Fonografie Techniek

MUZIEKREGISTRATIE

MUZIEKREGISTRATIE: VITALE JONGE SCHEUT AAN DE CONSERVATORIUMSTAM

 De namen van de afgestudeerde Muziekregistranten treft men vaak aan in de kleine lettertjes van cd boekjes of in de aftiteling van TV programma's. In een ronde tafel gesprek belichten mede-initiator Stan Tempelaars, de huidige coördinator Peter Nuyten, theorie- èn praktijkman Adriaan Verstijnen en ex-docent weergavetechniek en luisterpracticum Jan de Kruijff het ontstaan, het reilen en zeilen en de mogelijkheden van de opleiding Muziekregistratie. Jan: "Eerst wat geschiedenis. Laten we teruggaan naar de ontstaanstijd van de opleiding. Afgezien van de interne opleidingen bij de omroep en wat grote platenmaatschappijen was je als Nederlander aangewezen op het buitenland als je iets wilde gaan betekenen als opnameleider, producer, balance engineer en hoe dergelijke functies meer heten. Waarom behoefte bestond aan een neutrale vaderlandse opleiding met een toen bloeiende Industry of human happiness is wel duidelijk, maar hoe en waar hij tot stand kwam, is onduidelijk"Stan: "Dan moeten we terug naar een fase in de ontwikkeling van de elektronische muziek. Toen Dick Raaymakers was overgestapt van het Utrechtse Instituut voor Sonologie naar het Haags Conservatorium had hij de bedoeling daar een opleiding Muziekregistratie te beginnen. Hij heeft daar hard aan gewerkt en had daarvoor de medewerking van toenmalig directeur Kees van Baaren. Maar het ontbrak aan steun uit het bedrijfsleven, dat negatief op de plannen reageerde. Wat wèl lukte, is dat toen de elektronische studio is opgericht. Maar het idee van Muziekregistratie dateert al wel uit die tijd."Jan: "Dan praten we over welke periode?"Stan: "Begin jaren zestig. In Utrecht onderhielden we als Instituut voor Sonologie een intensief contact met Den Haag en eind jaren zeventig werd bij ons bekend dat het Ministerie van Onderwijs een samenwerkingsverband tussen WO en HBO stimuleerde. De vraag luidde: is een betere samenwerking mogelijk? De voortekenen waren gunstig. Tijd om plannen te maken dus. Eén daarvan was het oude plan van Dick om te kijken of dat nog levensvatbaar was. Een gunstige bijkomstigheid was dat ik destijds in het bestuur van de Nederlandse sectie van de A(udio) E(ngineering) S(ociety) zat en daar onder andere goede contacten had met vertegenwoordigers van de muziekindustrie. We gingen praten over realisatiemogelijkheden van onze plannen. Toen duidelijk werd wat de bedoeling was, toonde de muziekindustrie wel belangstelling en kregen we dus steun.Op basis daarvan zijn we toen met het ministerie gaan praten om een opleiding opnametechniek of muziekregistratie te bepleiten. Het ministerie reageerde positief en gaf toestemming voor twee fasen: de eerste fase gold het beginnen met een cursus muziekregistratie als onderwijspakket voor mensen die al aan het Koninklijk Conservatorium studeerden. Daar zijn we in september 1980 mee begonnen."Jan: "Dat was dus op bijvakniveau."Stan: "Ja en in 1982 zou die cursus weer beginnen, maar toen al was bekend dat in 1983 een hoofdvakopleiding muziekregistratie zou kunnen beginnen. Dus hebben we tot 1983 gewacht; toen konden we met een volwaardige opleiding beginnen."Jan: " Ik herinner me uit 1980 nog een soort constituerende vergadering in Hilversum met onder andere Jan van Vlijmen, Dick Raaymakers, Gerard Hali (EMI), Lex Balster (Philips) en jij Stan waar het lesplan werd besproken en waar mij werd gevraagd of ik op basis van mijn grote lp verzameling een luisterpracticum wilde geven. Omdat ik dat lesplan overziende naïef riep 'Prachtig al die theorie en opnamevakken, maar doel van elke opname is dat deze ook ooit wordt weergegeven