KEULEN, ISABELLE VAN

ISABELLE VAN KEULEN: ONZIN DAT JE OP JE 17e GEEN BEETHOVEN KUNT SPELEN

Momentopnames van een soliste aan het begin van haar carrière

Afgelopen zomer eindexamen gymnasium gedaan en bijna terloops twee concoursen gewonnen. In september jongstleden haar eerste twee 'grote' optredens met orkest, vervolgens 10 november in het AVRO TV programma 'Jonge mensen op weg naar het concertpodium' en vòòr Sinterklaas met een eerste lp in de winkels. De controverse van een doelbewuste 17-jarige, die enerzijds geheel podiumrijp is en anderzijds eigenlijk pas echt op het Amsterdamse Sweelinck conservatorium begint.

Heb je toevallig het laatst uitgezonden TV programma ‘Jonge mensen op weg naar het concertpodium' gezien?

"Nee dat heb ik gemist, maar ik heb het wel op de videoband staan. Ik weet wel wie er speelden en hoe ze speelden".

Dat waren piepjonge musici van elf en dertien jaar. Zo pril ben jij niet aan de media blootgesteld.

"Dat is bewust niet gebeurd, maar ik kom het volgende programma aan bod".

Wat opviel, was dat die kinderen uit een uitgesproken muzikaal nest kwamen. Hoe is dat bij jou?

"Voor mij gaat dat niet op. Mijn ouders musiceerden zelf niet, maar ze luisterden wel veel naar klassieke muziek. Passieve muziekbeoefening dus. Ze lieten me al vroeg veel muziek horen, vooral mijn moeder. Mijn zus - die is zeven jaar ouder - speelde wel blokfluit en daarna dwarsfluit. Dat hoorde ik dus bij wijze van spreken al in de wieg."

Die kinderen op TV leken duidelijk voorgeprogrammeerd. Dat wekte heel gemengde gevoelens. Bewondering voor het technisch kunnen, voor de voorsprong die ze op anderen hebben. Maar ook zorg en misschien wel medelijden. Zorg en twijfel of ze later wel aan de hoge verwachtingen kunnen voldoen, medelijden omdat ze een 'normale' jeugd missen en misschien later crises krijgen - met Menuhin als voorbeeld - of slechts kortstondig als strovuur flakkeren - met Volondat als voorbeeld. Hoe zie jij dat?

"Natuurlijk is er een risico. Er kunnen geweldige illusies worden gewekt en als die niet uitkomen, krijg je natuurlijk frustraties te verwerken. Maar mijn ouders hebben er altijd voor gewaakt, dat ik niet als kind al werd overbelicht. Ze hebben rustig afgewacht en gezorgd, dat een harmonische ontwikkeling plaats had. Alles gebeurde gewoon in het goede: in mijn eigen tempo en op een evenwichtige manier. Als ik iets niet kon of als het niet uitkwam, gebeurde het ook niet. Maar omdat het wèl uitkwam, gebeurde het dus wèl! Ik ben nooit geforceerd of gedwongen. Dat is heel belangrijk. Een kind dwingen is het ergste dat je het kunt aandoen. Je moet als ouders zorgen, dat het kind er plezier in blijft houden. Dat is bij mij bijna spelenderwijs gelukt." 

Wapen je jezelf tegen overbelasting en wat voor instelling vergt dat?

"Je moet steeds afwegingen maken. Bijvoorbeeld als je aanbiedingen krijgt niet domweg alles aannemen. Je moet serieus overwegen wat je wel en niet doet, waar die grenzen liggen en wat je aankunt."

Je wist blijkbaar al heel jong, dat de viool alleenzaligmakend was voor je. Hoe kan dat eigenlijk?

"Het klinkt misschien gek, maar ik wilde echt al op m'n tweede of derde jaar vioolspelen. Waarom weet ik niet, een echt idool had ik niet."

Nogmaals: waarom dan uitgerekend viool?

"Ik hoorde toen al veel strijkkwartetten. Mijn moeder liet die horen en juist de viool trok me aan. Ik vond dat zo mooi, dat ik het zelf ook wilde doen. Beslist geen fluit, maar een viool. Op mijn vijfde mocht ik naar de lessen Algemene Muzikale Vorming op de plaatselijke muziekschool in Uithoorn. Daar was ik meteen een uitzondering, omdat ik eigenlijk te jong was. Ik moest eerst de hele routine doorlopen: zingen, noten leren. Maar dat kon ik allemaal al. Op mijn derde had ik van mijn zus al leren blokfluit spelen. Ik kon eerder noten lezen dan gewoon lezen."

Heb je een absoluut gehoor? Dat moet zeker bij het vioolspelen helpen.

"Ja en het helpt tot op zekere hoogte. Soms is het ook lastig, bijvoorbeeld als de stemming van de vleugel niet klopt. Dat vergt telkens een omschakeling."

