Mini Vergelijkingen

HANDEL: LA RESURREZIONE

HÄNDEL: LA RESURREZIONE

 

In 1706 toog de 21-jarige Händel naar Italië waar hij om te beginnen in Florence en Venetië zijn gaven als operacomponist kon tonen. Maar eenmaal in Rome moest hij omschakelen op het oratorium omdat de opvoering van theaterstukken bij pauselijk decreet was verboden. Dus schreef de componist op verzoek van en gefinancierd door markies Ruspoli als nog betrekkelijk primitieve, maar verfrissend dramatische voorloper van zijn latere, grote Engelse oratoria in 1708 La resurrezione op tekst van Carlo Sigismondo Capece over Christus’ opstanding voor vijf solisten en orkest. Onderwerp: de herrijzenis van Onze Lieve Heer, passend voor na Pasen. Die vijf solisten verpersoonlijken een engel, Maria Magdalena, Maria van Klopas ofwel Cleophas, de apostel Johannes en de duivel Lucifer.

Dit operasubstituut is allerminst plechtig van aard, maar drijft op de dramatische en treffende interactie tussen de hoofdrolspelers. Tot aan het eind ontbreekt een koor, maar Händel zorgde voor een kleurig orkest met belangrijke partijen voor blokfluiten, hobo’s en trompetten.

In principe staan nu vier opnamen van dit werk ter beschikking: drie in mindere of meerdere mate ‘authentieke’ en één quasi authentieke, dat wil zeggen met modern instrumentarium in oude stijl bespeeld. Helaas is een eerdere, erg fraaie Erato-opname van Ton Koopman niet meer leverbaar en het is twijfelachtig of ook de verklanking van Hogwood (Oiseau Lyre 421.132-2) met Emma Kirkby, Patrizia Kwella, Carolyn Watkinson, Ian Partridge en David Thomas nog beschikbaar is. In feite was het de totnutoe mooiste. De aanpak is heel levendig en consistent. Kirkby als engel kwinkeleert fraai briljante coloraturen, Kwella ontroert als Maria Magdalena, Watkinson lijkt welhaast een countertenor hier, Partridge is een licht getimbreerde Johannes en Thomas een duivel met gewicht.

De realisatie van Nicholas McGegan (Harmonia Mundi HMA 1907027/8) doet hier weinig voor onder. Ook hier een levendige aanpak en een heel goede bezetting met Lisa Saffer als bekoorlijke engel, Judith Nelson als even innemende Maria Magdalena, een welkom donkere alt van Patricia Spence als Cleophas, terwijl Jeffrey Thomas als Johannes en Michael George als duivel voor goede contrastwerking zorgen.

Marc Minkowski (Archiv 447.767-2) schakelt met zijn Musiciens du Louvre als het ware in een hogere versnelling: dit is barok drive ten top. Best passend bij dit vrij dramatische jeugdwerk. Soms ook is hij ineens vrij traag, kortom alle contrasten zijn flink aangezet en de solisten gaan daarin goed mee: vooral Annick  Massis als engel onderscheidt zich heel positief. Ook Jennifer Smith (Maria Magdalena), Linda Maguire (Cleophas), John Mark Ainsley (Johannes) en Laurent Naouri (Lucifer) zorgen dat van een gelijkwaardig team op hoog niveau sprake is.

Verder zijn daar tot slot van recente datum Maria Cristina Kiehr (Maria Magdalena), Marijana Mijanovic (Cleophas), Marcel Reijans (Johannes), Nancy Argenta (engel) en Klaus Mertens (Lucifer) met het Combattimento consort o.l.v. Jan Willen de Vriend (Challenge classics), met een na een tournee in 2001 in Enschede gemaakte ‘live’ opname. Opvallend in de bezetting is vooral de bijzondere, haast androgyne alt van Mijanovic, lichtelijk teleurstellend Argenta. Vriend leidt een vitale, gedreven verklanking die voor puristen echter een enigszins vlees-noch-vis karakter zal hebben.

Goede raad is niet duur, maar wel wat lastig in dit geval. Probeer Hogwood nog te bemachtigen, beluister De Vriend, controleer of Minkowski niet te vlot is en kies anders veiligheidshalve meteen McGegan.