en daar zijn ook spullen voor nodig' werd me toen tevens gevraagd het vak weergavetechniek te komen geven. Maar ter zake: waarom wilde de industrie nu ineens wel participeren. Was dat omdat het toen commercieel zo goed ging?"Peter: "Nee, de achtergrond is een andere. Uit de begintijd herinner ik me nog wel de tegenstand omdat ik in de jaren zestig bij Philips werkte. Van Hans Lauterslager, mijn chef, hoorde ik dat de industrie was benaderd voor zo'n opleiding. Maar men vond dat je opnametechniek als een bedrijfsgeheim moest behandelen. Die keuken moest gesloten blijven voor buitenstaanders. De concurrentie was hevig en de manier waarop een productie tot stand kwam, had niet alleen te maken met dat proces als zodanig, maar juist ook met het opnameproces waarvoor iedereen eigen ideeën en concepten koesterde die niet mochten worden prijsgegeven."Jan: "Waarom mocht dat in 1980 ineens wel?"Peter: "Zoals Stan al zei was de situatie dankzij de AES veranderd. De concurrenten van weleer kwamen informeel nader met elkaar in contact. In 1971 was het nog verboden met een concurrent te spreken. Je mocht niets vertellen over het hoe en wat van wat je deed. Ik weet nog dat Philips en EMI kort na elkaar opnamen moesten maken in het Concertgebouw. De EMI mensen mochten pas naar binnen wanneer de Philips lieden hun opnamespullen veilig hadden ingepakt en afgevoerd. Maar uit onderlinge gesprekken bleek dat we allen ongeveer op dezelfde manier werkten en zo ging die koudwatervrees over. De volgende realisatie was: dus hoeven we ons personeel ook niet meer zelf intern op te leiden. Er was een gemeenschappelijke basis en er werden hooguit wat suggesties gedaan over de inhoud van het vakkenpakket."Adriaan: "Ik ben op heel andere wijze in contact gekomen met de opleiding. Het loopt wel aardig synchroon met het jubileum. Zesentwintig jaar geleden, bij de voorbereiding van het vorige jubileum, werd ik door Jan van Vlijmen en Reinbert de Leeuw (als docent 20e eeuwse muziek) betrokken bij het Schönberg ensemble. Dick Raaymakers deed op zijn manier wat wij nu officieel doen met het maken van eigen opnamen bij wijze van documentatie. Maar ter ere van dat 150-jarig bestaan moest een lp worden gemaakt met de Serenade en de Suite van Schönberg. Ik was verbonden aan het Harlekijn label en Jan en Dick vroegen me of ik daarover wilde komen praten. Inderdaad is die productie op Harlekijn verschenen en later op Philips heruitgebracht."Jan: "Heb je dat materiaal nog? Is er zo niet veel meer dat in het schoolarchief hoort?"Adriaan: "Ja, dat moois is bewaard. Maar ik herinner me dat Jan en Dick – toen nog in het oude gebouw – toen al opperden dat ze liefst een soort Tonmeister opleiding  à la Detmold wilden beginnen."Jan: "Hoe ging het daarna verder?"Stan: "De samenwerkingsmogelijkheden zijn dankbaar aangegrepen want op deze manier leverde de opleiding geld op. Onze Utrechtse belangstelling was niet primair gericht op de registratietak, maar op computertoepassingen; we vonden het echter wel een goed plan."Jan: "Er waren duidelijke voorbeelden: Detmold als een soort non plus ultra is al genoemd. Verder had je bekende opleidingen aan Duitse universiteiten – Berlijn voorop – in Engeland in Surrey, in Bazel. In hoeverre werden ideeën uit die bestaande opleidingen overgenomen?"Stan: "Feitelijk in het geheel niet. We wisten wat Detmold deed, vooral via informele contacten met Philipsmensen als Volker Straus en Wilhelm Hellweg. We hebben geprobeerd contact te leggen met Surrey, maar nooit een reactie terug gehad. Eigenlijk hadden we geen voorbeeld. We wisten dat we geen kopie van Detmold wilden worden. Die opleiding was veel zwaarder met een enorme muziekcomponent. Het eerste