Terug naar de eerste schreden.

"Na een jaar AMV kreeg ik van de muziekschool een formuliertje mee naar huis, welk instrument ik wilde gaan spelen. Op de fiets terug naar huis heb ik al 'viool' ingevuld. Mijn vader aarzelde aanvankelijk nog en vond het beter om met de traditionele blokfluit te beginnen. Maar ik wilde per se de viool en de AMV juf zei, dat het verstandig was om zo jong mogelijk met de viool te beginnen. Dat gaf mee de doorslag. Ik blij!"

Ging het toen meteen goed?

"Ik heb een paar groepslessen met z'n drieën gehad en toen mijn moeder merkte, dat dit niets voor mij was, heeft ze herhaaldelijk op individuele lessen aangedrongen. Tenslotte lukte dat. De leraar was erg voorzichtig. Het moest rustig aan. Hij zal best ontdekt hebben, dat het relatief snel en goed ging, maar hij heeft gelukkig niets geforceerd of me moeilijke dingen opgedrongen. Hij vroeg mijn moeder soms wel: 'Wat wilt u met dat kind? Het leert zo snel. Als ik het nu dit opgeef komt ze volgende keer met tienmaal zoveel gedaan werk terug'".

Een hele verantwoording voor zo'n leraar zeker. Hoe pak je een bijzonder begaafd iemand aan, hoe kanaliseer je zo'n talent.

"Gelukkig ging het blijkbaar van nature goed. Toen ik elf was, heb ik bij Theo Olof voorgespeeld. Niet met de bedoeling om eventueel les van hem te krijgen, maar gewoon bij wijze van consult, voor advies. De naam van Davina van Wely gonsde al door ons hoofd als volgende lerares. We wisten dat van Jaap van Zweden, die toen nog in Uithoorn woonde. Ik heb toen ook bij haar voorgespeeld en ik werd tot de vooropleiding van het conservatorium toegelaten."

Waarmee je op gebaande wegen kwam.

"Ja, maar ik moest eerst wel een hele boel veranderen, dingen, die ik verkeerd had aangeleerd, een verkeerde houding. Alles was fout...!"

Net zoals de gemiddelde nieuwe tandarts vaak over het werk van zijn voorganger oordeelt. Dat geeft onherroepelijk een terugslag, maar ging het na de correcties weer snel bergopwaarts?

"Achteraf kan ik dat wel beamen. Maar in het begin was het best erg. Ik moest mijn streek en de stokvoering veranderen. Als kind had ik een bepaalde houding aangekweekt, maar daardoor trad in een bepaalde fase stagnatie op. Dan moet je wel veranderen. Maar het is erg lastig en het lijkt wel of je na dingen te hebben afgeleerd weer helemaal opnieuw moet beginnen. Ook mijn rughouding werd afgekeurd. Ik had een te holle rug."

Vioolspelen is natuurlijk ook een complexe bezigheid. Je moet zelf alleen de toon in al zijn aspecten maken zonder te kunnen terugvallen op voorgegeven voorzieningen, zoals een pianist.

"Natuurlijk. Je moet bijvoorbeeld ook aan je spieren denken. Ik ben toen een poosje Mensendieck gedaan om me goed te leren ontspannen. Daar heb ik nu nog profijt van,"

Geen wonder, dat veel beroemde collega's uitgebreid aan meditatie en yoga doen.

"Voor mijn concerten doe ik ook ontspanningsoefeningen."

Heb je ooit aan sport gedaan, of waren de risico's daarvan te groot?

"Op school moest ik natuurlijk met gym meedoen, maar dat ging nooit van harte. Ik heb ook prompt eens een vinger gekneusd. Sport is eigenlijk niet met vioolspelen te combineren. Zeker niet als het om volleybal, basketbal of tennis gaat."

Dus je sport en jogt niet?

"Ik fiets!"

Heb je achteraf nooit twijfels gehad over die vioolkeuze? Zo van was ik toch maar gitaar of klarinet gaan doen?

"Geen moment!"

En wat koos je als tweede instrument?

"Piano, zes jaar geleden kregen we thuis een piano en dat is logisch mijn tweede instrument geworden. Die piano is echt belangrijk voor me. Niet alleen om in harmonisch opzicht inzicht te krijgen of ter begeleiding. Pianospelen is voor mij ook ontspannend als ik moe ben van het vioolspelen."

Zijn beide instrumenten wel goed combineerbaar. Je moet bijvoorbeeld in het ene geval met stijve, in het andere met soepele polsen spelen.

"Och, daar denk ik niet zo over na. Pianospelen doe ik gewoon zoals het lekker gaat en als het dan nog goed klinkt, is dat meegenomen. Over de fysieke consequenties denk ik niet zo na. Trouwens het laatste anderhalf jaar zing ik puur voor mijn plezier ook nog en daarmee berokken ik geen der andere disciplines schade."

