Verg. Discografieën

PROKOFIEV: OORLOG EN VREDE

PROKOFIEV: OORLOG EN VREDE

 

Vier uur lengte, 72 personages, 5 aktes met 13 scènewisselingen: het is nog een wonder dat Prokofievs Oorlog en vrede op basis van Tolstoi’s beroemde epische novelle uit 1860/73 ooit op het toneel kwam en dat er van het werk toch ook een handvol opnamen bestaat.

 

Achtergronden

 

De relatie van Prokofiev met het operatheater duurde zijn leven lang, maar was geen bijster gelukkige. Na verschillende jeugdwerken, begon hij aan een eenakter, Maddalena die half georkestreerd en dus ongebruikt werd nagelaten.

Zin eerste voltooide opera, gebaseerd op Dostojevsky’s De speler stuitte op zovele problemen met de zangers en het orkest die een grote hekel aan de muziek hadden en een regisseur die zijn ontslag nam, dat het werk pas in 1929 in flink herziene vorm zijn première had.

De liefde der drie sinaasappelen, Prokofievs eerste succesvolle opera, werd geschreven tussen 1919 en 1921 gedurende zijn verblijf in de V.S. en terwijl hij wachtte op een première begon hij aan De vurige engel, op basis van een van de weinige Russische novellen die hij daar kon vinden. Opnieuw gold het een frustrerend project uit zijn jonge jaren; het duurde negen jaar voordat het gereed was, waarop de Berlijnse première tot overmaat van ramp werd afgezegd.

Prokofievs opera’s uit de Sovjet tijd zijn de gecompromitteerde maar bij vlagen meesterlijke Semyon Kotko over een partizaan uit de Oekraïne die voor de communistische zaak vocht, de komedie Verloving in een klooster (naar Sheridan) en zijn meest ambitieuze werk in het operagenre Oorlog en Vrede, dat vóór zijn dood alleen in onvolledige vorm werd opgevoerd als gevolg van een officiële afkeuring vanwege zijn tendentieuze Tolstoi opvatting.

Het moet van de componist heel wat moed en zelfvertrouwen hebben gevergd om een van de grootste en breedst opgezette romans naar het operatoneel te vertalen

Deze laatste en omvangrijkste opera van de componist op een eigen libretto met het opusnummer 91 werd in de oorlogsjaren 1941/2 geschreven en beleefde zijn eerste opvoering in 1944 in Moskou.

Het werk is des te verrassender omdat het in de gekozen episodes vrijwel alle aspecten van het verhaal aan bod laat komen, de privé en de publieke lotgevallen van de hoofdpersonen tegen een achtergrond van het door oorlog bedreigde Rusland, net als in de tijd toen het werk werd geschreven het geval was met de Duitse invasie. De componist werd wel door de Sovjet autoriteiten ‘geadviseerd’ om het patriottisme in de oorlogsepisodes ‘wat op te voeren’. De bewuste extra refreinen kunnen weliswaar afleiden van de feitelijke afkeuring van de zinloze oorlogsverwoestingen, maar ze hebben tenminste één bijkomend voordeel: de haastig bijgevoegde aria voor de Russische generaal Koetoezov die een van de opwekkendste melodieën uit de twintigste eeuwse operahistorie opleverde. 

Tevens geeft de componist scherp getekende, vrijwel feilloze portretten van de hoofdpersonen: Pierre, Koeragin, Natasha, Koetoezov en Napoleon. Van de dertien taferelen zijn de eerste zeven gewijd aan de ‘vrede’  en handelen rond de onstuimige Natasha Rostova, de heldin uit het boek; de resterende zes aan de ‘oorlog’. Dat laatste gedeelte is substantiëler, tenminste als het werk onverkort wordt uitgevoerd. Dan ontstaat namelijk een weids panorama van de gevolgen van de oorlog dat zeer aangrijpend is.

Waarschijnlijk gaat het hier om Prokofievs meest ambitieuze werk waarin hij de juiste muziek vond die paste bij elk facet van het verhaal: romantisch in het eerste gedeelte, vaak tragisch in het tweede.

