Mini Vergelijkingen

HANDEL: ARIODANTE

HÄNDEL: ARIODANTE 

Wie de stelling poneert dat Händel de grootste componist op het gebied van de opera seria was, zal op weinig tegenspraak stuiten. Dit genre opera behoorde tot de 18e eeuwse mainstream en de doelstellingen ervan waren ooit door Pietro Metastasio geformuleerd in een poging om af te rekenen met de meer absurde aspecten van het genre. Een typisch libretto van Metastasio draaide om het conflict tussen liefde en plicht. Dat alles in drie akten met afwisselend recitatieven en aria’s. De recitatieven bij voorkeur in dialoogvorm, de aria’s als alleenspraak.

Het was de grote verdienste van Händel dat hij meer leven, meer gevoel, grotere emotionele overtuigingskracht en psychologisch inzicht in dat in wezen vrij starre en abstracte concept bracht. Zijn opera’s worden gekenmerkt door zowel heftigheid als teerheid en dat is ook de reden waarom ze nu ondanks hun wat statische eigenschappen en onwaarschijnlijke handelingen nog steeds repertoire houden, zelfs een renaissance doormaken. Dat geldt in het bijzonder voor – de apart gesignaleerde – Giulio Cesare en de onderhavige Ariodante.

Voor het libretto ging Händel uit van een bestaande tekst van Antonio Salvia die zich op zijn beurt op Ariosto’s Orlando furioso had gebaseerd. Het ingewikkelde verhaal over zwendel handelt in het paleis van de koning van Schotland waar Ariodante en Ginevra hun verloving vieren. Ariodante’s rivaal, Polinesso, gebruikt de dienster Dalinda om hem te helpen het bewijs van Ginevra’s ontrouw te vervalsen. Wanneer dat aan het hof wordt gepresenteerd, samen met het nieuws dat Ariodante zelfmoord heeft gepleegd, dreigt Ginevra van haar zinnen beroofd te raken. Maar ze wordt op het laatst gered wanneer de stervende Polinesso zijn bedrog bekent en Ariodante terugkeert omdat hij zijn zelfmoord slechts heeft voorgewend.

Het belangrijkste aspect van Ariodante is welhaast dat zowel Ariodante als Polinesso travestierollen zijn, mannenrollen die door vrouwen worden vertolkt. Niet zo verwonderlijk voor een pragmaticus als Händel die destijds in Londen beschikte over castraten, de beroemde Farinelli voorop. Het betekent dus wel dat het om een uitgesproken door vrouwen gedragen opera is geworden. Heel bijzonder is bijvoorbeeld het duet van Ariodante en Ginevra uit de 1e akte “Prendi da questa mano” waarin Ariodante’s manlijkheid moet blijken uit zwierige coloraturen. Toch is het eerder Ginevra dan Ariodante die de kernrol in het werk vervult. Haar karaktertekening is raker, net als haar ontwikkeling van onschuldig jong meisje naar berustende rijpere jonge vrouw. Haar aria “Il mio crudel martoro” is heel kenmerkend voor dat doorstane proces.

Dit alles is in optima forma te beluisteren in de prachtige opname van Minkowski (Archiv 457.271-2) met het voortreffelijke koppel Von Otter en Dawson in de hoofdrollen.

Bij het thema Orlando van Arioso blijvend. Wie het verder wil uitdiepen, moet ook kennis nemen van Händels opera Orlando uit 1733 door bijvoorbeeld Hogwood (Oiseau Lyre 430.845-2) of Christie (Erato 0630-14636-2) en Vivaldi’s Orlando furioso door Scimone (Erato 2292-45147-2).

En wie meer opera’s van Händel wil horen, moet naast Giulio Cesare de volgende eens proberen: Agrippina door Gardiner (Philips 438.009-2), Alcina door Hickox (EMI 749.771-2), Amadigi di Gaula door Minkowski (Erato 2292-45490-2), Flavio door Jacobs (Harmonia Mundi HMC 901312/3), Hercules door Gardiner (Archiv 447.689-2), Rinaldo door Hogwood (Decca 467.087-2), Semele door Nelson (DG 435.782-2), Serse door McGegan (Conifer 7506-51312-2), Tamerlano door Gardiner (Erato 2292-45408-2) en Teseo door Minkowski (Erato 2292-45806-2). Vooral Rinaldo is de moeite waard!