Mini Vergelijkingen

ROSSINI: OUVERTURES

ROSSINI: OUVERTURES

 

Een orkest dat Rossini’s ouvertures (en de rest van de bijbehorende opera’s) zo goed mogelijk wil spelen, moet onder meer goed raad weten met de magisch mechanistische crescendi. De (potpourri) ouvertures pronken met melodische trouvailles en levendige ritmen. Ze doen ook vermoeden hoe de componist die zich later zo hartstochtelijk aan de kookkunst wijdde al mengend en roerend, steeds nieuwe ingrediënten toevoegend zijn lekkernijen aan de kook bracht en die ouvertures als aperitief van zijn menu samenstelde. Wie ze alle bijeen wil hebben, is aangewezen op de 3cd’s van Marriner (Philips 434.016-2) maar wordt geconfronteerd met min of meer gerecyclede herhalingen hier en daar. De uitvoeringen zijn echter voortreffelijk.

Vroeger waren het na Toscanini (RCA GD 60289) met name Karajan (EMI 763.113-2), Reiner (RCA GD 60387), Giulini (EMI 572.149-2, 569.581-2) en Dorati (Mercury 434.345-2) die imponeerden. Voor heel treffende modernere opnamen zorgden het Orpheus kamerorkest (DG 415.363-2, 445.569-2), Chailly (Decca 443.850-2, 2 cd’s) en Abbado (DG 419.869-2, 431.653-2 en RCA 09026-61554-2). Orpheus en Chailly genieten een geringe voorkeur.

En – voor wie oudere instrumenten verkiest – zijn Norrington (EMI 754.091-2) en Goodman (RCA 09026-68139-2) de aangewezen dirigenten.