Verg. Discografieën

BORODIN: STRIJKKWARTET NR. 2

BORODIN: STRIJKKWARTET NR. 2

 

Zijn tweede strijkkwartet schreef Borodin in 1881 binnen twee maanden, wat erg kort is voor een ‘zondagscomponist’ als hij.

 

Achtergronden

 

De componist was toen net naar Rusland teruggekeerd van een reis in de Duitstalige wereld waar hij onder meer Liszt had bezocht. Zijn reisroute bevatte een aantal plaatsen die hem herinnerden aan de drie jaar die hij daar doorbracht, met name aan Heidelberg, de universiteitsstad waar hij zijn studie medicijnen had voortgezet en waar hij de jonge Russische pianiste Ekaterina Protopopova had ontmoet en met wie hij zich 22 augustus 1861 verloofde.

Volgens de biograaf Dianin is het Strijkkwartet in D een geschenk aan Ekaterina, ‘een vrouw die van hem hield, die hem begreep en die zijn grote talent waardeerde’ (volgens Rimsky-Korsakov) bij gelegenheid van hun twintigste huwelijksdag.

Het werk bevat een latent programma waarvan de componist zelf een toelichting gaf: “aan nachtelijk rendez-vous (dat meteen tot uitdrukking komt in het allegro moderato), een walsmelodie (scherzo), een liefdesduet (nocturne) terwijl in de finale (andante – vivace) gewoon de zonsopkomst wordt geschilderd.

Borodin, die altijd was gefascineerd door Oosterse archaïsmen, met name Georgische en Tartaarse, verlevendigt het werk daarmee. Zo ontstond een mooi geconcentreerde compositie die niet zo typisch is voor de dilettant professor.

Dit Tweede kwartet werd voor het eerst uitgevoerd tijdens een avond in de Keizerlijke Russische Muziekvereniging op 9 maart 1882 door een kwartet bestaande uit Gualkin, Duegtierev, Rezvetsov en Kuznetsov.

Als componist was Borodin geen vernieuwer, maar koos hij Beethoven als voorbeeld, met name diens strijkkwartet nr. 13 op. 130. En wanneer het gaat om lange, goed zingbare melodieën, behoort Borodin tot de begenadigste Russische negentiende eeuwse componisten.  Ook dit kwartet stroomt haast over van de kostelijke thema’s, maar omvat veel meer dan alleen aardige melodietjes en deuntjes. Borodins ideeën zijn zo talrijk dat men al gauw het daarachter schuilende vakmanschap zou vergeten.

Zijn  grote populariteit ontleent het werk aan de betoverde, Oosters gekleurde Nocturne die, geïsoleerd, in tal van bewerkingen voortleeft. De bekendste is voor strijkorkest,  maar het gaat verder met viool en orkest door Stern (Sony 88697-28187-2), altviool en orkest, Diaz (Naxos 8.557391), cello en orkest door Lloyd Webber (Philips 462.588-2), Kenneth Smit (fl) en Paul Rhodes (p) (Divine Art DDA 2122-2), gitaarkwartet, Engels gitaarkwartet (Saydisc CD SDL 379).

De opnamen

 

Er bestaan weer haast onverwacht vele opnamen van dit werk. Niet alle konden worden beluisterd, maar dat mag niet als een ramp worden beschouwd. Er blijft genoeg over dat echt de moeite waard is.

Nog steeds wordt het veld beheerst door het Borodin kwartet in oude en nieuwe samenstelling (verschil is eigenlijk niet te horen). Een aantal opnamen van dit ensemble staat ter beschikking. Twee daarvan strijden om de eer: de bij Testament verschenen (mono) zaalopname die tijdens het Edinburgh Festival 1962 werd gemaakt en de beter klinkende stereo Chandosversie. De vier musici vatten het werk op als een soort reis, uitmondend in een triomfantelijke finale. Met name het volksdansthema dat geleidelijk uit de wat mistige duisternis van die finale naar voren komt, is heel subtiel. In veel andere vertolkingen wordt dit hetzij te bescheiden, hetzij te resoluut aangepakt om er iets ‘diepzinnigs’ van de maken. De Borodins daarentegen voelen dit instinctief aan en laten iedere frase gul ademen. Ook hun opname uit 1975 is trouwens levendig, breed van expressie (van gepassioneerd tot teer liefdevol).

