Fonografie Muziek

CULTUURBARBARISME

CULTUURBARBARISME, NIEUWE VORMEN VAN

 

Bewust heb ik het artikel eerst maar eens laten bezinken. Het opiniestuk van de zogenaamd liberale parlementariërs Stef Blok en Jan Rijpstra, begin oktober in De Volkskrant. Zelden zoveel dommigheid en falende vergelijkingen tussen kersenbonbons en schoensmeer bijeen gezien. Volgens hen “heeft de overheid geen taak bij het beïnvloeden van de manier waarop vrije burgers hun vrije tijd besteden” Populistischer en karikaturaler kan haast niet, want als die lijn wordt doorgetrokken, moeten ook educatie, sport, vrijwilligerwerk en noem maar op ter discussie kunnen stellen.

Je zou je kraaiend van pret over op de dijen kunnen slaan over dergelijke opvattingen, ware het niet zo ernstig en symptomatisch voor het denken over kunst in “de” politiek. Alsof de vierjaarlijkse kaalslag van de Raad voor Cultuur al niet erg genoeg is en vrijwel klakkeloos door een zelf visieloze, kennelijk niet in ‘hoge’ cultuur geïnteresseerde staatssecretaris worden overgenomen. Onverschilligheid, desengagement zijn troef.

Het zijn van die non-discussies over het Nederlandse kunstbeleid waarvan je a priori de droeve uitkomsten al kunt uitstippelen omdat de op het gebied van kunstbeleid niet door kennis en ervaring uitmuntende bewindslieden telkens in de verwachte reflexen schieten.

Het stuk van Blok en Rijpstra was mogelijk bewust provocerend bedoeld, maar onzin als provocatie moet wel zijn uitwerking missen. Vervelend is alleen wel dat de doodgravers van de elitaire kunst hier onvermoede steun vinden voor hun opvatting: “Zie je wel, we hebben altijd al gezegd dat kunst niet moet worden gesubsidieerd!” Het populisme kant echt geen grenzen meer.

Wat die domoren vergeten, is dat elitaire kunst vaak na verloop van tijd vanzelf wordt gepopulariseerd. Dat ‘hoogwaardige’ literatuur en klassieke muziekprogramma’s intussen bij het Kruidvat en andere drogisterijketens voor een habbekrats te koop zijn, betekent dus niet dat we de Omroeporkesten langzamerhand maar moeten opdoeken. Het betekent eerder dat we die ensembles moeten koesteren opdat de door hen voortgebrachte elitekunst straks hopelijk bij de opvolgers van die winkelketens ter beschikking is. Zo’n andere drogisterijketen biedt bijvoorbeeld al cd’s voor €1 aan: onder andere vioolconcerten uit het ijzeren repertoire met niet de geringste als solist, Frank Peter Zimmermann.

Het zal wel een gebed zonder einde zijn: cultuurbarbaren die beweren dat kunst nergens goed voor is en kunstliefhebbers die volhouden dat kunst nu juist het zout in de levenspap is. Sponsors zouden volgens de politiek die kunst maar draaiende moeten houden, maar net als Marjolijn Februari in haar Volkskrant column zegt: de kunstsector is zelf een mecenas, die – zij het niet in eurocenten uit te drukken – de gemeenschap veel teruggeeft.

Iets van een tegengeluid laat componist/dirigent en sinds kort ook dichter Micha Hamel (34) alweer in De Volkskrant horen:

“…… de toegankelijkheid voor kunst wordt steeds geringer….. politic moeten zich afvragen: wat wil je met dit land? Er kan agressie ontstaan jegens de bovenlaag van de samenleving, het aanzien van kunst is te laag bij politici. Dat is vooral ook een educatieprobleem. Het gevaarlijkste is dat in Nederland hoog opgeleiden zich steeds meer aan entertainment overgeven. Meer mensen moeten zich openlijker aan kunst committeren, er niet alleen na het pensioen van genieten….. Elite en traditie, het zijn woorden die in Nederland in fel neon oplichten. Iedereen schrikt ervan……”

Op dat punt van goede educatie hamer ik vergeefs al lang. Alle waardering voor de happy few die op de middelbare school voor het keuzevak Muziek kiezen, maar meer in het algemeen en vroeger beginnend is daar ontzettend veel te doen. Het valt waarschijnlijk buiten het tijdkader van de met vakanties, vrije dagen en –uren verwende jeunesse dorée van nu, maar zestig jaar geleden had ik op de middelbare school in het standaard lesprogramma voor iedereen 2 lesuren muziek die niet werden gevuld met mopjes van The Ramblers maar met inderdaad elitaire muziek. En eens in de maand kwam op de vrije woensdagmiddag in het kader van “Een uur muziek” een solist of ensemble langs en werd ‘live’ moois toegelicht en uitgevoerd. Daar heb ik veel aan gehad, hoewel ik geen nadere motivatie nodig had om me intensief met muziek bezig te houden. Nu ik het bedenk: in die tijd hadden afgezien van een enkel vrij uur vier dagen van 08:30 tot 12:10 en van 13:30 tot 16:10 les en de woens- en zaterdagmorgen van 08:30 tot 12:10. Scheppen huiswerk mee ook. Maar waarschijnlijk moesten we meer en langer les hebben omdat we dommer waren dan die jeugd van nu of meer onzin en onnuts – muziek bijvoorbeeld – kregen aangeboden.

Er zijn trouwens andere interessante berichten uit de samenleving. Bijvoorbeeld dat de uitgeverij NTG na Oor en Aloha een nieuw blad People and music, een ‘popmuziekblad voor ouderen’ gaat uitgeven en dat in Alkmaar – waar ooit een andere victorie begon, maar ook die is in vergetelheid geraakt – projectmatig verplicht naar een popconcert moesten. Niets op tegen, hoewel men zich kan afvragen of ze met dat genre als niet bijna worden doodgegooid c.q. geknuffeld via speciale radio- en tv zenders, cd’s, discotheken, dance festivals (waar het elegante of juist temperamentvolle begrip dansen is gereduceerd tot wat spastische bewegingen in een teringherrie sur place) en het downloaden van die muziek via internet. Maar waar blijft ter compensatie de op nieuwe leest geschoeide voortzetting van dat “Uur muziek”? Het mag trouwens best een paar onsjes meer dan zo’n uurtje.                                                                                                      J. de K.