leerplan was het geesteskind van Dick."Jan: "Wat was er in Nederland aan alternatieven? De omroep, maar die nam bij mijn weten destijds een hooghartige houding aan en vond de Haagse opleiding beneden zijn waardigheid."Stan: "De omroep heeft inderdaad altijd de boot afgehouden. Toen de industrie zich positief opstelde, gold dat niet voor de radio. Er was wel een periode van goede samenwerking, met name omdat de omroep stageplaatsen ter beschikking stelde. Eigenlijk is de verslechtering van de materiële situatie van het Omroep Bedrijf de oorzaak geweest dat die mogelijkheid op een gegeven moment weer wegviel. Maar op dat niveau bestond wel een tijdlang goed contact."Adriaan: "De overheid had dus eigenlijk in die tijd toen de omroep werd gefinancierd uit de overheidspot verplicht moeten stellen dat een opleiding als Muziekregistratie als eis werd gesteld bij indiensttreding bij de omroep. Het heeft me altijd verbaasd dat dit nooit is gebeurd; het is waarschijnlijk terug te voeren op dergelijke merkwaardige vooroordelen. De mensen die uit Den Haag kwamen, zouden na een korte interne opleiding heel geschikt zijn geweest om hun werk op radiogebied te doen."Stan: "Er werkt intussen wel een aantal mensen van ons bij de radio. Overigens stelde Philips die eis wel: je moest uit Detmold of uit Den Haag komen."Jan: "Niets tegen korte, alternatieve- of interne bedrijfsopleidingen, maar het is toch wat anders wanneer je hier je boterbriefje hebt gekregen."Adriaan: "Ik ken de omroepwereld slecht, maar het is evident dat na verdere specialisatie afgestudeerden overal prima hun weg zullen vinden en altijd beter zijn dan een enthousiaste autodidact die nog een interne opleiding moet volgen."Peter: "De omroep schermt nog altijd met een eigen opleiding: dat peper-en-zout stel wil men niet uit handen geven. Maar vanaf het moment dat de omroep werd geprivatiseerd en er regionale omroepen ontstonden, is dat machtsblok verdwenen. Nu is het een gewoon commercieel bedrijf. Men put het personeel uit de free-lance markt. Zo zijn er meerdere van onze studenten terecht gekomen, maar wel van onderaf."Adriaan: "Het heeft natuurlijk met geld en opleiding te maken. Zo'n opleiding hef je op of verklein je en daarna neem je free-lancers aan."Peter: "Die slag heeft het bedrijf gemaakt. Toen onze opleiding goede mensen bleek af te leveren, zei men: dan hoeven we het zelf niet meer te doen, net als in de muziekindustrie. Polyhymnia – ex Philips – in Baarn drijft voor driekwart op Haagse mensen."Peter: "Dat geldt niet alleen voor de muziekindustrie, ook in de computerwereld gaat het zo met beperkte eigen opleidingen."Jan: "Wat heeft onze opleiding eigenlijk inhoudelijk te bieden dat deze kennelijk heel capabele lieden aflevert? Te beginnen met het leerplan dat een mooie balans heeft tussen theoretische en praktische vakken, momenteel in totaal 39 volgens het studieschema. Zijn daar op basis van de ervaring en nieuwe ontwikkelingen in de loop der tijd wezenlijke wijzigingen in aangebracht?"Adriaan: "Het plan is feitelijk redelijk overeind gebleven, afgezien van wat aanpassingen en toevoegingen."Peter: "Aanvankelijk was wel de bedoeling om de opleiding 5-jarig te maken, maar we zagen in dat de studieduur zou worden bekort zodat we er toen maar meteen 4 jaar van hebben gemaakt, hoewel de standaard toen nog vijf was."Jan: "Betekende dit dat het geheel in een dwangbuis moest worden geperst, dat de mogelijkheden werden beperkt?"Stan: "Nee, als je meteen een opzet voor vier jaar maakt, doet dat probleem zich niet voor. De opleidingen die terug moesten van vijf naar vier jaar hadden wel grote problemen."Jan: "Wat natuurlijk hielp, was de splitsing na het tweede jaar in een richting 