Na die drastische omschakeling ging je verdere ontwikkeling van een leien dakje?

"Ik heb eigenlijk alleen maar leuke stimulansen gehad. Een concours bijvoorbeeld waar je naartoe werkt, of een concert. Dan studeer je een stuk intenser, je bent geïnspireerder. Je probeert je ook voor te stellen, hoe het straks met orkest klinkt, hoe je met dirigent en orkest samenwerkt."

Dat zijn al prille, niet alledaagse, belangrijke ervaringen.

"Juist als kind al, ja. Mijn eerste optreden was met een niet zo best en onvolledig amateurorkest. Op mijn tiende heb ik een Vivaldiconcert gedaan, toen ik elf was eentje van Bach. Het was waarschijnlijk ook daarom zo leuk, omdat je als klein kind niet de volledige draagkracht van zoiets beseft. Je bent nog spontaan en onbevangen, je realiseert je nog niet hoe moeilijk het is om echt goed viool te spelen. En zeker niet, wat daar voor komt kijken."

Wanneer was je eigenlijke openbare debuut?

"Toen ik tien was, eerst in een kerkje in Uithoorn en daarna dus die Vivaldi in het POC in Eindhoven."

Had je toen last van zenuwen?

"Als klein kind speelde dat bij mij geen rol. Nu besef ik beter wat er op het spel staat en wordt het eigenlijk steeds erger. Maar je leert die zenuwen beheersen, je moet ermee manipuleren, je moet ze positief gebruiken. Dat is een leuke sport op zichzelf."

Wordt er in de opleiding voldoende aandacht aan geschonken?

"Davina van Wely heeft me goede ontspanningsoefeningen geleerd en een instelling van: ik wil de mensen wat vertellen! Dat werkt. Je speelt tenslotte niet als zelfkwelling, maar omdat je het fijn vindt."

Ben je als violiste wel eens uitgegleden?

"Niet tengevolge van de zenuwen. Maar er mislukt altijd wel wat... Al is het maar een springende snaar. Ik geloof overigens dat er twee soorten zenuwen zijn. De ene soort maakt dat mensen daardoor ver onder hun kunnen gaan spelen en dat ze dus eigenlijk nooit voor publiek kunnen optreden. Dat moet afschuwelijk zijn. Anderen worden juist door die zenuwen geïnspireerd. Ik behoor gelukkig tot laatstgenoemde categorie. Ik presteer onder druk beter, doe mooiere dingen dan ik thuis in rust doe."

Heb je ooit de indruk gehad, dat je door die geweldige, wat eenzijdige concentratie op die viool andere essentiële of leuke dingen in het leven miste?

"Dat is onzin. Ik heb er zoveel andere voor mij belangrijke en waardevolle dingen voor teruggehad."

Heb je op school nooit over alternatieven nagedacht?

"Natuurlijk wel. Als ik geen viool zou spelen had ik wel impresario willen worden. Het lijkt me fijn om voortdurend contact te hebben met verschillende musici en om jonge mensen op weg te kunnen helpen. Maar zingen lijkt me ook fantastisch. Aan de andere kant had ik eventueel ook wel klassieke talen, archeologie of filosofie willen gaan studeren."

Opende het op het gym gekozen lessenpakket daartoe ook mogelijkheden?

"Ik koos Nederlands, Frans, Duits, Engels, Grieks, Latijn, geschiedenis en wiskunde, maar vooral een alfa pakket dus. Vooral talen zijn voor mij uiteraard erg belangrijk."

Werd je op school geplaagd met je viool?

"Het was natuurlijk bekend, dat ik me met klassieke muziek bezighield. Je bent dan een buitenbeentje, maar het werd stilzwijgend aanvaard en naarmate ik ouder werd, ging het ook makkelijker. In het begin op de lagere school was het nog van: 'Ha, ha, daar heb je haar met haar kattengejammer!' Ik moest toen de viool altijd mee naar school nemen omdat ik aansluitend les had. Dat vond ik vreselijk. Een vriendinnetje mocht hem dragen en als de mensen vroegen wat er in die koffer zat, zei ik een ukulele. Als uitvlucht. Toen vond ik het nog vreselijk om met die viool over de straat te moeten gaan. Ik kreeg als troost wel een ijsje. Maar als klein kind ervoer je het instrument nog als een middelbare ramp. Later met een riem, op de rug op de fiets. Toen vond ik het wel stoer. Maar niettemin vond ik van meet af aan vioolspelen als het fijnste wat er was, ook al lijkt dat misschien raar voor een achtjarige."

Geleidelijk werd het ook normaler.

"Naarmate ik resultaten ging boeken werd het niet alleen makkelijker, ik werd ook trotser op mijn instrument. Hoe verder ik kwam, hoe meer de anderen het gingen appreciëren."

