Mini Vergelijkingen

BOULEZ: PLI SELON PLI

BOULEZ: PLI SELON PLI

 


Pli selon pli (1957/62) is een van de belangrijkste peilers van het naoorlogse muzikale modernisme. Wanneer deze vaststelling suggereert dat het om een ontoegankelijk, moeilijk werk gaat, is dat onterecht. Een stevige ‘Peiler’ is het stuk wel, maar het is ook heel beweeglijk in zijn van moment tot moment veranderende kleuren en contouren. En pakkend is het ook als blijk van een soort grootschalig dramatisch ontwerp zoals we dat sinds de belangrijkste werken van Schönberg en Stravinsky niet meer zijn tegengekomen. Makkelijk maakt Boulez het de luisteraar niet, maar lonend is het zeker om kennis te nemen van dit werk. Ook zichzelf maakte hij het niet makkelijk want hij bleef het stuk reviseren in 1983, 1985 en 1989. In die zijn z’n drie opnamen dan ook niet naar de letter vergelijkbaar, naar de geest echter wel.

 

Het gaat natuurlijk niet om een groots, recht op zijn doel afgaand stuk in de typisch centraal Europese traditie, maar om een reeks duidelijke, evenwichtige reacties op aspecten uit het werk van de grote symbolistische dichter Mallarmé. Het werk bestaat uit twee grootschalige klankweefsels met een slechts vaag, vrijzwevend vocaal aandeel welke drie ‘improvisaties’, kleinschaliger vocale delen waarin Mallarmé’s moeilijk benaderbare gedichten door een sopraansolo geleidelijk worden ontleed in hun samenstellende delen, omsluiten. De fantastisch gebeeldhouwde vocale melodieën, de bijzondere effecten van het prominente slagwerk en de uitbarstingen van voortstuwende energie verlenen het werk een haast hypnotiserende uitstraling en vertegenwoordigen de specifieke stil van Boulez in optima forma.

 

De componist zelf maakte drie opnamen van het werk. De eerste (Sony 68335) uit 1969 heft Halina Lukomska als soliste bij het BBC symfonie orkest en vertegenwoordigt een pioniersdaad. Het nieuwe spat eraf in een bovenal felle vertolking. In zijn tweede opname van het werk (Erato 2292-45376-2, 8573-842482-2) uit 1982 liet hij de muziek meer voor zichzelf spreken. Phyllis Bryn-Julson was soliste bij – opnieuw – het BBC orkest, nu in 1981. Volgens het motto ‘driemaal is scheepsrecht’ lijkt de componist zelf zijn derde lezing uit 2001 (DG 471.344-2) als de ultieme en definitieve te beschouwen. Soliste is hier de in (ultra)modern repertoire doorknede Christine Schäfer. Het geheel klinkt nu weloverwogen, evenwichtig, uitgerijpt. Ook opnametechnisch is dit de beste opname