'studioregistratie' en een tak 'zaalregistratie'."Stan: "Dat is historisch gegroeid. We zijn als een echt klassieke opleiding begonnen, met wat we nu dus zaalregistratie noemen. Die andere poot is er geleidelijk bijgegroeid."Peter: "Het aantrekkelijke van het plan van Dick was wel dat het geheel vanuit een niet-expliciete richting werd aangestuurd; begonnen werd vanuit het Tonmeister principe. Ook in de bedrijven was de opzet altijd 'klassiek' gestructureerd. Voor de 'lichte' kant bestond wel een interne opleiding maar die was lang niet zo duidelijk gestructureerd omdat bijvoorbeeld bij Philips mensen als Straus en Hellweg al een structuur hadden aangebracht. Dick had wel al de gedachte dat het breder moest worden gemaakt. Elektronische muziek stond hoog in zijn vaandel.Die vier jaar was wel goed voor de klassieke tak, maar toen we met de verbreding begonnen, stuitten we op het probleem: dat redden we nooit in vier jaar als de mensen het allebei moeten doen. Het bleek gewoon niet haalbaar. De meesten waren klassiek geschoold, bespeelden een akoestisch muziekinstrument en moesten de kant van de lichte muziek op zonder die zelf te kunnen spelen, misschien zelfs zonder er veel affiniteit mee te hebben en zonder de bijbehorende partituren te kunnen lezen.Het gaat om mensen die lichte muziek beluisteren, daarover op niveau moeten oordelen en ermee moeten werken. Waarbij we het over 'licht' hebben, maar in feite worden gestuurd door jazz omdat in Den Haag geen afdeling Lichte Muziek is."
Adriaan: "Hun instrument is gebaseerd in de jazz, net als de repertoirekeus. De synthesizer is steeds met de elektronische muziek onderbelicht gebleven. Door de ontwikkeling van de computer en de midi heb je er een automatische component bijgekregen. Het is allang niet meer de traditionele Ernstige Muziek. Maar al die mensen uit de jazz komen onvermijdelijk in die machine terecht. In het begin was dat nog niet zo, nu wel."
Stan: "Het probleem voor ons was dat dergelijke producties tijdens examens haast niet te beoordelen waren. Een handicap op grond waarvan werd ontraden om met dergelijke producties aan te komen. De eisen die de lichte muziek stelt zijn heel anders en daarom is er een autonome afdeling ontstaan die eigen producties maakt. Het is een wereld op zichzelf."Adriaan: "Het enige gemeenschappelijke is dat je in beide gevallen apparatuur gebruikt maar dat het om deels heel verschillende apparatuur gaat; het eindproduct is altijd een reproductie, in het ene geval van een akoestisch product, in het andere geval van een veelal elektronisch met computertechniek gemanipuleerd product."Peter: "De reproductie, de weergave en de techniek daarvan zijn erg op de voorgrond gekomen. Werken met bestaand repertoire – dat is in de jazz heel vergelijkbaar. Stukken worden wel opnieuw gearrangeerd, maar staan in druk ter beschikking. Er zitten nauwelijks scheppende componenten achter, hoogstens in beperkte omvang."Adriaan: "Maar het gaat wel om twee heel verschillende mensensoorten. In het ene geval is sprake van een dienstbaar beroep waarbij wordt geprobeerd bestaand repertoire uit een aantal gebieden op professionele manier vast te leggen. In het andere van iemand die probeert repertoire te creëren met behulp van technologie."Jan: "Laten we het nu ook hebben over het menselijk eindproduct van de opleiding. Hoe ziet een geslaagde muziekregistrant eruit?"Stan: "De bedoeling was en is om professionele mensen af te leveren met een complete muzikale en technische opleiding."Jan: "Daarom kon die opleiding ook niet aan een HTS met een eenzijdig technische vorming worden gedelegeerd, maar moest deze onder de paraplu van een conservatorium worden geplaatst. De