Het vioolspelen is nu dus volledig in je leventje geïntegreerd. Hoe ziet je dagindeling er globaal uit?

"In het begin studeerde ik een half uur tot drie kwartier. Als klein kind stuit je gauw op fysieke grenzen. Je werkt tenslotte in een vrij onnatuurlijke houding."

Begon je ook met een 'halfje'?

"Ja, eerst had ik een halfje, maar al gauw een driekwart want ik groeide snel en ik heb het voordeel lange armen en vingers te bezitten. Geleidelijk werd de studieduur opgevoerd tot één à anderhalf uur per dag, aan het begin van de gymtijd tot zo'n uur of vier."

Dat betekende een behoorlijke aanslag op je vrije tijd.

"Ik kwam uit school, dronk thee, speelde viool en deed dan tot het eten huiswerk. Dan weer viool en vervolgens het resterende huiswerk. Als dat soms niet afkwam, nou dan maar niet. In de laatste twee jaar voor het eindexamen kon ik niet meer dan twee uur per dag vioolspelen omdat ik dat examen beslist de eerste keer wilde halen. Ook in de schoolonderzoek periodes kreeg het huiswerk voorrang."

Het leven van een soliste brengt een soort 'lonely wolf' bestaan met zich mee. Ben je daarop geprepareerd?

"Uiteraard denk ik daar over na. Je moet vooral uitkijken, dat je niet teveel hooi op je vork neemt en dat je niet wordt geleefd. Ik wil mijn eigen leven leiden en datgene kiezen, wat ik zelf wil. Wat dat betreft ben ik niet bang."

Heb je lichtende voorbeelden en wisselen die elkaar af. Zijn ze in de vioolwereld niet vrij beperkt?

"Het wisselt inderdaad nogal. Mijn eerste vioolidool was Perlman, nu is het Kremer, want die speelt niet alleen fantastisch, hij is ook heel vernieuwend. Verder blijft vader Oistrakh natuurlijk heel groot. Op vocaal gebied denk ik aan Fischer-Dieskau, vooral aan zijn oudere opnamen. En aan Boris Christoff met de liederen van Moessorgsky. Dat vind ik geweldig!  De Kinderkamer en de Liederen en dansen des doods. Een lichtend voorbeeld."

Je noemt bewust geen zangeressen!

(lachend) "Nee!"

Afgelopen zomer dweepte je nog met Spivakov.

"Jawel (sotto voce), zeker. Op het moment van de cursus, die vooraf ging aan het 'Concours international de piano et de violon' in Tours was hij goed en fijn, maar..."

Zit hem dat in het verschil tussen grote violisten en goede pedagogen?

"Precies en dat realiseer ik me steeds beter. Dat moet ik ook goed scheiden. Hij kan geweldig goed spelen, maar niet constant. Zijn Mozart met de 'Virtuosen uit Moskou' viel me erg tegen. Maar ik sta op dit punt kritisch open. Ik zou ook graag met Sandor Végh of met Josef Gingold willen werken."

Hoe oriënteer je jezelf op muziekgebied? Via concerten, platen, radio en TV, door erover te lezen?

"Ik luister graag en veel naar wat de media te bieden hebben. Soms ook bij wijze van achtergrondmuziek terwijl ik lees. Maar als ik Russisch leer bijvoorbeeld, dan kan ik niet tegelijk naar muziek luisteren. Vaak zet ik puur voor mijn plezier een plaat op."

Dat heeft dus niet noodzakelijkerwijs iets met je viool of de studie te maken?

"Nee, dikwijls integendeel, al zul je me zelden op het luisteren naar pop kunnen betrappen."

Wat lees je zoal?

"Ik ben nu met de Russische bibliotheek bezig; ik lees voornamelijk in bed, deels 's nachts, want dan heb ik er de tijd voor. Het zijn ook typisch nachtboeken met Raskolnikof en zo. Maar ik lees bijvoorbeeld ook Kafka en Hesse. Natuurlijk moest ik voor school ook veel lezen."

Dat is natuurlijk ook belangrijk voor de onderbouw van je culturele achtergrond. Aziaten, die zo furore maken bij de strijkers, moeten dat als een handicap ervaren. Ze missen onze lange, ongebroken traditie op dit gebied, hoe mooi ze ook spelen.

"Zeker, integratie van de kunsten is inderdaad belangrijk voor allround kunstenaarschap. Ik oriënteer me ook zo breed mogelijk."

Als je een werk instudeert, luister je dan ook naar andermans platen?

"Juist niet! Dat is het allerergste wat je kunt doen. Je moet nooit iets naspelen; dat is totaal overbodig. Wees jezelf en speel nooit à la deze of gene. Als je niet met iets van jezelf komt, heeft dat weinig waarde."

Maar wees eerlijk: luisteren naar slechte voorbeelden is toch best leerzaam?   

