Mini Vergelijkingen

STRAVINSKY: L'OISEAU DE FEU

STRAVINSKY: DE VUURVOGEL

 

Serge Diaghilef was niet zomaar iemand in het leven van Stravinsky. Hij was hem na aan het hart als geen ander in menselijk en artistiek opzicht. Diaghilefs Ballets russes golden niet alleen in de metropool Parijs als groots instituut; voor Stravinsky vormde dat dansgezelschap de springplank naar wereldroem. Dat begon in 1910 met De vuurvogel, een sprookje dat diverse sprookjesgegevens met elkaar vermengt. De componist liet zich inspireren tot een geweldige muziek die even plausibel als effectief is en die al jaren hoog in aanzien staat bij een groot publiek.

Als we gemakshalve even de drie verschillend samengestelde en bezette suites vergeten en ons concentreren op het volledige werk dan blijkt Boulez altijd een centrale rol te hebben gespeeld in de opnamegeschiedenis van dit werk, te beginnen met een oeroude MMS uitgaaf, daarna met zijn registratie uit 1975 (Sony 42396) en vervolgens in Chicago (DG 437.850-2). Bij hem gaat het telkens om de manier waarop hij zich intellectueel berekenend in dienst van de gecomponeerde structuren stelde. Indertijd behoorde Dorati (Mercury 432.012-2 en Decca 448.226-2) ook tot de overtuigendste pleitbezorgers. Een geval apart is Ansermet (Decca 443.572-2), vooral omdat een cd met repetitiefragmenten is bijgevoegd.

Verder is er een echt bijzonder goede aflevering van Chailly (Decca 458.142-2), maar nog een stuk boeiender is de zeldzaam spannende, genuanceerde en kleurige uitgave van Gergiev (Philips 446.715-2). Kleurig en fijnzinnig ook Rattle (EMI 749.178-2). Uiteraard zorgde Stravinsky zelf ook voor een voor de ware aficionado onmisbare eigen opname (Sony 60011).

Wie gaat tenslotte met de eer strijken? Gergiev op enige afstand gevolgd door Chailly!