integratie van muziek en techniek, van het ook zelf op behoorlijk niveau kunnen musiceren is essentieel."Adriaan: "De belangrijkste eigenschap is dat hier mensen rondlopen in een instituut waar veel muziek wordt gemaakt, waar niet alleen van klassiek en jazz sprake is, maar ook van ballet, opera en elektronische muziek. Zodat de studenten onbewust deel worden van die grotere, bredere muziekwereld. Een opleidng als de onze pretendeert ook helemaal niet bedrijfsklare mensen af te leveren. Je pretendeert een bepaald soort mensen af te leveren, namelijk mensen waarvan je weet dat ze met muziek kunnen omgaan en dat ze een technische productie ondergrond hebben."Stan: "Zoiets geldt in het ideale geval voor alle opleidingen: ook een arts en een advocaat moeten stage lopen."Jan: "De mediawereld is aan allerlei veranderingen onderhevig. Het beeld neemt een steeds dominanter positie is ten opzichte van het geluid; de wereld van theater, show, effecten. Groeit Muziekregistratie richting Beeld en Geluid met meer aandacht voor video en surround sound?"Adriaan: "Ik weet dat Cees van der Gragt zich enorm druk maakt over surround kwesties. Voor mij is het slechts een zijlijn omdat het in mijn dagelijks werk sporadisch voorkomt. Ik verwacht er ook commercieel niet veel van voor de klassiek wereld. Surround is voor mij home cinema en voor de klassieke sector geloof ik daar absoluut niet in. Dat neemt niet weg dat er wel over moet worden nagedacht.Interessanter is de integratie met video. In het tijdschrift Pro Audio neemt het videogedeelte een steeds belangrijker plaats in, tot in de aangepaste titel toe. Niemand weet hoe de opleiding er over twintig jaar uitziet. Audio zal er altijd zijn, maar het kan ook als geluid bij beeld zijn. Het geluid wordt steeds verder richting beeld-met-geluid gedrongen. Het marktaandeel van zuivere audio daalt, dat van mengvormen als dvd-video stijgt, pure geluids cd's wankelen onder het geweld van videoclips, video en dvd."Peter: "Wie een mediawinkel binnenloopt, kan die verschuivingen continu waarmemen. Er zijn duidelijke verschuivingen waarneembaar, muziek bij video wordt steeds belangrijker. We beginnen in de opleiding daar aandacht aan te besteden."Adriaan: "Vergeet ook de videospelletjes niet."  Jan: "Om te beginnen moeten de geluidsmensen misschien assertiever worden gemaakt. Ik herinner me hoe de klankregisseur bij de TV op een klapstoeltje in de hoek mocht plaatsnemen, niets in te brengen had en voornamelijk moest zorgen dat geen microfoons in beeld kwamen."Peter: "Op het terrein van de muziekstudio's is wel van verandering sprake. De mensen van het geluidsgedeelte schuiven gelijkwaardiger aan bij die van het beeldgedeelte. Misschien niet in de opleiding, wel in de praktijk. Surround is in die zin niet zo belangrijk, maar draagt er wel toe bij dat het geluid belangrijker wordt bij de productie.We zijn met videoprojecten bezig; de studenten nemen zelf de camera ter hand en merken zelf waar de problemen liggen. De bedoeling is ook in dit opzicht de opleiding te verbreden, meer richting muziek en media dan muziekregistratie op zichzelf. Niet zozeer beeld en geluid als wel beeld dat later bij het geluid wordt gevoegd."Jan: "Tonen studenten animo voor deze ontwikkeling?"Adriaan: "Zeker! De meesten vinden het ontzettend leuk. Benno Torrenga is er druk mee. Een eerste project was gewijd aan een pianoconcert van Liszt met een goed voorbereide student als beeldregisseur. Hij was uitgegaan van de partituur maar niettemin bleek het geheel niet te kloppen. De visualisering kwam niet met de werkelijkheid overeen. Als je er dan een programma van maakt, kijkt niemand, het is niet organisch. Wat de muziek wil vertellen is niet