Tijdenlang bood het Takács kwartet een zeer goed alternatief. Het ensemblespel is hecht en komt het beste tot zijn recht in de finale waar een volmaakt evenwicht wordt bereikt intussen individualiteit en gezamenlijkheid.

Wie naast het tweede ook eens het eerste kwartet wil horen, is opnieuw het beste af met de genoemde Chandos opname door het Borodin kwartet en anders goed af met het Boedapestse Haydn kwartet. Het is niet van wereldklasse maar er wordt met hart en ziel gemusiceerd in een idiomatisch Slavische stijl.

Heel liefdevol en meeslepend klinkt ook het Prazak kwartet.

Bij de nieuwere opnamen is het vooral het Sint Petersburg kwartet dat in 24-bit geluid imponeert met fel, levendig en intrinsiek hoogt idiomatisch spel.

 

Conclusie

 

Met excuses aan de overgeslagenen: wat wil men meer of beter dan de Chadosversie van het Borodin kwartet?

 

Discografie

 

1955. Hollywood kwartet. Testament SBT 1061. 

 

1962. Borodin kwartet. BBC Legends BBCL 4063-2, Decca 480.7424.

 

1965. Borodin kwartet. Melodiya MELCD 100094-2.

 

1972. Gabrieli kwartet. CFP CD-CFPD 4772.

 

1976. Borodin kwartet. Decca 425.541-2.

 

1977. Praags strijkkwartet. Denon 33C37-7814.

 

1978. Borodin kwartet. Chant du monde LDC 278.793.

 

1978. Shostakovitch kwartet. Olympia OCD 538, Alto ALC 1111.

 

1980. Fitzwilliam kwartet. Decca 480.3454.

 

1982. Joachim kwartet. Thorofon CTH 2004.

 

1984. Emerson kwartet. DG 427.618-2, 445.551-2.

 

1986. Talich kwartet. Calliope CAL 9202.

 

1987. Borodin kwartet. EMI 747.795-2.

 

1987. Salvatore Accardo, Margaret Batjer, Toby Hoffman en Peter Wiley. Dynamic CDS 47.

 

1988. Cleveland kwartet. Telarc CD 80178.

 

1989. Brodsky kwartet. Teldec 2292-46319-2.

 

1990. Alberni kwartet. Collins 912.377-1.

 

1991. Stamitz kwartet. Alphée 960.1006.

 

1992. Sofia strijkkwartet. Baltic BALTIC 127.

 

1993. Haydn kwartet. Naxos 8.550850.

 

1993. St.Petersburg kwartet. Sony SMK 64097.

 

1993. Alcan kwartet. Analekta FL 23019.

 

1994. Royal Philharmonic kamerensemble. Membran 222893-203.

 

1994. Lark kwartet. Arabia Z 6658.

 

1994. Lafayette kwartet. Dorian DOR 90203.

 

1994. Brussels kwartet. Ricercare RIC 161148.

 

1995. Borodin kwartet. Teldec (gouden jubileum).

 

1995. Moskou’s kwartet. Harmonia Mundi RUSS 28814-2.

 

1995. Takács kwartet. Decca 452.239-2.

 

1996. Russisch kwartet. Arte Nova 74321-51633-2.

 

1997. Chilingirian kwartet. Classic FM 75605-57027-2.

 

1999. Prazák kwartet. Nandi PRD 250.139, Praga PRD 25028-2.

 

2001. Rimsky-Korsakov kwartet. Dorian DOR 90307.

 

2001. Pro Arte kwartet. Andante AND 2970 (4 cd’s).

 

2001. St. Petersburg kwartet. Dorian DOR 90307.

 

2001. Borodin kwartet. Chandos CHAN 9965.

 

2002. Lindsays. ASV CD DCA 1143.

 

2002. Chartres kwartet. BNL BNL 112926.

 

2004. Borodin kwartet. Onyx 4002 (60-jarig jubileum).

 

2010. Wolf kwartet. New Classical adventure NCA 60175.

 

2011. Leipzigs strijkkwartet. MDG MDG 307-1758-2.

 

2012. St. Petersburg kwartet. Intergroove IGC 011-2.

 

Met onbekende opnamedatum

 

….. Borodin kwartet. Olympia OCD 138.

 

….. Moskou’s strijkkwartet. Brilliant Classics 94410 (10 cd’s).

 

….. Rachmaninov kwartet. A MA KR 10014.

 

Voor strijkorkest

 

1995. Musici de Montréal o.l.v. Yuli Turowsky. Chandos CHAN 9484.