Verg. Discografieën

RAVEL: PIANOTRIO

RAVEL: PIANOTRIO

 

Het in 1914 geschreven Pianotrio in a van Ravel beleefde het jaar daarop zijn eerste uitvoering bij de Société musicale indépendante met de componist Alfredo Casella aan de piano.

 

Achtergronden

 

Het gaat om een rijp vierdelig werk dat meteen na het ballet Daphnis et Chloé ontstond met – naar de begrippen van Ravel – een behoorlijke omvang.

Het zal niet verbazen dat de rijke, gevarieerde en ook diepgaande expressie van het stuk de angst, onrust en heftigheid van de in het ontstaansjaar net uitgebroken W.O. I weerspiegelen.

Het trio begint modéré met een zangerig thema en raast vervolgens door tussen vurige aanmoedigingen en tere overpeizingen. Het tweede deel heet Pantoum (assez vif) naar de Maleische dichtvorm die Ravel hier vertaalt in een muziek die de rusteloze beginmelodie nader structureert. Een lieflijke, lyrische melodie zorgt voor het gewenste contrast, hoewel deze op de achtergrond wordt begeleid door onrustige impulsen.

De ietwat treurige kern van het werk is een passacaglia, een reeks variaties die zich afspeelt boven een herhaalde baslijn. Het is aannemelijk dat Ravel deze strenge vorm koos om emoties in toom te houden die anders mogelijk te overweldigend zouden zijn geworden.

De finale tracht hierna de sombere gevoelens te verdrijven met een uiting van wervelende virtuositeit.

28 December 2012 werd de vijfenzentigste verjaardag van Ravels sterfdag gevierd, of beter gezegd nauwelijks gevierd want tot veel bijzondere activiteiten was dat geen aanleiding.

De opnamen

 

Wie de lange rij bestaande opnamen overziet, moet al gauw tot de overtuiging komen dat het onmogelijk is om daarover een alles omvattende vergelijking te schrijven. Redelijk lijkt om de aandacht te vestigen op de naar de begrippen van nu een stel bovengemiddeld goede uitgaven te vermelden die ook naar de klank gemeten de tand des tijds kunnen doorstaan.

Hoewel de oude meesters uit de Russische school, in dit geval Oborin, Oistrakh en Knushevitzky, niet gepredestineerd waren om Franse muziek naar de nu heersende stijlopvattingen ideaal weer te geven, zorgden ze wel voor een heel fraai, vitaal ensemblespel van een warmbloedige soort. Het gaat hier om een legendarische onder meer bij Westminster verschenen opname die keurig vooral door DG is heruitgegeven.

Maar met alle respect voor dergelijke historische opnamen, begint het verhaal eigenlijk pas echt bij het Beaux Arts trio met een mooi genuanceerde, verfijnde uitvoering. Ingehouden noblesse in het eerste deel en goede karaktertekening van het scherzo vallen op; de opname klinkt helaas niet al te helder.

In de visie van het Borodin trio is Ravel omgeven door een wat geheimzinnig waas; aan de juiste dosis warmte en kleuren mankeert het niet, het engagemt is groot en de opname klinkt prachtig.

Terloops moet ook het heel goede Abegg trio worden genoemd en gewaardeerd.

Wie niet aangewezen wil zijn op een laaggeprijsde heruitgave, zal soelaas vinden bij het Joachim trio met John Lenehan, Rebecca Hirsch en Caroline Dearnley. Finesse en een gevoelige musiceerwijze zijn troef en de opname klinkt heel gaaf. 

Ook interessant is wat het trio Kalichstein, Laredo, Robinson trio laat horen in een meeslepende weergave. Het tweede deel klinkt mooi fel met scherpe contouren, de finale klinkt vol overgave, de ‘passacaille’ ongekunsteld maar ook doorleefd.

