Mini Vergelijkingen

CHOPIN: DE 27 PRELUDES

CHOPIN: DE 24 PRéLUDES
 



In de romantiek hebben heel wat componisten zich in ‘materieel’ opzicht graag op een bepaald uitdrukkingsmiddel geconcentreerd om daaraan toe te vertrouwen wat ze in artistiek opzicht wensten te articuleren. De in Parijs wonende Pool Frédéric Chopin heeft nagenoeg uitsluitend muziek voor piano geschreven. Muziek die zijns gelijke onder de groten niet kent. Uitermate contrastrijk is zijn verzameling van 24 Préludes die werd geconcipieerd naar het vaste schema van de opeenvolgende majeur en mineur toonsoorten, zoals ook Bach dat in andere vorm al had gedaan met zijn Wohltemperiertes Klavier.



Deze Préludes die het prille opusummer 2 dragen, ontstonden echter niet in Parijs, maar op Mallorca. De vergelijking met Bach is absoluut niet misplaatst want Chopin nam een kopie van Bachs werk mee. Maar verder gaat elke vergelijking mank. Waar bij Bach iedere prélude inderdaad als voorspel dient voor een daarop volgende fuga, gaat het bij Chopin om op zichzelf staande zeer geconcentreerde poëtische miniaturen die tot de sfeervolste werkjes behoren welke hij ooit schreef.



George Sands relaas over hun verblijf in het oude klooster heeft het in dit verband over “morbide angst voortkomend uit zijn eigen verbeelding”. Haar opvatting over deze muziek mag dan lichtelijk zijn geromantiseerd, feit is dat de Préludes hevig fluctueren tussen euforie en wanhoop met als uitersten de ingehouden melancholie van no. 6, de tere grilligheid van no. 11 en de gepassioneerde vaart van no. 24.



Opnieuw is het in eerste instantie Argerich (DG 415.836-2) die in deze miniaturen geweldig imponeert. Verder komen in aanmerking Blechacz (DG 477.659-2), de oude Cortot (EMI 761.050-2), Lortie (Chandos CHAN 9597) en Ashkenazy (Decca 460.991-2).