Verg. Discografieën

MAHLER: QUARTETTSATZ

MAHLER: QUARTETTSATZ

 

Het Pianokwintet of juister het ene deel dat daarvan met wat schetsen van een scherzo rest, de ‘Quartettsatz’ in a, is een jeugdwerk uit Mahlers Weense Conservatoriumtijd, het werk  van een hoogbegaafde vijftienjarige uit 1876. Dat de jonge componist nogal lichtvaardig met dergelijke jeugdwerken omsprong, was al lang bekend. Veel is verloren gegaan, daaronder een vioolsonate en twee pianokwintetten.

 

Achtergronden

 

Het is goed om in herinnering te houden dat de relatie van Mahler met de dood ongelukkig genoeg al vroeg begon. Hij was het tweede van veertien kinderen; zijn oudere broer Isidor was al gestorven voordat hij werd geboren en later verloor hij nog eens zeven van die broers, inclusief Ernst, op wie hij zeer gesteld was en die op dertienjarige leeftijd in april 1875 overleed.

Mahlers verdriet over die dood wordt mogelijk weerspiegeld in zijn Quartettsatz – Kwartetdeel – in a voor piano en strijkkwartet. Dit is zijn enige jeugdwerk dat overleefde en als zodanig is het ook zijn enige kamermuziekwerk. Het vierdelige werk werd geschreven toen hij nog maar vijftien was, aan het eind van zijn eerste jaar op het Weens Conservatorium en het werd in 1876 tenminste tweemaal uitgevoerd, voor het eerst 10 juli, met Mahler aan de vleugel. Waarschijnlijk gebeurde dit ten huise van Billroth met medestudenten. 

Kort tevoren had Mahler kennis gemaakt met het pianokwartet in c van Brahms. Daarna werd zijn werk vergeten tot het aan het begin van de jaren zestig vorige eeuw werd teruggevonden en in 1964 werd gepubliceerd plus weer uitgevoerd.

Het manuscript is inderdaad gedateerd 1876 en draagt op het omslag het stempel van de Weense muziekuitgever Theodor Rattig plus een vermelding van de hand van Alma Mahler dat het tot de ‘vroege werken’ van haar echtgenoot behoort. Mahler had het stuk vermoedelijk naar Rattig gestuurd in de hoop dat het zou worden gepubliceerd, maar het werd afgewezen.

Het gaat om een somber, nogal getormenteerd zelfstandig deel, Nicht zu schnell – Mit Leidenschaft - Entschlossen, in de ‘sombere’, ‘duistere’ toonaard a-klein. Het goeddeels wordt gekenmerkt door gepassioneerde vlagen en behoorlijke stemmingswisselingen. Van het scherzo resteren enkele schetsen. 

Ondanks een traditioneel fundament met herinneringen aan Schubert, vooral Brahms en Wagner vertoont het stuk al wel Mahlers unieke persoonlijkheid.

 

Orkestraties

 

In 1988 werd voor het Finse Kuhmo Festival aan Schnittke gevraagd om het begin van een scherzo in g te voltooien en   in de film Shutter Island van Scorsese uit 1910 is de opname van het Prazák kwartet gebruikt. Datzelfde jaar verwerkte deze dat materiaal in zijn Concerto grosso nr. 4/Sinfonia nr. 5 en het Pianokwartet.

Anno 2014 ontstond nieuwe orkestratie van Marlijn Helder op verzoek van het Rotterdams filharmonisch orkest. Daarbij verwerkte ze integrerend net als Schnittke het karige materiaal uit het scherzo vlak voor het begin van de recapitulatie. 

 

De opnamen

 

Zuiver interpretatief bezien zijn de onderlinge verschillen in niveau van uitvoering en opname haast niet zo groot dat ze van doorslaggevende betekenis zijn.

Een ietwat vreemde eend in de bijt is wel het Faurékwartet met een nogal onromantische verklanking waarin heel spaarzaam met vibrato en rubato wordt omgegaan. Het tegendeel vormt Domus met een juist volbloed romantische weergave.

 

Conclusie

 

Favorieten zijn ongeacht de koppeling Kremer/Maisenberg c.s, Beethoven trio, Domus, Kayahara c.s., Laneri c.s. en als outsider dus het Faurékwartet.

 

Discografie 

 

1980. Idil Biret met het Londens strijkkwartet. IBA 028.

 

1984. Klaus Schilde, Karsten Heymann, Jean Rieber, Ulrich Bode. MDG L 3165.

 

1988. Villiers piano kwartet. Et’cetera KTC 1072.

 

1988. Domus. Virgin 790.739-2.

 

1990. Ludmilla Berlinskaïa met het Borodin kwartet. Virgin 759.040-2.

 

1991. Alpe Adria ensemble. Hungaroton HCD 31519.

 

1991. Michelangelo pianokwartet. Nuova Era 7078.

 

1994. Oleg Maisenberg, Gidon Kremer, Veronika Hagen, Clemens Hagen. DG 447.112-2.

 

1994. Sachiko Kayahara met het Prazák kwartet. Praga PRD 250.168.

 

1994. Zürichs Pianokwartet. Wiediscon WD 9456.

 

1996. Pro Arte pianokwartet. Arte Nova  74321-65424-2

 

1998. Beethoven trio Wenen met Dietrich Kramer (va). Camerata CM 567.

 

1998. Mats Jansson met leden van het Holmen kwartet. Simax PSC 1150.

 

2004. Weens pianotrio met Johannes Flieder (va). MDG 342-1354-2.

 

2006. Christoph Eschenbach, David Kim, Choon-Jin Chang, Efe Baitacigil. Ondine ODE 108450 (2 cd’s).

 

2011. Olaf Laneri, Grazia Raimondi, Silvio di Rocco, Luigi Piovano. Elequentia EL 1233.

 

2012. Alexei Grynyuk, Nicola Benedetti, Tom Dunn, Leonard Elsenbroich. Decca 478.3529.

 

2012. Lily Maisky, Sascha Maisky, Lyda Chen, Mischa Maisky. EMI 721.119-2 (3 cd’s).

 

2013. Fauré pianokwartet. Sony 88430-2367-2.

 

Orkestratie Matthews

 

2010. Concertgebouworkest o.l.v. Lothar Zagrosek. RCO Live LC 14237 (2 cd’s).