goed naar beeld vertaald. Na veel nadenken werd alles opnieuw gedaan en was het resultaat veel beter. Je moet mensen leren om muziek te visualiseren. Wat wil de muziek vertellen en hoe moet de consument de boodschap aangereikt krijgen. Dat helpt zelfs naar audio toe."Peter: "Ook in de big band  wereld bestaat dezelfde ervaring. Men richt zich eerst nadrukkelijk op de solist, terwijl de ontwikkelingen juist vanuit de band komen. Die solist wordt daarom geleidelijk steeds minder belangrijk."Jan: "Alweer van vroeger herinner ik me de afschuwelijkste ervaringen. Enerzijds een Wilhelmina Hoedeman die bij de verfilming van Bruchs Schotse fantasie alles wat ze maar aan glens en lochs had uit de kast haalde en anderzijds te brave reportages waarbij die klapstoel klankregisseur niet kon voorkomen dat in maat 293 van een Brucknersymfonie niet de belangrijke trombones in beeld kwamen doch de net dertig maten rust hebbende, hevig transpirerende 2e fagot. Wat dat betreft is de afgelopen jaren gelukkig veel verbeterd." Adriaan: "Als je praat over audiomensen, merk je bij een videoproject dat die jongelui haast net zo makkelijk cameraman kunnen worden. Wanneer je eenmaal een behoorlijk concept van de muziek hebt, maakt het geen fluit meer uit of je er een geluids- of een beeldopname van maakt. Je krijgt zo de gelegenheid om makkelijk van de ene naar de andere discipline over te stappen. Het eist hetzelfde vermogen om iets te vertellen."Peter: "We streven ernaar om meer faciliteiten te krijgen om dergelijke producties als eindproject af te leveren. Het creëren van een cd was aanvankelijk het motto, nu komt het maken van een complete dvd-video als eindproduct in het vizier."Jan: "Bij wijze van nieuwsoortig Gesamtkunstwerk." Peter: "Elementaire dingen als ritme, tijdsverloop die je uit de muziek hebt geleerd, blijven hetzelfde. Het kijken naar. De ogen luisteren aanvankelijk iets teveel naar de muziek, maar dat is makkelijk aan te passen."Adriaan: "Wanneer ik naar muziekuitzendingen op TV kijk, stoor ik me net als Jan aan veel wat verkeerd wordt gedaan. Als je van de muziekkant komt, zeg je: nu zouden ze dìt moeten laten zien en dat zie je dan niet. Vandaar dat juist in muziek geschoolde mensen goed in staat zijn om die overstap naar beeld te maken omdat ze hebben geleerd daarmee om te gaan."Peter: "Sommige studenten die moeilijk aan de gang konden in de audiowereld hebben intussen hun draai gevonden in de videowereld."Stan: "Je blijft aan consumentenkant altijd een groep houden die alleen in goed geluid is geïnteresseerd."Adriaan: "Ik vrees dat op den duur die pure audiokant zal bezwijken, dat het beeld een enorme ontwikkeling zal doormaken. Audio blijft over als een wat elitair, intellectueel verschijnsel."Peter: "Ik heb een interessante vergelijking met een recente theatershow van Paul van Vliet nu en in het verleden. De beeldcomponent is zoveel beter en belangrijker geworden in de theaterwereld. Toen een enkele volgspot en een enkel kleurpatroon. Nu beweeglijk licht in kleur, scanners die meelopen en plaatjes maken terwijl het karakter van de show niet wezenlijk anders is. Het beeld is enorm dominant geworden."Jan: "En het geluid. Ook dat is meegegroeid, maar ook aan verandering, verbetering onderhevig; je ziet de daarvoor benodigde parafernalia bijvoorbeeld nauwelijks meer."Adriaan: "Vroeger stonden voor de optredens van Herman van Veen een paar luidsprekers en een stel spotjes op de gang klaar, nu reist een volgeladen 25m lange vrachtwagen mee. Bijna geheel gevuld met lichtattributen."Peter: "Inderdaad is het geluid daarbij veel beter en veel onzichtbaarder geworden. Geen opvallende boxen, geen grote kabelmicrofoons meer."Jan: "Terug naar