Fonografie Muziek

VIKTORIA MULLOVA OVER BACHS VIOOLSOLOSONATES EN PARTITA'S

VIKTORIA MULLOVA OVER HAAR LANGE REIS NAAR BACHS SOLOVIOOLWERKEN

Deze nieuwe opname van de Sonates en Partita’s markeert een veelbetekenende mijlpaal op een nooit eindigende reis. Ik heb altijd een nauwe betrokkenheid gevoeld met Bachs muziek en van jongs af aan voelde ik dat deze een centrale rol zou spelen in mijn leven. Desondanks verliep het proces om binnen Bachs wereld binnen te treden en die werkelijk te begrijpen niet gemakkelijk en evenmin zonder lange perioden van ontmoediging.
Hoewel ik deze werken jarenlang op een vrij regelmatige basis speelde en studeerde, vond ik nooit enige basis of route die me in staat zou stellen om mijn gevoelens voor deze muziek uit te drukken.

Toen ik nog op het Conservatorium in Moskou was, gaven mijn leraren me een stel strikte regels voor het spelen van Bachs muziek: ze waren gebaseerd op een breed gedragen benadering uit die tijd waarin een gestandaardiseerd fraai geluid, een brede, uniforme articulatie, lange frasering, een zo mogelijk continu en regelmatig vibrato op elke afzonderlijke noot, in nabootsing van een denkbeeldig orgel zoals men placht te beweren maatgevend waren.
Ik realiseer me dat het vermelden van die criteria nu tot een meewarige glimlach zal leiden, maar ze geven een goed idee van de muzikale esthetica waarin ik opgroeide. Gedurende die tijd werden mijn Sonates en Partita’s stijfjes, monotoon en steeds moeilijker uit te voeren omdat ik niet was toegerust met de basisprincipes om dergelijke barokteksten te begrijpen. Ik placht ze met heel weinig articulatie en zonder veel onderscheid tussen krachtige en zwakke metrums dat zo nauw is verbonden met op natuurlijke wijze verbonden streken. Maar bovenal begreep ik de harmonische relaties niet die zo fundamenteel zijn voor een gevoel van vrijheid en engagement in het muzikale discours. Ik probeerde al die problemen de baas te worden door hard te studeren, maar de hele kwestie leek me verschrikkelijk lastig en fysiek onmogelijk vol te houden. Ik herinner me nog hoe krassend de akkoorden in de fuga’s klonken bij het proberen om al die vier noten samen te krijgen: het was vooral luid en lelijk.

Toen verliet ik mijn vaderland en begon een periode waarin ik voortdurend op reis was en een groot aantal concerten speelde. Dat betekende een haast eindeloze herhaling van dezelfde stukken, veel tijd alleen besteden aan studeren en te weinig tijd om nieuw repertoire voor te bereiden en mijn begrip van de muziek die ik kende, of dacht te kennen, te verdiepen.

Op een keer toen in Parijs aan het repeteren was had ik het grote en onverwachte geluk Marco Postinghel te ontmoeten, een jonge fagottist en continuospeler. Hij gooide eerst de weinige zekerheden die ik had over barokmuziek omver en nam me vervolgens dankzij de zeer gewaardeerde vriendschap die ik met hem heb mee op een prachtige, maar veeleisende reis die tenslotte heeft geleid tot deze opname.
Ik herinner me dat hij me op de allereerste avond binnen een paar uur meer over vroege muziek vertelde dan ik ooit had gehoord of me had kunnen voorstellen. Niemand had daarvoor zo’n berg bewijs aangedragen om me uit te leggen hoe het muzikale discours, met name bij Bach, wordt ondersteund door een groot aantal elementen die alle onderlinge samenhang vertonen: harmonische impuls, articulatie, polyfonie, contrapunt, vorm enzovoorts.
Hij legde dat met een aanstekelijk enthousiasme uit. Plotseling besefte ik dat ik als kunstenaar niet dezelfde voorbereiding had gehad als instrumentalist en dat ik een periode van bezinning en studie nodig had om deze leemte te vullen.
Ik annuleerde onmiddellijk een plan om Bachs Vioolsonates op te nemen en begon koortsachtig te studeren en alles wat met barokmuziekmuziek te maken had te onderzoeken. Ik las stapels muziek van componisten als Biber, Leclair, Tartini, Corelli, Vivaldi en vele anderen door omdat ik aanvoelde dat dit zou helpen om Bachs muziek beter te begrijpen.

Ik luisterde naar talloze concerten en opnamen van mensen als Harnoncourt, Gardiner, Giovanni Antonini met zijn geweldige ensemble ‘Il giardino armonico’ en Ottavio Dantone, een van de grootste Bachvertolkers die ik ken. Ik raakte heel erg gefascineerd door wat ik hoorde en voelde me daar erg toe aangetrokken. Met die inspiratie in mijn oren en in mijn hart begon ik – nog steeds met de hulp van mijn vriend Marco – opnieuw barokrepertoire te studeren, ditmaal op een heel nieuwe, nu echt systematische manier.

Ik begon aanvankelijk met een modern instrument, maar naarmate mijn begrip van de achttiende eeuwse esthetica groeide, voelde ik heel natuurlijk aan dat ik met mijn Guadagnini uit ca. 1750 moest overstappen naar darmsnaren en een barok strijkstok. Het was verrassend te ervaren hoeveel gemakkelijker het werd om die muziek nu te spelen. Ik kan die stok alleen maar aanraden.
Heel langzaam gingen de musici, die ik zo bewonderde en die me onbewust zo hadden geholpen bij mijn onderzoek, me uitnodigen om samen op te treden en dat was een grote belevenis voor me.
Deze injectie van vertrouwen van hun kant maakte dat ik nog intenser ging studeren om het barokrepertoire een centrale plaats in mijn leven te geven. Zozeer zelfs dat het spelen van Bach nu deel is gaan uitmaken van spirituele en emotionele welzijn (een ervaring die ik bijna als meditatie beleef).

Luisterend naar mijn oude Bachopnamen ben ik nog verbaasd over de enorme gedaanteverandering die heeft plaatsgevonden. Ik herken de violiste, maar niet de musicienne. Het onderzoek leidde ook wel tot sommige andere tempo opvattingen. Ik ben me nu bewust dat het doorgaan met het instuderen en spelen van de resultaten van Bachs genie een proces is van eindeloos verder onderzoeken en dat ik dan deze opname ook weer verbazingwekkend en achterhaald zal vinden! In elk geval heb ik eens temeer gevonden dat er geen strakke regels bestaan voor wat voor ‘authentiek’ doorgaat. Ik heb sowieso een hekel aan regels.
Maar ik hoop dat hij getuigenis aflegt van de serieuze, respectvolle liefdevolle manier waarop ik deze tijloze muziek heb proberen te benaderen.

Viktoria Mullova, 2009

(Tekst bij haar opname op Onyx 4040. Zie ook de recensie daarvan in de betreffende rubriek).

Mullova speelde niet alleen samen met ‘Il giardino armonico’ (en nam daarmee op Onyx 4001 Vioolconcertjes van Vivaldi op) maar ook met het ‘Venetiaans barokorkest’ en nam met Ottavio Dantone de Vioolsonates van Bach op (Onyx 4020).