Mini Vergelijkingen

STRAUSS, J: DIE FLEDERMAUS

STRAUSS: DIE FLEDERMAUS

 

Niets tegen de vele dansmuziek die Johann Strauss jr afscheidde (zo ongeveer als een appelboom appels produceert, de idee van Saint-Saëns), maar zijn beste werk is toch wel de operette der operettes Die Fledermaus uit 1874. Niet alleen de muziek is sprankelend melodieus, opvallend veelzijdig en kostelijk van begin tot eind, ook de handeling mag er wezen. Die kan worden beschouwd als een mild commentaar op de lakse, decadente moraal uit de 2e helft van de 19e eeuw.

Op papier is de handeling dermate complex dat het onbegonnen werk is om die in extenso uit te leggen. Gelukkig bieden de bij de cd’s gevoegde boekjes nadere uitleg en teksten met vertalingen. In wezen gaat het natuurlijk om een verhaal over ontrouw. Verwisselde identiteiten en overdreven champagnegebruik. Maar het is kostelijk muziektheater met als vermoedelijk voorbeeld de geestige, hedonistische Franse operettes van Offenbach, waarbij het wekere Weense decorum de scherpe kantjes wat wegneemt.

Die Fledermaus staat met Der Zigeunerbaron, Wiener Blut, Eine Nacht in Venedig (waar het met kop en schouders bovenuit stijgt) aan de basis van de Weense operette traditie die zijn voortzetting vond bij Zeller, Lehár en die binnen een eeuw alweer zijn slappe einde vond bij Stolz.

Voor de spetterenste realisatie van deze operette zorgde Carlos Kleiber (DG 457.765-2) al komt de Weense charme bij hem wel wat tekort. Voor zo’n meer typisch Weense aanpak zorgden Previn (Philips 464.031-2) en Karajan – met gast Einlagen (Decca 421.046-2). Bij de uiteindelijke keuze kan nog een overweging zijn in hoeverre men al dan niet uitgebreide gesproken dialogen wenst.