Lachend: "Dat doe ik ook wel natuurlijk en het is best leuk, zeker als je het bewuste stuk niet of nog minder goed kent. Op die manier kun je in elk geval vertrouwd raken met die muziek. Maar als ik het werk eenmaal ken, luister ik niet meer zo van 'waar komt dat glissando vandaan of wat gebeurt daar'". 

Bij het instuderen concentreer je jezelf dus op je eigen inbreng en opvatting, maar je wilt ook weten wat er verder in de begeleiding gebeurt.

"Precies, de sfeer, de inzetten, de orkestratie. Liefst met de partituur erbij."

Je bent je bewust van de voordelen die je hebt ten opzichte van vroegere generaties, die geen radio, TV en audiovisuele muziekconserven ter beschikking hadden en vaak honderden kilometers moesten reizen om een keer een beroemde solist te horen?

"Inderdaad zijn we tegenwoordig nogal verwend, maar dat is eigenlijk zo vanzelfsprekend, dat je er nauwelijks meer bij stilstaat."

Kun je iets naders zeggen over de verhouding tussen techniek, stijlgevoel en fysiek/mentale conditie?

"Techniek is zeker niet het belangrijkst. Die techniek kun je ontwikkelen, hij vormt het stevige uitgangspunt en hij is voor iedereen hetzelfde. Simpel gezegd je moet zuiver spelen en niet krassen. Maar wat je te vertellen hebt, is veel belangrijker. Daarvoor moet je om te beginnen over stijlbesef beschikken. Dan moet je proberen wat eigens, wat bijzonders te vertellen zonder die stijl geweld aan te doen. Gezondheidsproblemen? Ik heb ze tot nu toe niet gehad gelukkig. Ik zit blijkbaar vrij stevig in elkaar en zolang ik niet teveel hooi op mijn vork neem door bijvoorbeeld zes uur achter elkaar te studeren, gaat het best. Te lang aaneen studeren heeft trouwens geen zin; je merkt, dat de concentratie verslapt en zo gauw je als een automaat gaat studeren, ben je verkeerd bezig. Dat heeft helemaal geen nut."

Je kent die grenzen precies?

"O ja, zodra je afdwaalt moet je ophouden en gaan lezen, breien of pianospelen - jezelf ontspannen."

Welke rol speelden de concoursen waaraan je deelnam? Hoe was de aanloop naar 'Young Musician of the year' in Genève?

"Eigenlijk liep dat idioot. Ik wist via de NOS dat er een concours was, ook dat er audities waren. Maar daar voelde ik eigenlijk niets voor - al die verschillende instrumenten op een hoop. Bovendien had ik net eindexamen. Het kwam gewoon slecht uit om mee te doen. Bovendien hadden de jongelui, die wel deelnamen al in het radioprogramma Für Elise gespeeld en ik niet. Ik had me dus ook niet voorbereid, maar na lang aandringen ben ik gezwicht. Ik speelde een concert van Vieuxtemps, omdat ik dat toch net voorbereidde. Alles tussendoor, met ook nog een laatste schoolonderzoek. Ik werd bovendien nog ziek en op weg naar het optreden verdwaalden we in Utrecht. Letterlijk op het laatste ogenblik werd ik het podium opgeschopt met de TV erbij. 's Avonds werd ik opgebeld, dat ik had gewonnen."

Kwam dat echt als een verrassing?

"Ik had de anderen niet horen spelen, ik kwam immers te laat en moest onmiddellijk weer weg om geschiedenis voor de volgende dag te leren. Het wàs dus best een verrassing en toen pas werd het ook leuk."

Hoe was Genève daarna?

"Daar ben ik meteen na het eindexamen heengereisd. We waren met zeven kandidaten met aanhang en 'lijfwachten'. Denise Kröner als producer van de NOS ging met me mee. In eerste instantie was het een plezierreisje. We gingen onderling heel vriendschappelijk met elkaar om, hadden repetities en veel pret; we gingen ook samen naar de film, lekker ontspannen. Alles liep op rolletjes, je luisterde naar de anderen met orkest, heel kritisch. Het niveau was namelijk best hoog."

Vond je achteraf jouw overwinning terecht?

"Daar kan ik moeilijk over oordelen. Spannend was het wel tot het laatst. De meesten waren eigenlijk erg goed. Natuurlijk was ik wel blij!"

Toen kwam de cursus en het concours in Tours.

