Mini Vergelijkingen

DVORAK: PIANOCONCERT

DVORAK: PIANOCONCERT
 

 

Dvorak schreef heel wat orkestwerken naast zijn negen symfonieën, onder andere een reeks symfonische gedichten en vier soloconcerten: twee voor cello en elk eentje voor viool en piano. Slechts twee daarvan, het celloconcert en het vioolconcert bleven standaard repertoirestukken. Het eerste celloconcert werd pas zo’n 75 jaar geleden in schetsvorm herontdekt, bleek een weinig substantieel stuk dat dus bovendien nog door iemand moest worden georkestreerd.



Het pianoconcert is een soort Beethovenachtige hybride zonder pakkende thema’s en zonder momenten waarop het geheel echt vlam vat. Wel zijn – geen wonder voor een Bohemer - duidelijk folkloristische elementen aantoonbaar. Een destijds in Praag gevierde pianist, Karel von Slavkovsky moest in 1878 als trekpaard dienen, maar de eerder symfonische dan virtuoze opzet van het werk maken het slecht ‘verkoopbaar’.



Bovendien leeft het werk voort in twee versies: de originele en met een door de pianist Vilém Kurz opgewaardeerde pianopartij, die later door zijn leerling Rudolf Firkusny nog verder werd gemodificeerd. Firkusny zelf (RCA 74321-88683-2, 2 cd’s) legde zelf het origineel en de Kurz versie vast. De eerste grootmeester die met veel overtuiging terugkeerde tot het origineel en daarbij beschikte over een ideale, stimulerende dirigent (Carlos Kleiber) was Sviatoslav Richter (EMI 566.895-2) en dus zorgde voor een jarenlang als optimaal geldende opname die het ideaal benaderde. Later vonden András Schiff en Christoph von Dohnanyi in Wenen wat extra couleur locale in dit werk (Decca 455.957-2).



Van eigen bodem komen twee recente opnamen. De ene van Paolo Giacometti met het Gelders orkest o.l.v. Michel Tilkin (Cannel Classics CCS 17898, in sacd vorm CCA SA 17802), de andere van Pierre-Laurent Aimard met het Concertgebouworkest onder Nikolaus Harnoncourt (Teldec 8573-87630-2). De ‘provinciale’ verklanking doet feitelijk niet zoveel onder voor de ‘randstedelijke’, maar moet daarin tenslotte toch zijn meerdere erkennen. Giacometti speelt sprakelend en energiek, toont gevoel voor poëzie en schiet ook in technisch opzicht niets tekort. Het orkest begeleidt boven verwachting goed.



Bij Aimard, Harnoncourt en niet te vergeten het Concertgebouworkest valt echter alles precies op zijn plaats. Het concert klinkt spontaner en natuurlijker dan ooit. Gek genoeg ook vertrouwder, alsof het toch tot het standaardrepertoire behoort. Niet alleen is er meer poëzie, er is ook meer drama. Soms wordt men ineens aan Chopin herinnerd, dan weer aan Brahms. Opvallend ook de toespelingen op de Symfonische variaties en de 9e symfonie die in de finale aan het licht worden gebracht. Ook hier wordt gelukkig de originele versie gebruikt. De Teldec cd is voorlopig de aanbevelenswaardigste zonder de andere tot minder mooi te verklaren.



Wie minder geld wil uitgeven voor een minder grootse compositie kan ook terecht bij Jenö Jandó (Naxos 8.550896) met een mooi lyrische en warmbloedige interpretatie.