De pech die de componist met zijn meeste opera’s had, werd tot het bittere eind vervolgd. Op 7 juni 1945 dirigeerde Samuil Samosud een zwaar gecoupeerde eerste uitvoering; daarna volgde een opvoering van alleen de eerste acht taferelen in Leningrad. Verrassend was daarna een ook alweer onvolledige opvoering in het Italiaans uit 1953 in Florence (is op cd gedocumenteerd) en in 1955 opnieuw in Leningrad. Pas in 1957, vier jaar na de dood van de componist, werd de opera in zijn geheel gegeven.

Het is haast onvermijdelijk dat ik hier even wat van mijn eigen ervaringen beschrijf die ik in de loop der jaren met het werk van Tolstoi had. Als 16- of 17- jarige begon ik aan het boek. Wereldliteratuur tenslotte die je geacht werd te hebben gelezen. Maar na ongeveer 40 bladzijden strandde ik, verward door het grote aantal ten tonele gevoerde personages.

Films hielpen om me het gegeven te verduidelijken, het verhaal richting en lijn te geven. Eerst in 1956 de Amerikaanse, in Italië opgenomen film van King Vidor met een sterrenbezetting van Audrey Hepburn, Henry Fonda, Mel Ferrer, Vittorio Gassman en John Mills. Vooral ook de muziek van Nino Rota met Leitmotive maakte in eerste instantie veel indruk; later kwam de realisatie dat de te lang uitgesponnen, maar desondanks nogal gesimplificeerde bewerking de roman geen recht deed, de vele, maar soms ongelukkig met vele sterren bezette rollen ten spijt.

In 1972 volgde de Engelse TV serie in liefst twintig delen van Howard Davies met Morag Hood,  Alan Dobie, Anthony Hopkins e.a. Mijn begrip groeide, hoewel op die serie ook veel aan te merken was.

De Sovjet verfilming Wojna i mir van  Sergei Bondartsjoek (die zelf ook de rol van Pierre speelde) uit 1964 heeft in het Westen nauwelijks ingang gevonden en concentreerde zich erg op de veldslagen. Tot slot circuleert op dvd een miniserie in de regie van Robert Dornheim en Brendan Donnisison met Clémence Poésy, Brenda Blethyn en Malcolm McDowell. 

Dat leidde mogelijk niet tot meer begrip maar was wel voldoende aanleiding om het boek grondig te lezen.

Daarna kwam in 1991 de buitenkans om een weekje naar St. Petersburg te gaan om daar op uitnodiging van Philips Baarn de audiovisuele opnamen van de opera in het Kirov theater met Gergiev bij te wonen en met betrokkenen te spreken.

 

De opnamen

 

Het is geen wonder dat na de wat moeilijk verlopende voorgeschiedenis de eerste volledige opname op zich liet wachten tot 1961 en het is logisch dat deze uit Rusland stamt. In het Bolshoi theater was een voor die tijd voortreffelijke bezetting bijeen voor dirigent Melik Pashayev met de jongere Galina Vishnevskaya als deels uitblinkende Natasja. Deels, omdat ze zelfs hier al bijna te rijp klinkt. Haar niet al te zoetgevooisde partner Pierre is Petrov, terwijl Kibalko een pittige Andrei vormt en Archipova als Helena een te ouwelijke indruk maakt. Als Koetoesov zet Krivchenya een stevige, imposante persoonlijkheid neer en de overige rollen zijn ook naar behoren bezet. De opnamekwaliteit voldoet nog redelijk goed. 

Eveneens uit het Bolshoi theater, maar later en nu met Mark Ermler (de toenmalige eerste dirigent daar), maakt de zo ontstane opname een wat de zangers betreft vooral homogene, goed op elkaar ingespeelde indruk. Van echte uitblinkers is evenmin sprake als van teleurstellingen. We horen Galina Kalinina als hevig verliefde Natasja, Evgeny Raikov als wat afstandelijke Pierre, Yuri Masurok als geëngageerde Andrei, Tamara Sinjavskaya als onbewust onsympathieke Helena en Alexander Vedernikov opnieuw als pakkende Koetoesov.

