Verg. Discografieën

FALLA: NOCHES EN LOS JARDINES DE ESPAÑA

FALLA: NOCHES EN LOS JARDINES DE ESPAÑA

 

Een van de weinige pianoconcerten die een poëtische titel dragen (d’Indy’s Symphonie sur un chant montagnard français is een ander) – en wat voor eentje met Spanje bij maneschijn! – kwam tenslotte in 1916 uit de pen van de Manuel de Falla die al in 1907 aan het werk was begonnen. Het gaat om ‘drie symfonische impressies’ (al is er weinig symfonisch aan en gaat het evenmin om een echt pianoconcert….!) die de invloed van Claude Debussy verraden, een man die wel veel pianomuziek doch behalve een prille Fantaisie geen echt pianoconcert schreef. Daarentegen biedt Ravel wel leerzame vergelijkingsmogelijkheden met zijn beide pianoconcerten.

 

Achtergronden

 

Het was de beroemde Catalaanse pianist Ricardo Viñes die Falla in 1908 overhaalde om van een drietal geplande nocturnes voor pianosolo een werk voor piano en orkest te maken. De partituur van wat de Noches en los jardines de España (“Nachten in de Spaanse tuinen’) zou worden, was nog niet af toen Falla bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog naar Spanje terugkeerde. Toen hij al gold als de beroemdste levende Spaanse componist; later, in 1920 vestigde hij zich in Granada in een door een mooie tuin omringd vakantiehuisje aan de voet van het Alhambra.

Pas toen bezocht hij dat Alhambra waarover hij in Parijs alleen had gelezen in een goedkoop boekje dat hij ruim tien jaar eerder in de Rue de Richelieu had gekocht. Hij raakte zeer onder de indruk van wat hij daar aantrof en hij legde toen meteen heel geïnspireerd de laatste hand aan het werk. 

Het resultaat is een van Falla’s meest impressionistische en poëtische werken vol glinsterende en doorschijnende klanken, passend bij de door jasmijn en mandarijnen opgeroepen welriekende geuren en tot dromerige overpeinzingen uitnodigende Andalusische natuur. Het materiaal herinnert deels aan Debussy (Iberia) en Ravel (Rapsodie espagnole) maar bezit ook een scherp omrande precisie dankzij de aanwezigheid van de solopiano die volgens Saint-Saëns in zijn derde symfonie diende ‘pour diamanter l’orchestre”. 

De drie delen, in wezen dus nocturnes, zijn beschrijvend, programmatisch van aard. In het eerste deel, ‘En el Generalife’ (In het oud-Moorse lustoord Generalife, afgeleid van de naam ‘Jennat al Arif’, de man die de tuin van het zomerpaleis van ’s konings haren aanlegde) wordt de sfeer van de Generalife tuinen uit het Alhambra in Granada opgeroepen; het tweede en levendigste deel ‘Danza lejana’ (Dans uit de verte) is omschreven als een ondanks de afstand verre van vage, juist heel exotische dans en het derde ‘En los jardines de la Sierre de Córdoba’ (In de tuinen van de Sierra van Córdova) werd geïnspireerd door de tuinen van de genoemde plaats waar een zambra gitano, een nachtelijk zigeunerfeest met dans en zang gaande is. 

Het hele werk is vol Spaanse kleuren, niet doordat specifieke volksmelodieën worden geciteerd, maar dankzij het gebruik van effecten – gitaarachtige akkoorden, nadrukkelijk herhaalde frasen, declamatorische unisono passages van de piano – die de ritmen en cadensen van de flamenco zang suggereren zoals die in een droom worden gesuggereerd. Het effect is tijdloos, maar ook lichtelijk afstandelijk, een echo van een typisch andalucismo universalizado.

 

De opnamen

 

Eens temeer zijn er vele geroepenen en weinig uitverkorenen. Loop de lijst met opnamen maar eens rustig door. Sinds 1955 bewust op weg naar 2015 bewaar ik wat dit wek van Falla betreft dankbare herinneringen aan Artur Rubinstein, Gonzalo Soriano, Margrit Weber en Aldo Ciccolini.

De mooiste opnamen van dit magisch lichtgevende werk zijn deels van vroeger datum. Bijvoorbeeld van Clifford Curzon, die vooral met Jordá zorgde voor een aristocratische weergave. Bewonderaars van Clara Haskil zullen dankbaar zijn dat haar opname met Markevitch bewaard is. Ze speelt de solopartij begoochelend en sensueel en de dirigent begeleidt met veel gevoel voor sfeer.