De leden van het Nash ensemble – vooral zoals bij Virgin te horen – klinken getuigend van grote expertise. Het gaat om Ian Brown, Marcia Crayford en Christopher van Kampen. Heel goed invergelijking, maar geen topklasse.

Dat het tot de beste huidige pianotrio’s behoort, laat het Florestan trio duidelijk horen in een verbeeldingsvolle, fris ademende, precies de juiste stijl treffende nauwkeurige interpretatie. Er schuilt iets briljant-exotisch in de verklanking. Aangenaam treft de lichte toon van pianiste Susan Tomes. Dat de Hyperion opname zo mooi helder klinkt, is ook van voordeel. Luister maar naar de sprekende details in ‘Pantoum’. Over het geheel zijn de tempi aan de snelle kant, maar ze wekken nooit een gevoel van haast en laten veel ruimte voor een plooibare expressie.

Ook alle waardering voor Jean-Yves Thibaudet, Joshua Bell en Steven Isserlis, een uitstekend gelegenheidstrio. Een gevoelige interpretatie die vooral van de kant van de strijkers veel finesse kent en van de kant van de pianist een grote helderheid.

Aan de koele kant die wel bij Ravel past, maar geen moment koud, enigszins nostalgiek, maar alweer geen ogenblik sentimenteel klinkt de op deze manier best gelukte uitgave van het Trio Wanderer. Aantrekkelijk, maar net geen toplasse.

Meteen de inzet klinkt bij Rogé c.s. heel lucide en pakkend, ‘Pantoum’ valt eerder levendig dan agressief uit en over het geheel wordt gezorgd voor een vloeiende muziekstroom mret nu eens vooral dramatische, dan weer sprankelende momenten. De mooie Onyx opname geeft daar een warm aura aan.

Wat Braley en de broers Capuçon tevoorschijn toveren munt uit door een grote gevoeligheid, o.m. blijkend uit fraaie pianissimi waar echter wat de luide passages tegenover staan. Maar die doen niets af aan het feit dat we hier met een prachtige realisatie te maken hebben die getuigt van het juiste karakter.

Van het Dali trio is bekend dat het tot de ensembles behoort die – met afkomst van de Londense Royal Academy – een poos behoorde tot de protegees ‘in residence’ van de Koningin Elisabeth kapel in Brussel en in Frankfurt een concours voor piano’s won. Goed gewapend wordt gezorgd voor een meer dan adequate lezing.

De leder van het Cérès trio zijn alle drie hoogbegaafde musici die aan het Parijse Conservatoire nationale de musique zijn afgestudeerd en ze zijn voortreffelijk voorbereid op en vertrouwd met wat een goede Ravel interpretatie hoort te zijn. Dat is duidelijk hoorbaar.

Ook het Suleika trio, bestaande uit Maurice Lammerts van Bueren, Sanne Hunfeld en Pepijn Meeuws levert een best stijlvolle, mooie bijdrage.

Het uit de drie familieleden Virginie, Nadine Pierre en Anne-Lise Gastaldi bestaande George Sand trio maakte met Ravel zijn best geslaagde, want verfijnde, sprankelende cd debuut.

Eveneens zeer de moeite waard is wat Lars Vogt, Florian Donderder en Tanja Tetzlaff laten horen als bijproduct van het Spannungen Festival 2011 waar dezelfde musici gedurende drie dagen in verschillende combinaties optraden (rond een waterkrachtcentrale). Toch is hun Ravel tenslotte niet volmaakt en schitteren deze musici meer in de andere werken. 

Het Mondrian (waarom niet Mondriaan?) trio, bestaande uit Ohad Ben-Ari, Daniek Bard (o.a. uit Amsterdam Sinfonietta) en Hila Karmi geeft een kleurige, goed verzorgde interpretatie die net niet tot het topgroepje doordringt. Het eerste deel klinkt verwachtingsvol, maar verderop neigt de verklanking wat naar het introverte met toch voldoende blijken van spontaniteit, glans en zorgvuldige afwerking.

