DVD Recensies

WAGNER: TRISTAN UND ISOLDE, BOHM, KOUT, LEVINE, MEHTA

Wagner: Tristan und Isolde. Jon Vickers, Birgit Nilsson, Ruth Hesse, Bengt Rundgren, Walter Berry e.a. met het Philharmonia koor en het Nationaal orkest van de Franse omroep o.l.v. Karl Böhm. Regie: Nikolaus Lehnhoff. Hardy Classic video HCD 4009n (2 dvd-v’s, 4:3, geluid mono, regio 0). 1973Wagner: Tristan und Isolde. René Kollo, Gwyneth Jones, Hanna Schwarz, Robert Lloyd, Gerd Feldhoff e.a. met het Ensemble van de Deutsche Oper Berlijn o.l.v. Jirí Kout. Regie: Götz Friedrich. TDK DV-OPTUI (2 dvd-v’s, 233’, 16:9, geluid 2.0 en 5.1, regio 0). 1993

Wagner: Tristan und Isolde. Ben Heppner, Jane Eaglen, Katarina Dalayman, Hans-Joachim Ketelsen, René Pape e.a. met het Ensemble van de Metropolitan opera New York o.l.v. James Levine. Regie: Louisa Briccetti en Susan Rose. DG 073-044-9 (2 dvd-v’s, 238’, 4:3, geluid 2.0, DTS 5.1, regio 0). 2001

Wagner: Tristan und Isolde. Jon Frederic West, Waltraud Meier, Marjana Lipovsek, Kurt Moll, Bernd Weikl, Claes-Hakon Ahnsjö met het Ensemble van de Beierse Staatsopera o.l.v. Zubin Mehta. Regie: Peter Konwitschny. ArtHaus 100.056 (2 dvd-v’s, 241’, 16:9, geluid 2.0, regio 2 en 5). 1998

 

Van grote historische waarde is de (dure, moeilijk verkrijgbare) Hardy productie die teruggaat tot een markante, nog in mono geregistreerde, fraai door Pierre Jourdan gefilmde opvoering in het grote  amfitheater van Orange met de toen 55-jarige Birgit Nilsson als Isolde. Lehnhoff en zijn lichtman Mack verdienen alle lof voor de van tijdeloosheid getuigende visualisering. Nilsson verkeerde nog in uitstekende conditie en vestigde een gouden standaard voor de manier waarop haar rol moest worden ingevuld: bitter ironisch in de eerste akte, mild en vervoerd in de tweede en sereen verheven in de derde. Haar stem en expressie laten haar geen moment in de steek. Nilsson vond Vickers haar ideale Tristan en het valt te begrijpen waarom. Met name in de derde akte schittert hij in de hallucinaties. Hesse is een letterlijk en figuurlijk grootse Brangäne, net als Rundgren als Marke; gekweld bel canto wordt hem ontlokt. Walter Berry als Kurwenal doet zijn best, maar zijn stem was wat te zwak voor de grote ruimte. Böhm was altijd al een groot Tristandirigent (getuige zijn audiodocument uit Bayreuth) en weet hier het Franse orkest goed naar zijn hand te zetten. Jammer dat het orkestaandeel zo veraf en in mono klinkt.

De ArtHaus uitgave is vooral (en haast alleen) de moeite waard vanwege de geweldig mooie uitbeelding van Isolde door Waltraut Meier. Maar ze is omgeven door een houterige Tristan van West, terwijl ook de rest van de bezetting geen al te sterke indruk maakt al kan de Brangäne van Lipovsek ermee door. Vernietigend is echter het regieconcept van Peter Konwitschny. De eerste akte speelt op een cruiseschip, waar de dames aan cocktails nippen en de jonge zeeman als ober is uitgedost; Tristan komt voor het eerst in beeld als hij zich staat te scheren, Tristan en Isolde zingen hun duet op een comfortabele sofa. Hoe goed het videoconcept van Brian Large ook nu weer is, het geheel is niet te moeite waard.

Vanuit New York mogen we eigenlijk altijd een ‘veilige’ opvoering met goede krachten verwachten. Topprestaties worden zelden geleverd tijdens het regime van Levine, echt ondermaats is het ook nooit. Goede routine en middelmaat domineert. Het  clair-obscuur zuiver geometrisch behandelde toneelbeeld van het koppel Jürgen Rose en Max Keller is wat aan de karige, schetsmatige kant. Het blijft vreemd dat er telkens figuren opkomen en weggaan via scheepsluiken. Ook hier ligt weer het accent op silhouetten. Misschien maar goed ook want Tristan ziet eruit als een Samurai vechter. Ook in ander opzicht lijkt het haast aantrekkelijker naar deze voorstelling te luisteren dan te kijken. Ster van het ensemble is Dalayman als een betrokken, prachtig zingende Brangäne, hier dus een sopraan. De rest van de bezetting kan ermee door. Levine ondersteunt behoorlijk, maar had meer stuwkracht mogen ontwikkelen. Het geluid is goed, zij het wat aan de holle kant en Brian Large maakte van het beeld wat daarvan te maken viel.

Jane Eaglen als Isolde oogt helaas als een niet erg beminnenswaardige vrouw. Onwillekeurig worden inderdaad associaties met een klerenkast gewekt. Haar midden- en lage register zijn fraai, haar hoge minder en ze fraseert met veel gevoel. In alle opzichten overtuigend als Tristan is Heppner met zijn in het lyrische en dramatische passende stemmiddelen

Voor zijn Berlijnse enscenering ging Friedrich te rade bij de oude rot Günther Schneider-Siemsen om werkelijk alle belangrijke visuele aspecten van het werk zonder opsmuk te tonen. Niets leidt de aandacht nodeloos van de muziek af. De beste allround prestaties komen van Schwarz als aanvankelijk meelevende, later schuldbewuste Brangäne en Feldhoff als vrij ruige Kurwenal. Als Isolde toont Jones de gebreken uit het late stadium van haar loopbaan: een verzwakte laagte en een ongelijkmatige hoogte. Gelukkig overwint ze in de laatste aktes die belemmeringen en zingt ze ontroerend terwijl ze ook met veel gevoel acteert. Jammer dat Waltraut Meier hier niet meedeed. Kollo was door de jaren heen een stoere, maar muzikale Tristan met een ietwat geharde toon en Lloyd is een welsprekende Marke; alleen oogt hij te jong. Peper tenslotte valt nog positief op als oude schaapherder. Kout dirigeert het werk op de man af maar met genoeg romantische gloed en zorgt voor een hecht, rijk orkestraal fundament. Redelijke beeldvoering en –kwaliteit, heel mooi geluid. En als vrijwel steeds een miserabele documentatie.

Het gaat in feite dus tussen Berlijn en New York. Voor de meest homogene productie moeten we derhalve naar TDK; een productie die in auditief zowel als visueel opzicht zeer de moeite waard is.