Het werk is uiteraard een kolfje naar de hand van Spaanse pianisten, met de ideale Alicia de Laroccha voorop. Zij toont een volkomen natuurlijk gevoel voor de climaxen en de plotselinge veranderingen van richting zijn dermate goed beoordeeld – een maatstaf hoe goed soliste en dirigent het werk aanvoelen. Van de geparfumeerde loomte van het begin tot de vervoerde piano arabesken uit het laatste deel is de nogal mysterieuze sfeer van het hele werk raak getroffen. Ze nam het werk een paar maal op en het is haar laatste versie uit 1983 met de Duitse Spanjaard Frühbeck de Burgos als dirigent die eigenlijk nog steeds favoriet is. Mede dankzij de latere digitale techniek. 

Dezelfde dirigent begeleidde ook Gonzalo Soriano (EMI 769.037-2, 764.746-2), een eveneens idiomatisch vertolker. Wie het om optimale geluidskwaliteit gaat, komt terecht bij Jean-François Heisser met zijn warmbloedige aanpak, zijn briljante kleuren en zijn opwindende spel.  López-Cobos zorgt voor een heel idiomatische begeleiding.

Ook Daniel Barenboim droeg een paar keer zijn aandeel bij. Vooral in samenwerking met Domingo is de uitkomst bijzonder treffend.

Nooit te versmaden in natuurlijk Martha Argerich die zeker met Barenboim samen zorgt voor een aansprekend impulsieve en vloeiende interpretatie. Ze interpreteert uiteraard met veel bravura en leunt soms  tegen de flamecostijl aan. Haar recentere eigen festival opname brengt geen nader indicht van waarde.

Sympathiek en evocatief zijn ook beide vertolkingen – cd en dvd – van Joaquin Achucarro, maar het niveau van Larrocha haalt hij niet helemaal.

Voor een sterk contrast met de opvatting van Larrocha zorgt onder meer Margaret Fingerhut omdat ze het werk een dramatischer karakter verleent en nog hersenschimmiger of de sfeerwijzingen reageert. Daarna naderen we het heden met gelukkig een paar aangename openbaringen.

Het parelende spel met een Spaanse parfum van de Spaanse rijzende ster pianist Javier Perianes past precies bij dit werk en het orkest zorgt voegt op fijnzinnige wijze welige klanken toe. Hij krijgt in Londen de begeleiding die hij verdient.

De hoge verwachtingen die men a priori van Jean-Efflam Bavouzet mag hebben, worden goeddeels, maar niet volledig ingelost. Er wordt geëngageerd gemusiceerd, haast nog meer door het orkest dan door de wat getemperd klinkende, op volledige integratie gerichte solist. Toch schakeert hij fraai en boeit met nu eens tintelend dan weer zwoel spel. 

Te midden van de Spaanse pianisten rond haar die het idioom in hun genen hebben, kan de Engelse Valerie Tryon zich, hoe vloeiend en gracieus ook, moeilijk staande houden. Het ontbreekt haar wat aan naturel en intensiteit.

De door Luis Fernando Pérez getoonde passie is misschien net iets te gecontroleerd; iets meer flair en fantasie had geen kwaad gekund. Maar hij laat best goede, heel stijlvolle dingen horen en wordt bijzonder gaaf door het Baskische orkest gesteund.

 

De beeldopname van Daniel Barenboim werd in 1997 gemaakt tijdens een Europese tournee van het Chicago orkest in Duitsland. Het ontbreekt hier wat aan sfeer, aan mysterie. Het leidt geen twijfel dat ook hier de wat oudere dv van Alicia de Larrocha het pleit makkelijk wint. 

 

Conclusie

 

Het is knap dat Alicia de Larrocha nog steeds leidend is bij zoveel opnamen en na zoveel jaren. Maar zij is de ongekroonde leidster op respectabele afstand gevolgd door haar landgenoten Perianes en Perez, door Bavouzet en de dames Fingerhut en Argerich.

