Fonografie Techniek

iPOD, LEVEN MET DE

LEVEN MET DE iPOD: GEDACHTEN EN EEN NIET-GEBRUIKER 

Schrijven over een onderwerp waarvan je weinig afweet, is eigenlijk niet iets waaraan ik me pleeg te bezondigen. Maar als niet-gebruiker van MP3 spelers en de iPod, bang voor overdreven datareductie en dus aantasting van het belangrijke muzieksignaal (de minidisc en dcc bandjes konden er nog redelijk mee door, daarna haakte ik af) en de ware muziekinhoud was de verleiding toch groot om er wat gedachten over te ventileren. Vandaar. 

De audio- en TV wereld bieden voor de consument vaak nogal wat verwarring op de massamarkt. Vraag de mensen wat ze als nieuw tv toestel gaan kopen en de meeste zullen antwoorden ‘een plasma’, terwijl ze werkelijk bedoelen een grote flat-screen dat eerder een lcd model dan een plasmatype zal zijn.

Hetzelfde geldt op het gebied van de personal audio: daar gaat het vrijwel uitsluitend om ‘iPods’ en iPods zijn ‘MP3 spelers’ volgens de heersende opvatting; ze spelen ‘MP3’s af die hetzij zijn gedownloaded van internet, hetzij gekopieerd van de eigen cd collectie.

Het mooie is wel dat iedereen naar behoefte de mate van datareductie kan kiezen en er wordt gezegd dat met de iPod zo in principe een betere geluidskwaliteit mogelijk is dan met de cd. Feit is wel dat de meeste iPods tegenwoordig helemaal geen MP3 bestanden afspelen, doch AAC of Apple Lossless bestanden’. Omgekeerd zijn er heel wat MP3 spelers die geen iPod zijn. De marketing afdeling van Apple heeft kennelijk goed werk gedaan en iedereen – van de redacties van lifestyle bladen tot audio specialisten – heeft ervoor gezorgd dat de in 2001 geïntroduceerde iPod een enorm succes is geworden en dat Apple dit marktsegment vrijwel geheel beheerst. De naam iPod geldt als een generieke naam voor een machine waarmee men datagereduceerde muziek uit de computer kan opslaan. Toch is niet elke speler van die soort een iPod.

Voordat Apple  een belangrijk deel van de markt veroverde met opeenvolgende generaties en een verschil in mogelijkheden, waren er al machientjes beschikbaar die voordat sprake was van iTunes en iPods gebruik maakten van de registratiemogelijkheid van datagereduceerde muziek.

Het begon met kleine MP3 spelers met een zeer beperkte geheugencapaciteit en een grote honger naar batterijen waarmee het mogelijk was om een paar complete cd programma’s met een griezelig lage bit-rate en dienovereenkomstige geluidskwaliteit op te slaan. Een geheugen van 32MB was al mooi.

Het succes van die MP3 speler en de betrekkelijke technische eenvoud ervan maakte dat tal van firma’s in Korea en Japan zich op die markt stortten. Men had alleen een interface met de computer, enige opslagcapaciteit, een eenvoudige decoder, een display en een versterkertje dat voldoende energie leverde om hoofdtelefoons aan het werk te krijgen.

Onder andere Sony bewandelde die weg, maar streefde naar meer kwaliteit. De uitvinder van de nog op musicassettes gebaseerde Walkman (vandaar de W in de type aanduidingen) en de minidisc wist al het noodzakelijke op het gebied van datareductie en maakte ook nu dankbaar gebruik van het ATRAC principe. Zo ontstond de reeks NW-HD spelers (Network Walkman – Hard Disk) die werkt als MP3 en ATRAC3 apparaat. Natuurlijk zijn er ook andere firma’s die met spelers uit een duurdere prijscategorie in termen van opslagcapaciteit en geluidskwaliteit meer te bieden hebben. 

Moet alles wat kan ook worden gedaan? Ik moet er niet aan denken om een 60GB harddisk – in Applespeak – te vullen met ‘150.000 songs’. In de eerste plaats omdat ik geen songs of popnummers vergaar, maar grotere klassieke werken. Dat moet een onmogelijke opgave zijn: dat alles praktisch uit voeren en te administreren. En wat als die harde schijf crasht? Persoonlijk heb ik niet de geringste behoefte om waar dan ook buitenshuis, geïsoleerd van de omgeving, van muziek te genieten. Dat doe ik exclusief met behoorlijke apparatuur binnenskamers en niet met een hoofd- of oortelefoon louter in min hoofd. 

De iPod kun je alleen ‘volschieten’ via het iTunes programma via de PC. Als je dus kwalitatief goed wil bezig zijn, heb je dus minimaal 60 gigabyte aan schijfruimte nodig om je muziekbieb op te slaan... Mijn PC zou daarmee in 1 klap vol zijn. Reden te meer om daar mee te beginnen Een CD kopiëren (zonder of bijna zonder kwaliteitsverlies) kost dus ruim 700 MB ruimte (zowel op de PC als op de iPod). Dat moet voor velen een haast onoverkomelijk praktisch probleem zijn. Mooi zou wezen als echte theoretische en praktische ervaringsdeskundigen daar hier hun licht eens nader over zouden doen schijnen.