed moet zijn. Is daarmee genoeg verwarring gezaaid?