Mini Vergelijkingen

HANDEL: JUDAS MACCABEUS

HÄNDEL: JUDAS MACCABäUS

 

Gevoel voor marketing en enig opportunisme kon Händel nooit worden ontzegd. Zo produceerde hij gauw het oratorium Judas Maccabäus als een soort eerbetoon aan de hertog van Cumberland nadat deze in april 1746 de Jacobiete rebellen in de slag van Culloden had verslagen. In zijn haast lichtte de componist gedeelten uit zijn al bestaande oratoria Joshua en Belshazzar terwijl de rest van het libretto bijeen werd gesprokkeld door de congeniale dominee Thomas Morell, die het kon opnemen tegen het werktempo van de componidt. Niettemin moest de première wachten tot april 1747.

Mogelijk uit angst dat de man aan wie het werk was opgedragen aanstoot zou nemen aan een uitbeelding van de militaire held uit het oratorium, vermeed Händel hier het intens persoonlijke drama dat zo kenmerkend was voor Belshazzar dat ook het aan mildere uitingen gewende publiek wat had gestoord.

Judas gaat meer over de verwachting van gebeurtenissen en de reacties daarop dan op die gebeurtenissen zelf. Maar de contrasten van stemming en tempo maken het werk drie akten lang zeer genietbaar als een van ’s componisten mooiste feestelijke gelegenheidswerken. De in het werk optredende personen maken een nogal anonieme of stereotype indruk, maar met een logische voortgang van onderwerping via strijd tot overwinning en vrede plus een grote dosis berekende melodieusheid werd uitgerekend dit oratorium tijdens Händels leven het populairst.

Van de tenminste vijf voorhanden opnamen valt de slaapverwekkende Duitstalige van Koch (Berlin Classics BC 9112-2) meteen af. Aanzienlijk overtuigender en beschikkend over veel betere solisten als Heather Harper, Helen Watts en John Shirley-Quirk is de in  1971 verschenen opname van Somary (Vanguard 08.4072.72), maar die werd op zijn beurt weer overtroffen door Mackerras (Archiv 447.692-2) met Janet Baker en Ryland Davies. King (Hyperion CDA 66641/2) is de eerste der naar authenticiteit strevenden, maar hij ageert over het geheel wat te braaf. Het is daarom vooral de kleine, selecte groep uitvoerenden van McGegan (Harmonia Mundi HMU 90.77077/8) die met de nodige pittige verfijning het werk een mooi contemplatief in plaats van theatraal cachet verleent. Van muzikale ondervoeding is hier geen sprake. Mackerras eindigt als tweede.