 

Discografie

 

1942. Jacqueline Blanchard met het Suisse romande orkest o.l.v. Ernest Ansermet. Dante LYS 457, Profil Medien PH 04048.

 

1945. Cliford Curzon met het Nationaal symfonie orkest o.l.v. Enrique Jorda. Dutton CDK 1202, Pearl GEM 0041. 

 

1949. Artur Rubinstein met het St. Louis symfonie orkest o.l.v. Vladimir Golschmann. RCA 09026-63018-2, 09026-61261-2. 

 

1949. William Kapell met het PSO o.l.v. Leopold Stokowski. Music and Arts CD 771. 

 

1951. Clifford Curzon met het Nieuw symfonie orkest o.l.v. Enrique Jorda. Decca 473.116-2, Naxos 9.80318. 

 

1951. Willem Andriessen met het Concertgebouworkest o.l.v. Otto Klemperer. Music & Arts CD 752. 

 

1952. Walter Gieseking met het Omroeporkest Frankfurt o.l.v. Kurt Schroeder. Music and Arts  CD 1074, Pearl GEMM CD 9011. 

 

1953. Aldo Ciccolini met het Frans nationaal orkest o.l.v. Ernesto Halffter. EMI 569.235-2. 

 

1954. Eduardo del Pueyo met het Lamoureux orkest o.l.v. Jean Martinon. Philips 442.751-2.

 

1955. Moura Lympany met het Royal philharmonic orkest o.l.v. Malcolm Sargent. Ivory Classics 70905.

 

1957. Gonzalo Soriano met het Frans Nationaal orkest o.l.v.Ataulfo Argenta. Stradivarius STR 10059.

 

1957. Artur Rubinstein met het San Francisco symfonie orkest o.l.v. Enrique Jordá. RCA GD 60046, 09026-68886-2. 

 

1958. Marcelle Meyer met het Orkest van de Italiaanse omroep Rome o.l.v. Mario Rossi. Tahra TAH 564.

 

1959. Yvonne Loriod met het Parijs’ Nationaal opera orkest o.l.v. Manuel Rosenthal. Ades 20250-2.

 

1960. Clara Haskil met het Lamoureux orkest o.l.v. Igor Markevitch. Philips 416.443-2, 462.859-2, 442.685-2, 468.313-2, Praga PRD 350-064, Decca 478.2541 (17 cd’s). 

 

1960. Artur Rubinstein met het Suisse romande orkest o.l.v. Ernest Ansermet. Cascavelle VEL 3134.

 

1961. Philippe Entremont met het Philadelphia orkest o.l.v. Eugene Ormandy. Sony SBK 89291.

 

1961. Eduardo del Pueyo met het Radio filharmonisch orkest o.l.v. Jean Fournet. Q Disc 97019.

 

1962. Gonzalo Soriano met het Parijs’ Conservatorium orkest o.l.v. Rafael Frühbeck de Burgos. EMI 769.037-2, 764.746-2. 

 

1963. Jorge Federico Osorio met het Mexico City filharmonisch orkest o.l.v. Fernando Lozano. Forlane FF 047.

 

1965. Margrit Weber met Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Rafael Kubelik. DG 439.458-2, DG 474.383-2 (9 cd’s). 

 

1969. Artur Rubinstein met het Philadelphia orkest o.l.v. Eugene Ormandy. RCA RD 85666, 09026-63070-2, 09026-61863-2; Sony 88725-41720-2 (12 cd’s). 

 

1970. Yvonne Loriod met het Radio filharmonisch orkest o.l.v. Jean Fournet. Q Disc 97019 (8 cd’s).

 

1970. Robert Casadesus met het Suisse romande orkest o.l.v. Ernest Ansermet. Cascavelle VEL 2008.

 

1970. Pnina Salzman met het Jerusalem symfonie orkest o.l.v. Mendi Rodan. Doremi DHR 7870-1 (2 cd’s).

 

1970. Alicia de Larrocha met het Suisse romande orkest o.l.v. Sergio Commisiona. Decca 417.771-2. 

 

1977. Joaquin Achucarro met het Londens symfonie orkest o.l.v. Eduardo Mata. RCA 74321-24215-2.

 

1981. Eva Maria Zuk met het Estado de Mexico symfonie orkest o.l.v. Enrique Bátiz. Andante ACD 85704.

 

1983. Aldo Ciccolini met het Royal philharmonic orkest o.l.v. Enrico Bátiz. EMI 749.542-2, 767.785-2. 

 

1983. Alicia de Laroccha met het Londens filharmonisch orkest o.l.v. Rafael Frühbeck de Burgos. Decca 410.289-2, 430.703-2, 433.908-2 en 466.128-2 (2 cd’s). 

