Verg. Discografieën

HUMPERDINCK: HÄNSEL UND GRETEL

HUMPERDINCK: HÄNSEL UND GRETEL 

Een kinderopera? Beslist niet. Vanwege die paar ogenblikken kinderlijke eenvoud (‘Suse, liebe Suse…, Brüderchen, komm tanz mit mir” enzovoorts) worden heel wat kinderen van nog te jonge leeftijd geconfronteerd met dit werk van een leerling van Wagner. Ze hebben dan waarschijnlijk nog geen idee van waar deze sprookjesopera echt over gaat. Om misverstand te voorkomen: de door Humperdincks zus Adelheid Wette gebruikte tekst is een gedeeltelijke herleiding van het volkssprookje van de gebroeders Grimm. 

Achtergronden

Humperdincks meesterwerk, Hänsel und Gretel is een sprookjesopera die dus allerminst voor kinderen is. Opera’s met bovennatuurlijke onderwerpen hadden de Duitse opera gedomineerd sinds de tijd van Weber, maar Humperdinck gaf zo’n onderwerp een nieuw soort ernst door de harmonie, de orkestratie en de mythische kracht van Wagners opera’s geheel ten dienste van het sprookje te stellen. Hij maakte de zwaarwichtigheid van de meester uit Bayreuth aanzienlijk lichter, bijvoorbeeld door elementen uit de volksmuziek te integreren, hij zette met een scheutje van de vroegere stijl van Weber en Mendelssohn de lijn van Wagner voort, maar dan op een veel populistischer manier.Humperdinck toonde zich al als kind hoogst begaafd en begon al opera’s te componeren voordat hij aan de universiteit in Keulen ging studeren; dar won hij tientallen prijzen. Daar ook raakte hij in de ban van Wagners opera’s en werd hij lid van een Wagneriaanse studentenvereniging in München die ‘De orde van de graal’ heette. Hij trof Wagner zelf in 1880 in Napels en werd naar Bayreuth uitgenodigd om te assisteren bij de voorbereidingen van de eerste uitvoering van Parsifal in 1881/2.Na Wagners dood het jaar daarop, keerde Humperdinck terug naar Keulen, waar hij onder meer werkzaam was voor de muziekuitgeverij Schott, maar ook les gaf en zich op het pad der muziekkritiek begaf. In 1890 ging hij zich geheel aan het componeren wijden en drie jaar later kon Richard Strauss, destijds het enfant terrible uit het Duitse muziekleven, de eerste opvoering van Hänsel und Gretel in Weimar dirigeren. Het werk had meteen groot succes, Mahler dirigeerde het in Hamburg, Weingartner in Berlijn, alleen bleek het aanvankelijk geen goed exportproduct te zijn. Dat de Engelse impresario het werk in de V.S. trachtte te introduceren als “the wonderful work of this great composer Pumpernickel’ droeg daaraan nauwelijks bij.De auteursrechten van Hänsel und Gretel stelden de componist in staat om zijn resterende levensjaren geheel aan het componeren te wijden, wat onder meer tot zijn latere meesterwerk Königskinder leidde, een werk dat in 1910 in New York bij de Met in première ging. Na zijn dood werd Humperdinck algemeen beschouwd als een van de laatste romantische componisten wiens sporen terugvoerden tot Beethoven via Wagner en Strauss.Maar Humperdincks eerste opera werd begonnen als een opdracht van zijn zuster; zij vroeg hem een stuk te schrijven voor het kindertoneel waarvan ze de tekst van het beroemde sprookje van de gebroeders Grimm had bewerkt. De resulterende opera in drie aktes werd een hoogtepunt uit het Kerstrepertoire in de operasector sinds de eerste opvoering. Richard Strauss omschreef het werk als ‘een meesterstuk van de hoogste kwaliteit’; het werd in korte tijd in ongeveer twintig talen vertaald en was in 1923 de eerste opera die in een directe radio-uitzending werd uitgezonden.Dankzij de combinatie van een ongekunstelde charme zoals die eigen is aan menig Duits volksliedje en een Wagneriaanse orkestrale pracht worden in het werk de natuurlijke en bovennatuurlijke werelden op vitale wijze tot leven gewekt, met name in de tussenspelen van de ‘Heksenrit’ (een afspiegeling van Wagners ‘Walkürenritt’) en de ‘Droom pantomime’. Een ander hoogtepunt is de aria ‘Abends will ich schlafen gehen’. 