"Eigenlijk ging ik daar vooral heen voor de cursus. Ik was er het jaar tevoren ook al geweest en ik wist, dat er nu ook aansluitend een wedstrijd was. Mijn leraar daar, de Rus Vladimir Spivakov had me toen aangemoedigd om mee te doen met Mozarts Vioolconcert KV 219. Ik had echter absoluut geen tijd gehad om dat in te studeren, dus dacht ik: ik neem lekker Haydn mee en als hij dat niet goed vindt, zien we wel verder. Het liep anders. In het begin was hij er helemaal niet, mocht Rusland niet uit. Daarom studeerde ik bij Boris Goednikof, die ik ook nog van vorig jaar kende. Hij was goed en degelijk, maar eigenlijk kwam ik niet voor hem. Ik overwoog zelfs om weer naar huis te gaan. Verrassend genoeg kwam toen na anderhalve week Spivakov toch opdraven. Haydn vond hij ook goed en daarmee ben ik toen vrij informeel het concours ingegaan."

Met zijn hoevelen waren jullie daar?

"Er was een scheiding tussen pianisten en violisten. Sommigen vielen al snel in de voorselectie af. Een beetje unfair, ze mochten niet eens echt voorspelen. In de voorronde bleven vier violisten over."

Won je tenslotte weer probleemloos?

"Dat kon me op dat moment niet zoveel schelen. De cursus was hoofdzaak. Ik wilde die Haydn goed leren spelen. Daar heb ik met de net gemaakte benefietplaat nog voordeel van gehad. De titel luidt: 'Naar aanleiding van het concert', omdat geen gebruik werd gemaakt van zaalopnamen, maar van studio opnamen met het Nederlands Kamerorkest onder leiding van Antonio Ros-Marba met Haydns 1e Vioolconcert in C en Mozarts no. 1 KV 211. Het is mijn Philips eersteling, meteen voor een goed doel: het verzakkende Concertgebouw."

Bestaan ook nadere opnameplannen?

"Ik ben daar huiverig voor, nee dus. Zeker niet van werken, waarvan ik weet, dat ik er nog niet ver genoeg boven sta. Die kunnen wachten; de Beethovensonates bijvoorbeeld zou ik nooit doen."

Terug naar je levensloop tot nu toe. Hoe is het concerteren met het studentenleven te combineren?

"O, dat leer je wel. Door schade en schande word je wijzer. Op het Amsterdams Conservatorium heb ik in principe twee dagen van negen tot zes les. De rest van de tijd kan ik zelf indelen, wat moeilijk genoeg is. Bijvoorbeeld omdat ik nu èn een recitalprogramma èn twee concertprogramma's tegelijk moet instuderen. Dan moet je heel goed weten wat je bijvoorbeeld een dag niet doet en een volgende dag inhaalt."

Kun je jezelf daarbij ook richten naar stemmingen, gemoedstoestanden?

"Daaraan wil ik me nooit onderwerpen."

Keiharde discipline dus?

"Niet keihard misschien, maar wel stevige discipline. Daar moet je jezelf aan houden, anders ga je het Stravinskyconcert voor de lol doorspelen in plaats van er hard aan te werken. Ik wil ook het Beethovenconcert echt goed gaan doen."

Vergeleken met andere leeftijdsgenoot-muziekstudenten heb je natuurlijk een grote voorsprong. In de sportwereld wordt vaak gezegd: wat goed is, komt snel. Geloof je, dat dit ook in musicis geldt?

"Bij de snelle komers zitten ook heel wat eendagsvliegen, onder andere omdat ze in de praktijk worden dolgedraaid. Ik moet dus oppassen. Als ik alles aannam wat me wordt aangeboden, zou ik aan een goede voorbereiding en aan uitbreiding van mijn repertoire niet toekomen. Sommige van die anderen reizen met louter één of twee werken de wereld rond. Dat gaat niet lang goed. Ik heb nu vijf concerten op mijn repertoire en vier verschillende recitalprogramma's."

Hoeveel concerten geef je per jaar?

"Dit seizoen dertig geloof ik. Voorlopig is dat meer dan genoeg. Als ik hopelijk over twee jaar van het conservatorium kom, kan dat meer worden, maar toch ook weer niet zo gek veel. Tachtig vind ik veel te veel. Dat is twee keer per week. Het gaat natuurlijk in periodes, met soms zes concerten na elkaar, elke dag eentje en daarna een tijdje niets. Zo lukt het wel."

Wat zijn nu de zwaartepunten in je repertoire?

"Daarin ben ik erg pragmatisch: ik moet gewoon steeds werken aan mijn eerstvolgende programma. Daarvoor wordt een bepaald stuk gevraagd, hoewel ik ook mijn eigen inbreng heb. Behalve Haydn, Mozart en Vieuxtemps moet ik in november Beethoven spelen in Engeland. Maar eind oktober is er eerst een recital met de Vioolsonates van Pijper en Ravel - die ik al een paar keer heb gedaan, een schitterend stuk! - en verder Stravinsky's Divertimento en het Schubertduo. Een behoorlijk breed programma. Op wat langere termijn komen daar nog een sonate van Brahms en een solosonate van Bach bij. Volgend jaar februari moet ik met het Residentie orkest het Tschaikovskyconcert spelen. Daar ben ik nu druk mee bezig, in juni komt Mendelssohn weer: zo blijft het rouleren en komt er af en toe wat bij. In Rotterdam ben ik volgend jaar teruggevraagd met het Stravinskyconcert. Dàt is zo'n geweldig werk! Vorig jaar heb ik bij het Residentie orkest Hindemith gespeelde, de 4e Kammermusik. Dat vond ik ook erg fijn om te doen. Een werk bovendien, dat bijna niemand kent en waarvan iedereen vindt, dat het stom, hard en lelijk is."