muziekregistratie. Laten we het eens over de instroom van studenten en de afgestudeerden hebben. Komt bijvoorbeeld altijd nog zo'n achttiental per jaar aan?"Stan: "Het streefgetal was altijd zestien. De uitval bedraagt gemiddeld 25%. Zo'n 75% haalt dus de eindstreep. Hoe dat bij andere conbservatoriumopleidingen is…..?"Peter: "Ik moet hier wel bij zeggen dat het niet iedereen in vier jaar lukt. Zeker in de beginperiode kom men ook langer studeren en bijvoorbeeld een stageperiode inlassen. Nu gaat dat eigenlijk niet meer."Jan: "Het is altijd leuk namen van oud-studenten genoemd te zien als producer, opnametechnicus, balance engineer of voor deeindmontageverantwoordelijke in cd boekjes van Philips, Channel Classics, Vanguard, Ottavo en zelfs Het Kruidvat of bij de aftiteling van TV programma's. Dan weet je dat ze goed zijn terecht gekomen."Adriaan: "Je kunt wel zeggen dat de goede mensen uit deze opleiding zijn terug te vinden daar waar je dat zou hopen en verwachten. Wel is in Nederland de activiteit in de muziekindustrie teruggevallen. Channel was vroeger een groot bedrijf, nu weer bijna een eenmanszaak. Het is moeilijker te starten. We zijn wel altijd verwend geweest met het aanbod. De opleiding heeft per definitie altijd erg goede mensen aangelokt. En voor de geslaagden die het pand verlaten hoeven we ons niet te schamen."Jan: " Dan zijn er die anderen die een eigen studio beginnen, die free-lancer zijn of in heel andere beroepen opduiken, bijvoorbeeld als lichtregisseur in het Muziektheater."Adriaan: "Onderzoek naar drop-outs is nooit gedaan. Sommigen zie je regelmatiug terug, anderen nooit."Stan: "Ik vind het interessant dat we überhaupt in staat zijn iets te traceren bij deze opleiding. Vaak heeft men geen flauw idee wat van de studenten is geworden."Peter: "De lichte muziek mensen komen niet meteen in prominente posities. Zij hebben het moeilijker om te beginnen. Ze blijven vaak lang vrij anoniem en spelen pas bij de nabewerking in de studio een grote rol – bij het monteren, het bepalen van de volgorde, bij het correcties en klankveranderingen aanbrengen. Ook in de theaterwereld kom je ze tegen. Dat was altijd al free-lance werk. In de lichte muziek wereld wordt alles en iedereen per seizoen, per tournee ingehuurd."Jan: "Sommige carrières verlopen complex en gevarieerd. Sommigen, zoals Michel van der Aa eindigen als componist."Peter: "Weer anderen zijn ver van de stam gevallen en in de informatietechniek of een managementsfunctie terecht gekomen. Wat die uitval betreft: dat huwelijk tussen muziek en techniek is open, ook na het eindexamen. Sommigen kiezen dan toch voor muziek. Weer anderen komen bijvoorbeeld terecht in het wereldje van computer netwerken. Vroeger bij een langere studieduur was die overstap makkelijker. Je kon toen eenvoudiger hoofdvak instrument of techniek studeren. Er kwamen bijvoorbeeld mensen van de TU Delft die de muzikale ontwikkeling daar misten."Jan: "Jammer eigenlijk dat die ruimte er nu nauwelijks meer is. Je moet bewust meteen de juiste keus maken omdat er bijna geen andere weg meer is. Destijds had je muzikale omschooltypes die in het zicht van dreigend ontslag tengevolge van fusies of eindigende subsidies of ook tengevolge van beroepsziekte naar de techniek wilden omsxhakelen."Peter: "De instroom is door die studiebeperkingen en de noodzaak om meteen een juiste keus te maken ook minder geworden. Dat merk je goed tijdens de Open Dagen. De vraag luidt dan dikwijls: 'Kan ik als ik muzikaal verder wil nog overstappen?' Dat is vooral een kwestie van financiering geworden.Je merkt dat meer en meer studenten een bijbaantje nemen. Het aantal werkstudenten is dramatisch toegenomen wat natuurlijk niet steeds