De opnamen

Sinds de vroegste, nog verkrijgbare opname van Rother uit 1944 verschenen nog minstens veertien volledige versies van het werk op de plaat. De Engelstalige daaronder – eentje onder Max Rudolf (RCA) met het ensemble van de Metropolitan opera uit New York, waarin Rise Stevens en Nadine Conner de hoofdrollen vervulden, een andere met het Sadler’s Wells ensemble o.l.v. Mario Bernardi met Patricia Kern en John Neville uit 1964 (EMI) – kunnen het makkelijkst buiten beschouwing worden gelaten. Van de Keulse  EMI opname o.l.v. Heinz Wallberg uit 1974 is dat in zoverre jammer omdat alle kinderrollen ook werkelijk door kinderen waren bezet, ook al klinken die in al hun spontane ongekunsteldheid wat dunnetjes en weinig substantieel. Jammer genoeg was de directie aan de futloze, ongeïnspireerde kant. Geen groot gemis derhalve.Een merkwaardige productie, die op Preiser, zo aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, die blijkbaar niet tot in de Berlijnse opnamestudio was doorgedrongen. Met Erna Berger als terecht gevierde geloofwaardig meisjesachtige routinier in de rol van Gretel. Vooral de manier waarop ze telkens haar verwondering uit, is treffend. Marie-Luise Schilp lijkt misschien geschikter als Octavian, maar overtuigt ook als jongensachtige Hänsel. Hans-Heinz Nissen zet een assertieve vader neer, Elisabeth Waldenau is een treffende Mutti en Margarethe Arndt-Ober een angstaanjagende, maar nooit karikaturale heks. En Rother dirigeerde het werk op aanstekelijke wijze.De in 1953 nog in mono gemaakte DG opname van Fritz Lehmann vertoont de nodige overeenkomsten met die van Rother, zeker wat de directie betreft: de tempi zijn aan de vlotte kant en de muziek ademt en stroomt op geheel natuurlijke manier. Rita Streich toont zich een waardige leerling van Berger als Gretel, is haast nog geloofwaardiger als meiske. Haar stem gaat ideaal samen met die van Gisela Litz als Hänsel, ook al klinkt ze wat eenkleurig en onplooibaar. Res Fischer is een pakkende heks met een genuanceerde aanpak die hooguit echo’s van haar beroemde Klytemnestra bevat. Horst Günter is een simpele, eerlijke vader Peter, Marianne Schech – teveel Wagner/Strauss vertolkster – een oninteressante moeder Gertrud. Het zandmannetje van Elisabeth Lindermeier is aardig.Het zou haast pervers zijn om de realisatie van Karajan, ook uit 1953 niet met ere te vermelden. De dirigent (die het werk nog nooit had gedirigeerd) toonde destijds in de mono-opname veel inzicht in het symfonische karakter van de orkestpartijen die perfect worden uitgevoerd door het Philharmonia orkest. Elisabeth Grümmer was een ideale Hänsel; destijds bepaalde ze feitelijk een gouden standaard voor het vertolken van die rol. Ze overschaduwde ook mooi de sliertige zelfbewuste, gekunsteld kinderlijke Gretel van Elisabeth Schwarzkopf. Josef Metternich (vader Peter) en Maria von Ilosvay (moeder Gertrud) zetten hun Wagnerervaringen positief in, Else Schürhoff is op haar manier ook overtuigend al neigt ze wat teveel naar Spechgesang en Anny