BOHEMEN

Bohemen

Voordat de tijd der grote (doorgaans naar het buitenland uitgeweken) Boheemse componisten aanbrak was er al eentje die de bijzondere aandacht waard is: Jan Dismas Zelenka (1679-1745). Een opmerkelijke figuur die al in 1789 door Johann Friedrich Rochlitz, die ook al vroeg de grote betekenis van Beethoven en Wagner begreep in een nummer van de Allgemeinen musikalischen Zeitung opmerkte dat Zelenka’s werken “getuigen van een diepzinnigheid, van een kennis van geleerde harmoniek en een vaardigheid in de toepassing daarvan die hem aanspraak doen maken op een plaats naast Johann Sebastian Bach”.  Niet alleen orkestwerken als de 4 Capricci, Hipocondrie a 7, een zestal triosonates en de kostelijke 6 Triosonates, maar ook zijn geestelijke koormuziek zijn zeer de moeite waard en lonen een ontdekkingstocht.
Frantisek Kramár (1759-1831) alias Franz Krommer zoal hij zich later als Weens hofcomponist noemde, schreef een kleine eeuw later vooral harmoniemuziek, maar ook fraaie blaaskwintetten waarin klarinetten, hoorns, fagotten en een contrabas mooi harmoniëren.