Heb je uitgesproken lievelingscomponisten en -werken?

"Ook dat wisselt. Blijvers zijn het Stravinskyconcert en de Mozarts natuurlijk, maar er komen steeds voor mij nieuwe dingen bij. Dat is juist het verfrissende. Als je een bepaald werk na drie jaar weer eens oppakt, kan het weer helemaal nieuw zijn, of ontdek je er tenminste weer nieuwe dingen in. Mendelssohn blijft ook schitterend, maar tevens erg moeilijk."

Omgekeerd gevraagd: zijn er ook werken, die je nooit wilt spelen omdat je met het idioom geen enkele affiniteit hebt?

"Nee, dat gevoel ken ik niet. Ik wordt hooguit nog afgeschrikt door de moeilijkheidsgraad. Maar naarmate ik verder kom worden ook die grenzen verlegd." 

Een simpel speelstuk van Telemann beheers je waarschijnlijk snel, maar hoe rijp moet je zijn om een echt meesterwerk goed te kunnen uitvoeren? Van de helaas zo jong gestorven pianist Dinu Lipatti is de uitspraak bekend, dat hij vòòr zijn dertigste geen Beethoven wilde spelen.

"Het lijkt me onzin, dat je op je zeventiende niet goed Beethoven zou kunnen spelen. Natuurlijk is een zekere rijpheid vereist, maar die hangt niet van de leeftijd af. Natuurlijk kun je later geleidelijk je opvatting verdiepen."

Wat is voor jou belangrijker: de linker- of de rechter hand?

Na enig nadenken: "Geen van beide uitgesproken. Het is voor allebei even moeilijk, je moet aan de ontwikkeling van allebei werken; dat ging bij mij gelijk op en ik heb daar nooit moeilijkheden mee gehad."

Pianist Ivo Pogorelich vertelde indertijd in een TV programma bij Adriaan van Dis, dat hij de linkerhand steeds belangrijker vond worden, wat overigens niets met zijn studie in Moskou te maken had. Hoop jij ook op verdere studiemogelijkheden in het buitenland en op een beurs. Destijds dacht jij ook aan Moskou?

"Daar hoop ik echt op, ja. Op eigen kracht is het moeilijk verder te komen; intussen relativeer ik Moskou. Het blijkt heel moeilijk om daarvoor de nodige aanbevelingen te krijgen. Ik zou me liever ook niet voor een vol jaar willen binden, maar liever bijvoorbeeld intensief drie maanden willen gaan. Er zijn met name een paar ouderen, die ik voor hun dood zou willen bezoeken; mensen, waarvan ik hoop, dat ze me vanuit hun lange ervaring wat kunnen meegeven. Maar ik weet dat de sterren ginds er weinig meer voor voelen om de Westerse concurrenten op te leiden. Dat heb ik in Tours gemerkt. Na David Oistrakh lijkt daar niemand meer zo groot en fair. Wat niet wegneemt, dat ik heel erg in de Russische school geïnteresseerd ben: degelijk, maar erg hard en stram. Daar past weinig nieuws in. Ik zou erg graag bijvoorbeeld naar Sandor Végh in Salzburg willen. Zo'n beurs moet je aanvragen en dan maar afwachten. Privé sponsoring bestaat in ons land niet. 

Hoe sta je in dit opzicht tegenover de V.S, afgezien van de Juilliard snelkookpan?

"Dorothy Delay heeft honderdvijftig leerlingen. Dat is idioot en kan helemaal niet. Daar moet je knokken voor een les, het is er op een andere manier bikkelhard. Het is alleen naar mijn smaak meer brille, uiterlijke show, al is de Geschmeidigkeit van een Perlman natuurlijk geweldig. Dan is er nog wel de Nederlandse Muziekprijs. En het Oscar Backconcours."

Doe je daaraan mee?

"Dat is nog helemaal open. Ik zie wel. Als ik zeg dat ik er geen zin in heb klinkt dat misschien arrogant en stom. Ik heb wel het programma voorbereid en ingestudeerd."

Wisselt dat programma voortdurend van jaar tot jaar en worden de eisen strenger?