Felbermayer klinkt wat dunnetjes als het zandmannetje.In 1964, toen Elisabeth Höngen in Wenen bij André Cluytens, die de Weners tot topprestaties inspireerde, de heksenrol zong, was haar karaktertekening heel fraai, maar haar mezzo lichtelijk versleten. Gelukkig compenseerde Irmgard Seefried veel als innemende, sympathieke Hänsel. Vergeleken met haar bleef Anneliese Rothenberger een weliswaar heel muzikale, maar te onpersoonlijke Gretel. Walter Berry ageerde goed als vader.De aanvankelijk hier op Telefunken, later op Berlin Classics uitgebrachte Oost-Duitse versie van Otmar Suitner heeft als eerste voordeel de inzet van het geweldige orkest uit Dresden. Warm van klank, vlot van tempi, gespeend van sentimentaliteit. De hoofdrollen zijn adequaat ingevuld door Springer en Hoff, maar niet opvallend goed. Wel heel goed is Theo Adam als vader, maar de grote verrassing is Peter Schreier als heks. Geen displaced person, een tenor die deze rol zonder opsmuk perfect invult.Met een sterbezetting  als die van de stralende Helen Donath als Gretel, de pseudo theatrale, ietwat naar het Wagneriaanse heks van Christa Ludwig en de innemende, heel scherpzinnige vader van Dietrich Fischer-Dieskau die alleen al daardoor pure vocale rijkdom oplevert, kent de bezetting van de uitvoering onder de behoorlijk detailgerichte, zeer overtuigende Kurt Eichhorn maar één zwakke stee: de schril klinkende, verwijfde Hänsel van Anna Moffo. Overtuigend dan weer Lucia Popp als dauwfee, redelijk Arleen Auger als zandmannetje en Charlotte Berthold als ongelijkmatige moeder Gertrud.Georg Solti zette zoals gewoonlijk met een neiging tot het spectaculaire de contrasten scherp aan, etste als het ware het werk en schuwde geen – bij herhaling wat storende – toneeleffecten. Lucia Popp en Brigitte Fassbänder vertolken homogeen en heel spiritueel en vitaal beide kinderen. Walter Berry is eens temeer, maar nu nog beter, vader Peter en Anny Schlemm een echt boosaardige heks, ook al verminkt ze veel klinkers en intoneert ze niet steeds zuiver.John Pritchard toont zich een gemoedelijker dirigent en maakt een bij vlagen wat stugge indruk. Ileana Cotrubas met haar hier passende individuele, innemende timbre als Gretel en Frederica von Stade als letterlijk en figuurlijk mooie Hänsel dragen de vertolking. Vreemd is de heks van Elisabeth Söderström die lijkt te zijn overgewaaid uit Rossini’s kattenduet.Opnieuw een voortreffelijk paar Hans en Grietje in de personen van Barbara Bonney en Anne Sofie von Otter bij de liefdevol en met veel zorg voor detail, maar ook in snelle tempi dirigerende Jeffrey Tate. Beide dames sprankelen op heel natuurlijke wijze, ze klinken echt jeugdig en innemend. Evenzo vormen Hanna Schwarz en Andreas Schmidt een homogeen, fraai en zelfs vrij jong aandoend ouderpaar. Marjana Lipovsek is een gevaarlijk aandoende heks zonder in gekunsteldheden te vervallen.Opnametechnisch leverde Philips waarschijnlijk de best geslaagde versie. Afgezien van een paar scherpe randjes aan hun stemmen in lastige liggingen zijn