Mini Vergelijkingen

BRUCKNER: MOTETTEN

BRUCKNER: MOTETTEN
 

 

Voor de in onze geseculariseerde tijd wat vreemde verschijning van de diepgelovige Bruckner ging het in al zijn koorwerken uitsluitend en alleen om de boodschap van de teksten. Veel van zijn composities zijn voorzien van de oude aanduiding “O.A.M.D.” (= omnia ad maiorem Dei gloriam), sommige zijn rechtstreeks aan God opgedragen. Bruckner was ook iemand die regelmatig de behoefte had om te gaan biechten.



Deze grondhouding vindt niet alleen zijn weerslag in de drie Missen en het Te Deum, maar ook in de tien – naar Bruckners maatvoering – heel korte Motetten. Hij componeerde ze verdeeld over zijn hele werkzame leven en ze behoren tot de mooiste liturgische muziek uit de voorbije twee eeuwen. Blijken van renaissance polyfonie zijn vermengd met een typisch rijpe Bruckneriaanse chromatiek. Als puur blijk van devotie wordt de expressie gekenmerkt door een directe eenvoud die heel treffend is. Een groot aantal dient a capella te worden gezongen.



Hoogtepunten worden gevormd door de ontroerende, doch onsentimentele zettingen van het Ave Maria uit 1861 uit de beginperiode van ’s componisten rijpe jaren, Tota pulchra es Maria voor tenor, 4-stemmig koor en orgel, Os justi, Christus factus est en het intenser Locus iste.



Bij het uitvoeren van deze muziek gaat het om een optimaal resultaat te bereiken om de lastig te realiseren combinatie van klassieke terughoudendheid en romantische overgave. De uitvoerenden die daarin het beste slagen, zijn Best (Hyperion CDA 660762), Jochum (DG 457.743-2 en 459.674-2) en Jones (Naxos 8.550956).