 

1985. Margaret Fingerhut met het Londens symfonie orkest o.l.v. Geoffrey Simon. Chandos CHAN 10232.

 

1986. Carol Rosenberger met het Londens symfonie orkest o.l.v. Gerard Schwarz. Delos DE 3060.

 

1987. Tedd Joselson met het Omroeporkest Frankfurt o.l.v. Eduardo Mata. Olympia OCD 351. 

 

1989. Guillermo González met het Tenerife symfonie orkest o.l.v. Victor Pablo Pérez. Et’cetera KTC 1095.

 

1991. Joaqin Soriano met het Engels kamerorkest o.l.v. José Serebrier. ASV CDDCA 775.

 

1993. Tzimon Barto met de Academy of St.Martin-in-the-Fields o.l.v. Neville Marriner. EMI 555.049-2.

 

1993. François-Joël Thiollier met het Pools Nationaal omroeporkest o.l.v. Antoni Wit. Naxos 8.550753.

 

1994. Rafael Orozco met het Spaans nationaal jeugdorkest o.l.v. Edmon Colomer. Valois V 4724. 

 

1995. Miguel Angél Rodriguez Laiz met het Andalisch Jeugdorkest o.l.v. Juan Udaeta. Almaviva DS 0120.

 

1996. Manuel Navarro met het Bética kamerorkest Sevilla o.l.v. Ernesto Halffter. Almaviva DS 0121 (4 cd’s). 

 

1996. Josep Colom met het kamerorkest Granada o.l.v. Juan Pons. Harmonia Mundi HMC 90.1606. 

 

1996. Jean-François Heisser met het kamerorkest Lausanne o.l.v. Jésus Lopez-Cobos. Erato 0630-14775-2, 8573-89223-2, Warner 8573-89223-2. 

 

1997. Daniel Barenboim met  het Chicago symfonie orkest o.l.v. Plácido Domingo. Teldec 0630-17145-2. 

 

1997. Angela Cheng met het Calgary filharmonisch orkest o.l.v. Hans Graf. CBC SMCD 5195.

 

1997. Ricardo Castro met het Gran Canaria filharmonisch orkest o.l.v. Andrew Leaper. Arte  Nova 74321-56355-2. 

 

1998. Gonzalo Soriano met het Spaans nationaal orkest o.l.v. Rafael Frühbeck de Burgos. Classic FM 75605-57034-2. 

 

2009. Daniel Barenboim met het Weens filharmonisch orkest. DG 476.3475.

 

2009. Martha Argerich met het Orkest van de Italiaans-Zwitserse omroep o.l.v. Alexander Vederninov. EMI 084.031-2 (4 cd’s), 607.367-2 (3 cd’s).

 

2010. Javier Perianes met het BBC Symfonie orkest o.l.v. Josep Pons. Harmonia Mundi HMC 94.2099.

 

2011. Jean-Efflam Bavouzet met het BBC filharmonisch orkest o.l.v. Juanjo Mena. Chandos CHAN 10694.

 

2012. Valerie Tryon met het Royal philharmonic orkest o.l.v. Kenneth Woods. SOMM SOMMCD 250.

 

2013. Luis Fernando Pérez met het Baskisch Nationaal orkest o.l.v. Carl Rizzi. Mirare MIR  219. 

 

Bewerking voor piano en harmonie orkest

 

1995. Thomas Dieltjens met het Groot Harmonie orkest van de Gidsen, België o.l.v. Norbert Nozy. René Gailly CD 87107. 

 

1995. Eliane Rodrigues met het Harmonie orkest St. Michaël Thorn o.l.v. Heinz Friesen. World Wind Music WWM 500.056 (2 cd’s).

 

Bewerking voor gitaartrio

 

1994. Amsterdams gitaartrio. Master 0247.

 

Bewerking voor 2 piano’s Bertram

 

2010. Anthony Goldstone en Caroline Clemmov. Devine Art DDA 25101.

 

Video

 

1983. Alicia de Larrocha met het Londens filharmonisch orkest o.l.v. Rafael Frühbeck de Burgos. Decca 074-315-2 (dvd).

 

1997. Daniel Barenboim met  het Chicago symfonie orkest o.l.v. Plácido Domingo. ArtHaus 100.034 (dvd). 

 

2009. Daniel Barenboim met het Weens filharmonisch orkest. DG 076-2733 (dvd).

 

2010. Joaquin Achúcarro met het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Simon Rattle. Euro Arts 2058808 (dvd).