Edita Gruberova en Ann Murray voortreffelijk in de kinderrollen, heel fris en monter van aanpak. Met Franz Grundheber en Gwyneth Jones komt het ouderpaar uitstekend uit de verf. Eens temeer is Christa Ludwig een geduchte heks, al klinkt haar stem niet meer zo mooi als voorheen. Positieve vermelding verdienen zeker ook Barbara Bonney als zandmannetje en Christiane Oelze als dauwfee. En opnieuw klinkt de Dresdense Staatskapel glorieus.De uitvoering op Teldec door Donald Runnicles vertoont veel verwantschap met die van Tate maar is qua dirigaat nog lichtvoetiger. Jennifer Larmore toont wat teveel mezzokarakter en te weinig jongensachtigheid als Hänsel, Ruth Ziesak overtuigt volkomen als Gretel en allebei komen ze heel natuurlijk en niet als ervaren operazangers die trachten kinderen te imiteren over; Hildegard Behrens’ stem maakt een lichtelijk versleten indruk als verder best karakteristieke moeder Gertrud en Bernd Weikl is wat grof en duister als vader Peter. Hanna Schwarz is nu geen moeder Gertrud meer, maar heks en ze maakt daar met veel fantasie en karakter een heel kwaadaardig, sinister iemand van. Zodanig dat ze er uitspringt als een der beste vertolksters van deze rol op cd. Ook de kleinere rollen van zandmannetje (Rosemeary Joshua) en dauwfee (Christine Schäfer) zijn ideaal bezet. Als aardig supplement biedt deze opname nog een heel kort orkestraal coda dat Humperdinck in 1894 toevoegde van een door Cosima Wagner in Dessau geregisseerde opvoering.In het theater – en dus ook voor de video producenten – kan de opera problemen opleveren als men niet tracht de sprookjeswereld recht te doen. Maar dan nog: moderne kinderen zullen niet meer bang zijn van een heks en kinderen te laten personifiëren door volwassenen is ook al niet geloofwaardig voor slimme kinderen, al zijn ze zelf vaak vroeg volwassen. Kinderen in de oven gooien is natuurlijk ook belast sinds de Holocaust. Maar ‘moderne’ producties doen ook vaak de kinderwereld geweld aan. Dilemma’s genoeg dus.Vrij traditioneel is de enscenering van August Everding op de Decca tape uit 1981 met een iets andere bezetting voor Solti in Wenen. Een dubieuze affaire al met al omdat er is nagesynchroniseerd en ge-play-backed. Teleurstellend zijn vooral de overdreven drukke Hermann Prey als vader, de te tamme moeder Gertrud van Helga Dernesch en de misplaatste heks van Sena Jurinac.Overtuigender is de recenter productie uit Zürich in de regie van Frank Corsaro en met de nogal exotische, meer dan levensgrote aankleding van Maurice Sendak, die directe associaties met Grimm uit de weg gaan, maar direct aansluiten bij de kinderwereld. De bezetting is een vrij sterke en overtuigende met uitzondering van de – weer eens – tenorale heks van de op zichzelf wel amusante Volker Vogel. Malin Hartelius is een fris-montere, zich verbazende Gretel, Liliana Nikiteanu een heel expressieve robbedoes als Hänsel, het ouderstel van Gabriele Lechner en Alfred Muff kan haast niet beter. Franz Welser-Möst is haast de eigenlijke ster van de uitvoering. 