"Dit keer schijnt het inderdaad wat zwaarder in zoverre dat het concours in drie in plaats van twee rondes wordt afgewerkt. De eerste twee zijn in de Kleine Zaal van het Concertgebouw, de derde met het Nationaal Jeugdorkest in de Grote Zaal. Het vervelende is, dat wanneer ik 'ja' zeg iedereen meteen roept: 'O, maar als jij meedoet, win je vast!' Dat legt zo'n mentale druk op me, dat ik er onder die omstandigheden niets voor voel om mee te doen."

Is er trouwens niet langzamerhand sprake van een eigen Nederlandse School dankzij geweldige pedagogen als Oscar Back, Herman Krebbers, Davina van Wely, Coosje Wijzenbeek en anderen?

"Als Nederlandse ben ik daar best blij mee en ik vind Davina van Wely niet alleen als pedagoge, maar ook als mens geweldig. Ze geeft je ook buiten de lessen om reuze steun. Ze weet, dat je een jong iemand stevig in de hand moet houden. Maar ze durft zo'n jong iemand ook in het diepe te gooien, risico's te nemen. Je wordt gehard. Maar ze staat ook altijd met een vangnet klaar. Dat is heel groot van haar. Ze doet dit uiteraard voor elke leerling anders, individueel aangepast."

Is het toeval, dat we te beginnen met Vera Beths en Emmy Verhey en vervolgens met Else Krieg, Marieke Blankestijn, Theodora Geraeds, Irene den Herder en anderen ineens zoveel vrouwelijk viooltalent uit eigen kweek hebben? Is dat een kwestie van emancipatie?

"Vergeet dadelijk Saskia Viersen niet. Ik weet dat niet zo precies. Misschien wordt talent vroeger ontdekt en gestimuleerd. Bovendien hebben we inderdaad goede pedagogen en natuurlijk hebben meisjes tegenwoordig grotere kansen. Het zal dus wel een combinatie van al deze factoren zijn. Het is tegenwoordig heel normaal, dat vrouwen in een belangrijke rol op het podium verschijnen. Dat is maar goed ook!"

Kyung-Wha Chung werd echter vijftien jaar geleden nog ontraden om een solocarrière te beginnen, maar ja, die komt ook uit een heel andere cultuur. Ze moest maar trouwen en kinderen krijgen en daarmee uit. Jij denkt vast niet in dergelijke termen. Niettemin: is je viool, je loopbaan eventueel belangrijker dan een gezinsleven of hoop je beide goed te kunnen combineren?

"Daar ben ik nog niet uit. Zelfstandigheid is nu mijn devies. Dat ligt besloten in mijn aard en karakter. En dat is maar goed ook, zeker voor het vak dat ik heb gekozen. En als ik ooit tegen een ideale levenspartner oploop, zie ik wel hoe het verder uitpakt."

Heb je eigenlijk een goed contact met collega's of is dat onderling haat en nijd?

"Ouderen ontmoet ik sporadisch en de jongeren zie ik wel tijdens de les, maar hechte contacten zijn er nauwelijks. Of er vriendschap in rivaliteit mogelijk is? Van mij uit wel."

De viool is dus je beste vriend voorlopig. Wat voor instrument(en) heb je momenteel?

"Vijf jaar geleden kreeg ik de beschikking over een instrument van de Haagse vioolbouwer Willem Bouman. Na Genève kreeg ik er een mooie Pietro Guarneri uit Bazel bij in bruikleen."

Hoe is bij jou de verhouding tussen solistisch optreden en kamermuziek. Het heet, dat kamermuziek moeilijker 'verkoopbaar' is. Welke verhouding lijkt je ideaal: 70 tegen 30% bijvoorbeeld?

"In elk geval wordt ik meer als soliste gevraagd, maar de recitals met Jochem Geene, die dit jaar eindexamen conservatorium doet zijn minstens zo belangrijk voor me. Het zijn natuurlijk twee totaal verschillende werelden. Het kamermuziek repertoire is kwantitatief en kwalitatief zo geweldig, dat ik nooit zonder zou kunnen."

Nog even terugkomend op sponsoring. Je ook nog jonge Duitse collega Anne-Sophie Mutter is door Karajan te paard geholpen, maar raakte dra in een soort dodelijke omarming. Zou jij dat soort steun wensen?

"Zolang aan redelijke artistieke voorwaarden wordt voldaan en ik harmonisch kan samenwerken wel. Je moet dan vrees ik egoïstisch eerst aan jezelf denken. Zeker wat de interpretatie betreft, moet je primair van jezelf uitgaan."

Het is nu herfstvakantie. Heb jij dan ook vioolvakantie?

"Ik kan nooit lang zonder viool, dan word ik onrustig. Ik studeer dan vaak juist extra hard omdat ik dan mijn tijd helemaal in de viool kan investeren. Maar volgend jaar wil ik beslist proberen om een maand open te houden, zodat ik weg kan wanneer ik wil."

(15 oktober 1985)