Met prijzen overladen begonnen pianist Kan Tomita, violist Ben Wragg en celliste Laura Anstee aan het Ibuki trio. Geen wonder dat de drie leden na grondige voorbereiding ook gezamenlijk goed zijn toegerust voor Ravel. Het resultaat mag zeker gehoord worden

Maar de overtreffende trap bij de jongere ensembles is het Van Baerle trio met Hannes Minnaar, Marie Milstein en cellist Gideon den Herder. Het drietal leerde elkaar tijdens de studie aan het Amsterdams conservatorium kennen en zorgt meteen voor een verrassend sterk cd debuut dat uitmunt door brille, helderheid en een heel juiste uitdrukkingskracht.

Prachtig in balans, heel mooi gefraseerd met gevoelige, rake toon klinkt wat Erez, Shaham en Wallfisch laten horen.

 

Conclusie

 

Aan het eind van de intense luisteroefeningen is geen absolute ‘winnaar’ aanwijsbaar. Het gaat – met het mes op tafel beoordeeld - tussen vertolkingen op het hoogste niveau van het Florestan trio, Braley c.s, het Joachim trio, Kalichstein c.s. Thibaudet c.s. en het Van Baerle trio.

Laat van de gewenste koppeling afhangen wat doorslaggevend is of veroorloof uzelf een paar opnamen. En wat is erop tegen om tot slot vaderlandslievend uit te komen bij het geweldige Van Baerle trio?

 

Discografie

 

1947. Trio B.B.N. Dante LYS 380/1 (2 cd’s).

 

1947. Walter Gieseking, Gerhard Teschner, Ludwig Hoelscher. Bayer BR 20003-2.

 

1950. Artur Rubinstein, Jascha Heifetz, Gregor Piatigorsky. Cascavelle VEL 3048 (3 cd’s), RCA GD 87871.

 

1952. Lev Oborin, David Oistrakh, Sviatoslav Knushevitzky. Chant du monde LDC 278907, Mono 90596, Doremi DHR 8720, Urania URN 22.354 (2 cd’s), DG 477.8537 (2 cd’s).

 

1954. Georges Pludermacher, Gérard Jarry, Michel Tournus. EMI 767.217-2 (2 cd’s).

 

1954. Vlado Perlemuter, Jeanne Gautier, André Levy. Tahra TAH 610.

 

1960. Louis Kentner, Yehudi Menuhin, Gaspar Cassado. EMI 763.986-2.

 

1960. Beaux Arts trio. Hännsler CD 93.715.

 

1973. Jacques Rouvier, Jean-Jacques Kantorow, Philippe Muller. Erato ECD 71569.

 

1974. Henri Barda, Yvon Carracilly, Klaus Heitz. Calliope CAL 9822.

 

1978. Maria de la Pau Tortelier, Yan Pascal Tortelier, Paul Tortelier. DG 769.579-2.

 

1980. Jean-Philippe Collard, Augustin Dumay, Frédéric Lodéon. DG 769.464-2.

 

1983. Beaux Arts trio. Philips 411.141-2, 446.051-2 (5 cd’s), Decca 478.3725 (14 cd’s).

 

1983. Sviatoslav Richter, Oleg Kagan, Natalia Gutman. Live Classics LCL 174.

 

1985. Marco Fornaciari met het duo Hayashi. Fone CD 86F05-11.

 

1985. …… trio. Arion ARN 68018.