Conclusie

Wat zou het niet fijn zijn om voor de ideale opvoering te kunnen kiezen uit het reservoir van de hierboven genoemde kunstenaars. Die bezetting zou bijvoorbeeld kunnen bestaan uit Rita Streich of Lucia Popp als Gretel, Elisabeth Grümmer als Hänsel, Josef Metternich of Walter Berry als vader, Christa Ludwig als moeder, Hanna Schwarz als heks, Lucia Popp of Christine Schäfer als dauwfee en Norma Burrowes als zandmannetje onder leiding van Fritz Lehmann, Herbert von Karajan, Jeffrey Tate of Colin Davis.In de rauwe werkelijkheid gaat het niet zonder compromissen en komen haast vanzelf de opnamen van Davis, Tate en Runnicles bovendrijven. 

Discografie

Irmgard Seefried, Aneliese Rothenberger, Grace Hofffman, Walter Berry, Liselotte Maikl en Elisabeth Höngen met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. André Cluytens. EMI 565.661-2 (2 cd’s). 1964

Ann Murray, Edita Gruberova, Gwyneth Jones, Franz Grundheber, Barbara Bonney, Christiane Oelze, Christa Ludwig met kinderkoor en Staatskapel Dresden o.l.v. Colin Davis. Philips 438.013-2 (2 cd’s). 1992

Anna Moffo, Helen Donath, Dietrich Fischer-Dieskau, Charlotte Berthold, Arleen Auger, Lucia Popp, Christa Ludwig met het Tölzer Knabenchor en het Münchens omroeporkest o.l.v. Kurt Eichhorn.  RCA 74321-25281-2 (2 cd’s). 1971

Elisabeth Grümmer, Elisabeth Schwarzkopf, Maria von Ilosvay, Josef Metternich, Anny Felbermayr, Elisabeth Schürhoff met kinderkoor en Philharmonia orkest o.l.v. Herbert von Karajan. EMI 567.061-2, 769.293-2 (2 cd’s). 1953

Gisela Litz, Marianne Schech, Horst Günter, Elisabeth Lindermeier, Anton Brückmann, Res Fischer met kinderkoor en Münchens filharmonisch orkest o.l.v. Fritz Lehmann. DG 459.494-2 (2 cd’s). 1953

Frederica von Stade, Ileana Cotrubas, Christa Ludwig, Siegmund Nimsgern, Kiri te Kanawa, Ruth Welting, Elisabeth Söderström met het kinderkoor van de Keulse opera en het Keuls Gürzenich orkest o.l.v. John Pritchard. Sony 79217 (2 cd’s). 1979

Marie-Luise Schilp, Erna Berger, Elisabeth Waldenau, Hans Heinz Nissen, Hildegard Erdmann, Gertrud Walker, Margarethe Arndt-Ober met het Ensemble van de Deutsche Oper Berlijn o.l.v. Arthur Rother. Preiser 90209 (2 cd’s). 1944

Jennifer Larmore, Ruth Ziesak, Hildegard Behrens, Bernd Weikl, Rosemary Joshua, Christine Schäfer, Hanna Schwarz, het Tölzer Knabenchor en het Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Donald Runnicles. Teldec 4509-94549-2 (2 cd’s). 1994

Brigitte Fassbänder, Lucia Popp, Julia Hamari, Walter Berry, Norma Burrowes, Edita Gruberova, Annie Schlemm met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Georg Solti. Decca 455.063-2 (2 cd’s). 1978

Ingeborg Springer, Renate Hoff, Gisela Schröter, Theo Adam, Renate Krahmer, Peter Schreier, het Dresdens Kreuzchor en de Staatskapel Dresden o.l.v. Otmar Suitner. Berlin Classics BC 2007-2 (2 cd’s). 1970

Anne Sofie von Otter, Barbara Bonney, Hanna Schwarz, Andreas Schmidt, Barbara Hendricks, Eva Lind, Marjana Lipovsek, het Tölzer Knabenchor en het Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Jeffrey Tate. EMI 754.022-2 (2 cd’s). 1989 

Video

Brigitte Fassbänder, Edita Gruberova, Helga Dernesch, Hermann Prey, Norma Burrowes, Höbarth, Sena Jurinac met het Ensemble van de Wiener Sängerknaben en het Weens filharmonisch orkest o.l.v. Georg Solti. Decca 071-102-3 (vhs). 1981

Liliana Nikiteanu, Malin Hartelius, Gabriele Lechner, Alfred Muff, Martina Jankova, Milena Jowota, Volker Vogel met het Ensemble van de Opera Zürich o.l.v. Franz Welser-Möst. TDK DV-OPHUG (dvd). 2000