Mini Vergelijkingen

HAYDN: MISSEN

HAYDN: MISSEN
 

 



Haydn was een zeer religieus iemand en heel wat van zijn innigste en gepassioneerdste muziek is te vinden in zijn vroege missen en het Stabat mater. Fris en levendig aandoende werken die duidelijk suggereren dat het hechte geloof een in essentie vreugdevol aspect was van zijn leven.


Ongelukkig genoeg voor Haydn werden zijn activiteiten als componist van kerkmuziek drastisch beperkt in 1783 tengevolge van een keizerlijk edict dat beperkingen oplegde aan het gebruik van een orkest in de katholieke liturgie, Maar zoals geen groot filosoof opmerkte: elk nadeel heeft zijn voordeel dat maakte dat toen hij in 1796 opnieuw religieuze koormuziek ging componeren dit gebeurde met een nieuw élan, met een tot dan ongekende kracht en dieptewerking.


Het belangrijkst werden de zes missen die hij – eentje per jaar - op bestelling van zijn broodheer prins Nikolaus II Esterházy schreef om de naamdag van zijn vrouw Maria Hermengild luister bij te zetten.
 

 

Missa brevis no. 1 in F Jugendmesse

 

Mis no. 2 in F Sunt bona mixta malis (fragment) 1768

 

Missa brevis no. 3 (1a) in G Rorate coeli desuper

 

Mis no. 4 in Es Große Orgel-Solo Messe  1774

 

Mis no. 5 (3) in C Missa Santa Caeciliae 1766

 

Mis no. 6 in G In honorem Sancti Nicolai 1772

 

Missa brevis no. 7 in Bes In honorem S. Joannis de Deo, Kleine Orgelmesse 1779

 

Mis no. 8 in C Missa Cellensis, Mariazellermesse  1782

 

Mis no. 9 in C In tempore belli, Paukenmesse 1796

 

Mis no. 10 in Bes Sancti Bernardi de Offida, Heiligmesse 1796

 

Mis no. 11 in d In angustiis, Nelsonmesse 1798

 

Mis no. 12 in Bes Theresienmesse 1799

 

Mis no. 13 in Bes Schöpfungsmesse 1801

 

Mis no. 14 in Bes Harmonie-Messe 1802

 

 

De exacte chronologie van deze werken is nog steeds enigszins omstreden maar in wezen ook niet zo belangrijk.


De Schöpfungsmesse, een Missa brevis S. Joannis de Deo dankt zijn bijnamen aan de kleinschaligheid van de compositie en aan het orgelobbligato in het Benedictus; in de eerder ontstane Grote Orgelsolomis (no. 4) speelde het orgel nog een veel grotere rol.


Na zijn tweede en laatste reis naar Londen in 1794/5 schreef Haydn geen symfonieën meer. Het genre waarin hij net als bij het strijkkwartet zijn eigen muzikale vormen en taal had gevonden, leek voor hem te zijn afgesloten. In plaats daarvan wijdde hij zich aan grote vocale vormen: de missen en oratoria. Toch zijn die missen nauwelijks denkbaar zonder de verworvenheden uit de symfonische wereld.
De derde en laatste groep van Haydns missen – no. 9-14 -  bevat de beste en belangrijkste werken in hun soort. Hier bekroont Haydn de 18e eeuwse Oostenrijkse mistraditie en verrijkt hij deze met zijn eigen mengeling van symfonisch drama, doorwrocht contrapunt en briljante koorbijdragen. Die ontwikkeling wordt al aangekondigd in de Mariazellermesse uit 1782. De symfonische basis van deze werken wordt meteen duidelijk in het Kyrie van de Missa in tempore belli, de Paukenmesse die zijn naam ontleent aan de paukenroffels en trompetsignalen uit het Agnus Dei, die de opmars van het Franse leger in Stiermarken in 1796 uitbeelden. Meteen valt ook een eigenaardigheid op die in de latere werken terugkeert: het Gloria is in diverse segmenten gesplitst.


Sommige bijnamen werken op de verbeelding. De Missa in angustiis bijvoorbeeld, de mis voor bange tijden die in de zomer van 1798 ontstond. De angst werd veroorzaakt door Napoleon die een jaar eerder Wenen had beschoten en die nu in Egypte was. Het werk werd bekender als de Nelsonmis ter ere van de Engelse admiraal die de Franse vloot in augustus 1798 bij Abukir versloeg en ter ere van wie het werk twee jaar later werd uitgevoerd.


Deze mis is gezet voor drie trompetten die de nodige fanfares spelen, pauken, strijkers en orgel en begint heel pakkend met een rusteloos Kyrie waarin de sopraan van haar zwierige kunnen kan getuigen. Dit deel staat net als het ongewoon sombere Benedictus in d-klein, terwijl de rest van de mis in een feestelijker majeur verloopt met handhaving van het plechtige karakter binnen een energiek kader.


De Theresienmesse is naar keizerin Maria Theresia genoemd, maar niet aan haar opgedragen en is in verhouding een meer ontspannen klinkend stuk dat echter nog weer mooiere melodieën bevat, met name een prachtige altsolo in het Gloria.


De Schöpfungsmesse dankt zijn naam aan het hergebruik in Qui tollis peccata, peccata mundi uit het Gloria van de vrolijke melodie die hij in het allegro van het duet tussen Adam en Eva in Die Schöpfung had gebruikt.


In de Harmoniemesse hebben overeenkomstig de titel de blazers het voor het zeggen.


In de lp tijd verschenen successievelijk op Argo en l’Oiseau Lyre dertien van de veertien missen van Haydn; alleen het pas later teruggevonden fragment van de Missa sunt bona mixta malis ontbrak. De bewuste reeks opnamen is heruitgegeven (Decca 448.518-2, 7 cd’s) en met uitvoerenden als Emma Kirkby, Carolyn Watkinson, Erna Spoorenberg, Robert Tear, Benjamin Luxon, Simon Preston, George Guest, David Willcocks, een keur aan Engelse koren en orkesten nog steeds behoorlijk exemplarisch.


Maar tenminste gelijkwaardig is de reeks van Richard Hickox (Chandos CHAN 0640, 0599, 0667, 0645, 0592, 0633 en 0612, ook 7 cd’s maar met aanvullingen en inclusief dat misfragment) met de inbreng van onder meer Nancy Argenta, Susan Gritton, Stephen Varcoe en het Collegium musicum.


Wie zich wil beperken tot de groep van zes laatste, belangrijkste missen is waarschijnlijk het beste af met de set van John Eliot Gardiner (Archiv 475.101-2, 3cd’s) met als solisten Joanne Lunn, Sara Mingardo, Topi Lehtipuu en Brindley Sherratt bij het Monteverdikoor en de English baroque soloists.


Van de Nelsonmis, gecombineerd met het Te Deum bestaat een superieure opname van Felicity Lott, Carolyn Watkinson, Maldwyn Davies en David Wilson-Johnson met The English Concert en koor o.l.v. Trevor Pinnock (Archiv 423.097-2). Mooie, gemengde, interessante programma’s rond de missen no. 9 en 2 namen solisten waaronder Ann Monoyios en Harry van der Kamp op met Tafelmusik onder Bruno Weil (Sony 53368 en 66260); van de Schöpfungsmesse circuleert  nog een fraaie versie door Christiane Oelze, Elisabeth von Magnus, Herbert Lippert en Gerald Finley met het Schönbergkoor en Concentus musicus Wenen o.l.v. Nikolaus Harnoncourt (Teldec 3984-26094-2).