Chronologisch beschouwd is Sofia de volgende halte met een voor de plaatselijke situatie heel goede, maar toch vooral nogal van lokaal belang blijvende opvoering van Raichev. In vergelijking met de meeste andere producties doet deze toch wat provinciaal aan zo zonder markante, grootse zangers en diep uitgeputte personages.

Veel was te verwachten van Rostropovitch die als jongeman de componist had leren kennen en die in 1970 al deze opera had gedirigeerd. De kans en de gelegenheid om er een opname van te maken, kreeg hij in 1986 in Parijs. Heel toegewijd en duidelijk zet hij zich voor deze uitzonderlijke opera in. Maar hij prefereert langzame tempi en veroorlooft zich nogal wat vrijheden. Het zangersteam waarover hij beschikt is van hoog niveau. Ochman is een geschikte, romantische Pierre, Miller een vurige Andrei, Ghiuselev een magistrale Koetoezov. Gedda zorgt voor een afgrijselijke karakterschets van de decadente, wellustige Anatol en Toczyska maakt een terecht sensuele indruk als zijn corrupte zuster Helena. Jammer alleen dat Vishnevskaya de rol van Natasja te laat in haar loopbaan zong: haar toon is wat scherp en hard, maar ze beschikt wel over het juiste accent. Gelukkig is deze opname, die ten gevolge van de vrij langzame tempi een cd meer nodig heeft, na de opheffing van Erato door Warner overgenomen.

Komen we bij Gergiev. Zijn directie is niet alleen dwingender, maar ook indringender dan bij de meeste andere dirigenten. Hij houdt de vaart in de muziek en beschikt voor de jongere operafiguren ook jongere stemmen, zoals dat geldt voor de frisse, hartverwarmende en ontroerende Natasja van uitblinkster Elena Prokina en de inderdaad naar het Franse zwemende Pierre van Gegam Gregoriam en de lichte, jong aandoende, heel lyrische Andrei van Alexander Gergalov. Olga Borodina vult op precies de gewenste manier de rol van Helena in en Nikolai Okhotnikov is een imposante, qua stem zwaargewichtige Koetoesov.

Over het geheel valt ook heel positief op hoezeer de zangers allen hun rollen karakter geven, doelgerichter zijn dan menige andere vertolker in de overige opnamen. Niet toevallig vond de zeer geslaagde opname plaats ter gelegenheid van wat Prokofievs honderdste verjaardag zou zijn geworden.

Voor de voorlopig laatste opname gaan we naar het Spoleto festival uit 1999 waar we een internationaal gemengd solistenstel met een Russisch koor en orkest onder de onvermoede Engelsman Richard Hickox aantreffen. Opvallend hoe hecht en homogeen die groep internationale zangers ageert. Er moet hard zijn gewerkt met coaches om alles zo onder één noemer te krijgen.

Ekaterna Morozova  is een ontroerende, heel meisjesachtige en typisch Slavische Natasja; Justin Lavender klinkt kwetsbaar als Pierre, Roderick Williams biedt goed partij als Andrei, Ilona Ionova is een goed typerende Helena en Alan Ewing heeft een stem die gezag uitstraalt. Het gaat hier niet om ware sterren die een markante individualiteit tonen, maar om een groep heel toegewijden die een hoog niveau bereikt.

Als merkwaardig curiosum is er dan nog die opname in het Italiaans van het Florentijnse meifestival in 1953 onder Artur Rodzinsky. Alleen al het Italiaans klinkt tamelijk vervreemdend, verder zijn coupures aangebracht. Voor een keertje nog interessant, maar verder allerminst maatgevend.

Bij de dvd registraties komen we opnieuw Gergiev tegen. Wie de opera in beeld plus geluid kan ondergaan, is deze vorm meer de moeite. Graham Vick was verantwoordelijk voor de regie en de aankleding. Hij werkte met eenvoudige, maar effectieve middelen.