een goede invloed heeft op hun presentie en prestaties. Soms moeten ze 's middags op tijd weg voor hun baantje, soms ook dutten ze tijdens de les in."Adriaan: "Maar gelukkig voldoen de meeste geselecteerde mensen goed aan de eisen van de opleiding. Het probleem dat jij aansnijdt, is algemeen."Jan: "Krijgen jullie wel feedback van oud-studenten?"Peter: "Ja, best wel. Zeker als ze promotie maken of nieuwe kansen krijgen. In tegenstelling tot vroeger belanden de lieden die niet vlot een baantje krijgen al gauw in de bijstand. Gelukkig zijn ze op velerlei manier inzetbaar. Ze hebben tijdens de opleiding veel geleerd, zijn niet meer bang van losse snoeren, stekers, computers en monitoren."Adriaan: "Ze zijn een eventuele technologie angst kwijt."Jan: "Wij bouwden nog onze eigen versterkers en luidsprekers en pakten zonodig de soldeerbout om iets gauw te repareren."Adriaan: "Deze jongens zijn allemaal in staat om een nieuwe processor in een computer in te bouwen en dan ben je in een bedrijf al gauw een slimme jongen."Jan: "Hebben jullie tot slit nog iets wat je op de tong brandt?"Stan: "We hadden het niet over het docentencorps dat steeds heel stabiel en trouw was met mensen uit heel verschillende werelden."Jan: "Die op hun manier voor kruisbestuiving zorgden doordat ze vaak de strikte afbakening van hun vakgebied te buiten gaan en niet alleen voor overlapping vanuit verschillende ervaringen en gezichtspunten zorgden, maar soms ook provocerende of juist relativerende opinies zorgden. Ook het kunnen inhaken op bijvoorbeeld projecten van het orkest en de operaklas was altijd heel stimulerend. Zo kon je routine vermijden, alert en flexibel blijven."Adriaan: "Ik vind het zo fijn dat de opleiding is gehuisvest in een conservatorium met zijn eigen sfeer en klimaat. Met alle vrijheid om je opvattingen en ervaringen over te dragen, ook wanneer die provocerend en controversieel zijn. We kijken onderling vaak net wat anders tegen het vak aan. We hebben echter gemeen dat we de mensen iets meer moeten vertellen dan wat in de leerstof staat."Jan: "Inderdaad, geen vakidiotisme, getuigen van een bijzonder soort levensopvatting, de kunst van het relativeren trachten bij te brengen. Dat maakt het werk zo aardig: verschillende invalshoeken belichten. Zet de mensen maar aan het denken. Het is gelukkig geen middelbare school- maar ook geen wetenschappelijke opleiding."Peter: "Ik probeer duidelijk te maken dat de hele vorming belangrijker is dan het pure opdoen van kennis. Men komt hier te vaak binnen met de idee vooral kennis te moeten vergaren; dat is haast aangeleerd. Maar het gaat om veel meer."Adriaan: "Je hebt dat rotwoord techneut. Dat begrip en alles wat daarvoor staat, moeten we uitdrijven. Het gaat veel meer om een bredere visie met meer ruimte voor ontwikkeling en cultuur."Peter: "De docenten dragen dat ook uit, maar het is vaak moeilijk voor de studenten om dat te doorzien. Het kan ze aanvankelijk onzeker maken. Ik hoor nogal eens de vraag: 'Wat leer je hier eigenlijk?' Dat is ook moeilijk te concretiseren in een cijfer of een examen. Als je de mensen enige jaren volgt, zie je die vorming wel door het pand lopen. Men ziet wat er verder gebeurt, neemt daaraan ook deel. Ook na de samenwerking met de Franse videogroep werd wel gevraagd: 'Wat hebben we daarvan geleerd?' Om te beginnen dat men slecht of geen Frans sprak. Iedereen is anders teruggekomen dan hij ging. Dat stemt tot nadenken. Je gaat ook anders naar muziek luisteren als je geconcentreerd naar het beeld kijkt."Stan: "De leukste ervaring is het verschil na vier jaar te zien tussen het jongetje of meisje dat argeloos binnenkomt en de redelijk zelfbewuste dame of heer die dit oord verlaat."