Fonografie Muziek

DIAGHILEV

DIAGHILEV EN DE BALLETGEVOLGEN

 

Rond de jaarwisseling 2004/5 vond in Groningen een uitgebreid Diaghilev festival plaats waarin ruim aandacht werd besteed aan de door hem geïnitieerde balletten. Aandacht werd ook gevestigd op films, bibliografieën en allerlei invloeden die van hem uitgingen. Om na te genieten of om hoe dan ook eens rustig kennis te nemen van het materiaal dat door de Ballets russes op de balletprogramma’s werd gezet hier een summier overzicht van hetgeen daarvan zoal op cd en in videovorm ter beschikking staat.

 Achtergronden

Sergei Pavlovitsj Diaghilev werd 19 maart 1872 in Perm geboren en overleed 19 augustus 1929 in Venetië. Plichtmatig studeerde hij rechten en componeerde hij als amateur, maar met vrienden van een vooruitstrevende kunstkring stichtte hij in 1899 het tijdschrift Mir Isskoetsva (de wereld van de kunst). Hiervan ging tot 1904 een grote invloed uit op het Russische artistieke leven.

Zijn belangstelling voor het ballet werd gewekt door Benois en richtte zich vooral op het muzikale deel daarvan. Hij trad in dienst van de keizerlijke theaters in St. Petersburg, doch werd reeds in 1901 weer tot aftreden gedwongen vanwege zijn revolutionaire gedrag en modernistische opvattingen.

In 1907 organiseerde hij in Parijs tentoonstellingen en liet hij o.a. opvoeringen geven van Moessorgsky’s opera Boris Godoenov met Fedor Sjaljapin in de titelrol, maar belangrijker was dat op 18 mei 1909 in datzelfde Parijs in het Theâtre du Châtelet de première van het door hem opgerichte Russische ballet plaatsvond. Deze was nog een gecombineerde opera- en ballet gebeurtenis met op het programma Chopins Les Sylphides en de Polowetskische dansen uit Prins Igor van Borodin. Tijdelijk werden dansers als Karsavina, Pavlova en Nijinsky van de keizerlijke balletgezelschappen en choreograaf Fokine in Moskou (Bolshoi) en St. Petersburg (Marijinsky) geëngageerd, maar na de Eerste Wereldoorlog ging die Russische basis verloren al werd de traditie dankzij de vele Russische emigranten in ere gehouden.

Het sensationele succes van die vertoningen besliste over Diaghilevs toekomst. Van 1910 af waren de Ballets russes permanent in Europa gevestigd. Sinds 1911, na de definitieve breuk met de keizerlijke theaters, werd jaarlijks een ‘seizoen’ in Monte Carlo en Parijs gehouden. In dat jaar begonnen ook de tournees naar andere Europese landen en steden als Londen en Venetië, overal een hernieuwde belangstelling wekkend voor het ballet als belangrijke kunstvorm nadat het genre in West Europa in een diepe malaise verkeerde en was vastgelopen in een soort academische dansvorm die werd gekenmerkt door een virtuoos, maar oppervlakkig streven naar vlot amusement. In 1913 volgde een tournee naar Zuid-Amerika en in 1915 eentje naar Noord-Amerika

Diaghilev beschikte over een buitengewoon organisatietalent en verder niet alleen over vooruitstrevende opvattingen over kunst en een aangeboren gevoel voor artistiek talent, maar ook over een hoog ontwikkeld onderscheidingsvermogen en tot slot tevens over een verfijnd instinct voor kansrijke noviteiten waaraan een zekere sensatiezucht niet vreemd was.

Door zijn opvatting van het ballet als een soort Gesamtkunstwerk, een gezamenlijk product van ‘zusterkunsten’ met avant-gardistisch karakter – danskunst, beeldende kunst, muziek, literatuur - kwam de dans die door de Russen trouwens met viriele kracht en expressieve charme werd bedreven, opnieuw tot aanzien en bloei.

Voor dat gezamenlijke product op zo hoog mogelijk niveau werden niet alleen de componisten Stravinsky, Debussy, Ravel, R. Strauss, Falla, Fauré, Satie, Respighi, Auric, Milhaud, Rieti, Sauguet en Prokofiev geëngageerd, maar ook de choreografen Michaël Fokine, Vaslav Nijinski, Leonid Massine, Bronislava Nijinski, George Balanchine en Serge Lifar plus de (decor)schilders Leon Bakst, Alexandre Benois, Georges Braque, Juan Gris, Henri Matisse, Joan Miro, Giorgio de Chirico, Maurice Utrillo en Pablo Picasso en de dichters Jean Cocteau en Boris Kochno. Tot de dirigenten behoorden Pierre Monteux en Ernest Ansermet. Aanvankelijk dreef het ensemble op Russische danskrachten.

Maar de faam van de Ballets russes was natuurlijk ook vooral gebaseerd op het sterrensysteem bij dansers als Danilova, Dolin, Doebrovska, Idzikovsky, Karsavina, Lifar, Markova, Massine, Nijinsky, Pavlova, Rubinstein, Sokolova, Spessivtseva, Tjernisjeva en Woizikovsky.

Tot zijn dood wist Diaghilev de wereld te verbazen, niet als kunstenaar, maar als katalysator van belangrijke artistieke manifestaties. Na zijn dood in 1929 vond de laatste voorstelling plaats in Vichy. In het laatste stadium van zijn bestaan raakten de Ballets russes in grote financiële moeilijkheden en werd de troep ontbonden. Als een soort waardige opvolger beschouwden zich de Ballets russes de Monte Carlo, een in 1932 door een fusie van de Opera van Monte Carlo en de Russische opera van Parijs ontstaan.