Het tot nu toe enige alternatief is de in 2000 in de Parijse Opéra Bastille ontstane opname onder Bertini met de regie van de Amerikaanse Francesca Zambello. Een bezwaar is meteen dat het werk coupures bevat. Meteen de ouverture ontbreekt. Daar staat tegenover dat Olga Gurakova een fantastische, vrij tere Natasja is in alle opzichten. Nathan Gunn is precies uit het goede hout gesneden als melancholieke Andrei en Robert Brubaker toont een raak getypeerde, kwetsbare Pierre en Anatoli Kotcherga is net geen gedroomde Koetoesov en overtuigt dus wat minder dan Okhotnikov. 

Een ander interessant aspect van deze uitgave is de documentaire van ongeveer 80 minuten waarin we het nodige over de achtergronden te weten komen.

Voor de keuze gesteld, lijkt de Philips opname de betere investering.

 

Conclusie

 

Wat de cd sector aangaat, lijkt Gergiev nog steeds de beste en veiligste aanbeveling, op enige afstand gevolgd door Hickox en Rostropovitch; diezelfde Gergiev wint eveneens het pleit op dvd gebied.

 

Discografie

 

1961. Vladimir Petrov, Galina Vishnevskaya, Yevgeny Kibkalo, Kira Leonova, Alexander Vedernikov, Alexei Krivchenia, met het Ensemble van het Bolshoi Theater Moskou o.l.v. Aleksander Melik-Pashayev. Melodiya 74321-29350-2 (3 cd’s).

 

1982. Jury Masurok, Galiana Kalinina, Arthur Eisen, Evgueni Raikov, Tamara Sinjawskaja met het Ensemble van het Bolshoi Theater, Moskou o.l.v. Mark Ermler. Melodia MEL 45800-2 (3 cd’s).

 

1986. Roumania Bareva, Lyubomir Videnov, Veneta Radoeva, Hristina Angelakova, Lydiya Gocheva, Peter V. Petrov met het Ensemble van de Nationale Opera Sofia o.l.v. Russlan Raichev. Fidelio 8801/3 (3 cd’s).

 

1986. Lajos Miller, Mariana Paunova, Galina Vishnevskaya, Nicola Ghiuselev, Stefania Toczyska, Katherine Ciesinski, Nicolai Gedda, Michel Sénéchal, Wieslaw Ochmann met het Frans Omroepkoor en het Frans Nationaal orkest o.l.v. Mstislav Rostropovitch. Warner 0927-49638-2, Erato ECD 75480, 2292-45331-2 (4 cd’s).

 

1991. Elena Prokina, Alexander Gergalov, Gegam Gregoriam, Olga Borodina, Yuri Marusin met het Ensemble van het Kirov theater, St. Petersburg o.l.v. Valery Gergiev. Philips 434.097-2 (3 cd’s), Decca 478.2315 (14 cd’s).

 

1999. Ekaterina Morozova, Justin Lavender, Oleg Balashov, Roderick Williams, Pamela Helen Stephen met de Russische Staats Symfonie Cappella en het Spoleto Festival orkest o.l.v. Richard Hickox. Chandos CHAN 9855 (4 cd’s).

 

In het Italiaans

 

1953. Rosanna Carteri, Ettore Bastianini, Vittoria Calma, Franco Corelli, Fedora Barbieri, Mirto Picchi met het Ensemble van de Maggio musicale Fiorentino o.l.v. Artur Rodzinsky. Melodram GM 5.0052, Andromeda ANDRCD 5022 (2 cd’s).

 

Video

 

1991. Elena Prokina, Alexander Gergalov, Gegam Gregoriam, Olga Borodina, Yuri Marusin met het Ensemble van het Kirov theater, St. Petersburg o.l.v. Valery Gergiev. ArtHaus 100.370 (2 dvd’s), Dreamline DLVC 1107 (2 dvd’s).

 

2000. Olga Guriakowa, Nathan Gunn, Robert Brubaker, Anatoly Kotcherga met het Ensemble van de Opéra Parijs o.l.v. Gary Bertini. TDK DV OPWP (2 dvd’s).