De invloed van de Ballets russes verspreidde zich wel doordat veel voormalige medewerkers elders leidinggevende posities verwierven: Marie Rambert en Ninon de Valois in Engeland, Serge Lifar en Leonid Massine in Frankrijk, George Balanchine in de V.S. en Sonja Gaskell in Nederland.

 Discografie

van nadrukkelijk aanbevolen opnamen

 

Auric (e.a. als Delannoy, Ferroud, Ibert, Milhaud, Poulenc, Ravel, Roussel, Tailleferre)

L’Eventail de Jeanne 1920

Philharmonia orkest o.l.v. Geoffrey Simon. Chandos CHAN 8356

 

Les fâcheux 1923

-

Les mariés de la Tour Eiffel (samenwerking van de ‘Groupe des Six’) 1921

Philharmonia orkest o.l.v. Geoffrey Simon. Chandos CHAN 8356 Les matelots 1925- Pastorale 1926

-

Borodin

Prins Igor: Polowetskische dansen 1890/1909

Londens symfonie orkest o.l.v. Jean Martinon. Decca 444.389-2 ChopinLes Sylphides 1909

Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. DG 429.163-2

 Debussy 

Jeux 1913

Concertgebouw orkest o.l.v. Bernard Haitink. Philips 438.742-2

 

Prélude à l’après midi d’un faune 1912

Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. DG 427.250-2 FallaEl sombrero de tres picos 1919Suisse romande orkest o.l.v. Ernest Ansermet. Decca 466.991-2  Fauré Masques et bergamasques 1920BBC filharmonisch orkest o.l.v. Yan Pascal Tortelier. Chandos CHAN 9416 HoneggerIcarus- MilhaudLe boeuf sur le toit 1920Ulster orkest o.l.v. o.l.v. Yan Pascal Tortelier. Chandos CHAN 9023 La création du monde 1923Ulster orkest o.l.v. o.l.v. Yan Pascal Tortelier. Chandos CHAN 9023 Le train bleu 1924- PoulencLes biches 1924Ambrosian singers en Philharmonia orkest o.l.v. Georges Prêtre. EMI 566.837-2

Suite: Frans nationaal orkest o.l.v. Charles Dutoit. Decca 452.937-2

 

Prokofiev

Le pas d’acier 1927

Schots nationaal orkest o.l.v. Neeme Järvi. Chandos CHAN 8729 Le fils prodigue 1929Schots nationaal orkest o.l.v. Neeme Järvi. Chandos CHAN 8728 

Ravel

Daphnis et Chloé 1912

Londens symfonie orkest o.l.v. Pierre Monteux. Decca 448.603-2

 

La valse 1920

Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Pierre Boulez. DG 447.057-2 Respighi/RossiniLa boutique fantasque 1919Londens symfonie orkest o.l.v. Ernest Ansermet. Somm 027 Rimsky-KorsakovScheherazade 1888/1910Kirov orkest o.l.v. Valery Gergiev. Philips 470.618-2 SatieLes aventures de Mercure 1924New London orkest o.l.v. Ronald Corp. Hyperion CDA 66365 Parade 1917New London orkest o.l.v. Ronald Corp. Hyperion CDA 66365 Relâche 1924New London orkest o.l.v. Ronald Corp. Hyperion CDA 66365 SauguetLa chatte 1927

-

 

R. Strauss

Josephslegende 1914

Staatskapel Dresden o.l.v. Giuseppe Simpoli. DG 463.493-2

 Till Eulenspiegel 1895/1912Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. DG 447.441-2 StravinskyApollon musagète 1928

Concertgebouw orkest o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 458.142-2

 

Le baiser de la fée 1928

Cleveland orkest o.l.v. Oliver Knussen. DG 449.205-2 Le chant du rossignol 1925

Radio symfonie orkest Berlijn o.l.v. Lorin Maazel. DG 449.769-2

 

Les noces 1923

Solisten met het English Bach festival ensemble o.l.v. Leonard Bernstein. DG 423.251-2

 

Petroesjka 1911

Concertgebouw orkest o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 443.774-2 Pulcinella 1920Concertgebouw orkest o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 443.774-2 Renard 1922Solisten met instrumentaal ensemble o.l.v. Charles Dutoit. Erato 3984-24246-2 Le sacre du printemps 1913

Kirov orkest o.l.v. Valery Gergiev. Philips 468.035-2

L’oiseau de feu 1910

Londens symfonie orkest o.l.v. Kent Nagano. Virgin 561.848-2 Tomassini/ScarlattiLes femmes de bonne humeur 1917Cleveland orkest o.l.v. Louis Lane. Sony 60311 WeberLe spectre de la rose 1911

Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. DG 419.070-2

 

Video dvd-v

Hèt medium voor balletuitvoeringen is natuurlijk dvd-v waarop beeld en (stereo)geluid een harmonisch huwelijk aangaan en de dans letterlijk en figuurlijk in het juiste kader wordt geplaatst. Anno februari 2005 is de oogst helaas nog erg mager. Maar het succes van dvd-v in aanmerking nemend, mogen we op geleidelijke aanvulling hopen en rekenen.

 BorodinPrins Igor (compleet)Kirov ensemble o.l.v. Valery Gergiev. Philips 074-173-9 Stravinsky Les noces

Royal ballet ensemble o.l.v. John Carewe. Opus Arte OA 0832D

 

L’Oiseau de feu

Royal ballet ensemble o.l.v. John Carewe. Opus Arte OA 0832D

Koninklijk Deens ballet o.l.v. Poul Jörgensen. ArtHaus 100.130 PulcinellaScapino ballet. ArtHaus 110.130