 

1985. Borodin trio. Chandos CHAN 8458.

 

1986. Nash ensemble (Ian Brown, Marcia Crayford, Christopher van Kampen). CRD CRD 3446.

 

1986. Jacques Rouvier, Jean-Jacques Kantorow, Philippe Muller. Denon CO 72508.

 

1896. Trio op. 8. Bayer BR 100064 CD.

 

1987. Elisabeth Westenholz, Gérard Poulet, Christoph Henkel. CBS 42659.

 

1987. Abegg trio. Intercord INT 860.866.

 

1987. Trio Parnassus. MDG L 3272. 

 

1987. Gérard van Blerk, Vera Beths, Anner Bijlsma. Bayer BR 10009 CD.

 

1987. Arden trio. Delos DE 3055.

 

1988. Noël Lee, Clara Bonaldi, Yvan Chiffoleau. Adda 581065.

 

1988. Trio di Milano. Dynamic CDS 49.

 

1989. Jean-Yves Thibaudet, Joshua Bell, Steven Isserlis. Decca 425.860-2.

 

1989. Trio Fontenay. Teldec 2292-44937-2.

 

1989. Guarneri trio. Ottavo OTR C 2892-2.

 

1990. Nash ensemble. Virgin 545.016-2.

 

1991. Solomon trio. Innovative MCD 41.

 

1992. André Previn, Julie Rosenfeld, Gary Hoffman. RCA 09026-68062-2.

 

1992. Trio Zingara. Collins CC 1040.

 

1992. Rembrandt trio. Dorian DOR 90187.

 

1993. Kopenhagen trio. Kontrapunkt 32158.

 

1993. Joachim trio. Naxos 8.550934.

 

1993. Caecilian trio. Vox 11.6023-2.

 

1994. Vladimir Ashkenazy, Itzhak Perlman, Lynn Harrell. Decca 444.318-2.

 

1994. Ahn trio. Chesky V 22.0124.20.

 

1995. Bekova sisters. Chandos CHAN 9452.

1996. Thierry Huillet, Stéphane Tran Ngoc, Xavier Gagnepain. REM 311299.

 

1996. Eroica trio. EMI556.482-2.

 

1997. Trio Archipel. Cypres CYP 1612.

 

1997. Altenberg trio Wenen. Challenge CC 7202-2.

 

1998. Joseph Kalichstein, Jaime Laredo, Sharon Robinson. Arabia 26736-2 (2 cd’s).

 

1999. Florestan trio. Hyperion CDA 67114.

 

1999. Wanderer trio. Chant du monde LCD 2781114.

 

2000. TrioMats. Daphne 1016.

 

2000. Juno’s Band. Metronome MET 1048.

 

2001. Jean-Claude Pennetier, Régis Pasquier, Roland Pidoux. Saphir LVC 001044.

 

2001. Frank Braley, Renaud en Gautier Capuçon. Virgin 545.492-2.

 

2002. Pascal Rogé, Mie Kobayashi, Yoko Hasegawa. Onyx 4008.

 

2004. Angela-Charlott Bieber, Michael Dinnebier, Arvo Lang. Genuin GEN 85512.

 

2004. Milana Chernyaskova, Susanna Henkel, Monika Leskovar. The Spot Recordings 28869-5. 

 

2005. Trio Chausson. Mirare MIR 049.

 

2006. Megumi, Arisa, Honoka Fujita. Intim Musik IMCD 104.

 

2006. Trio Solisti. Endeavour Classics END 1022.

 

2007. Icicle Creek trio. Con brio.

 

2008. Trio Dali. Fuga Libera FUG 547.

 

2008. Trio Cérès. Oehms OC 730.

 

2009. NZ Trio. Rattle RATD 019.

 

2010. Weens pianotrio. MDG 342.1685-2.

 

2010. Triple Forte. Atma ACD 2.2633.

 

2010. Trio Suleika. Cobra 0034.

 

2010. Trio George Sand. Zig-Zag territoires ZZT 120101.

 

2010. Lars Vogt, Florian Donderer, Tanja Tetzlaff. Avi 8553260.

 

2010. Artenius trio. Charade CHA 3038.

 

2011. Trio Mondrian. Challenge CC 72535.

 

2011. Ibuki trio. Claudio CR 58906.

 

2011. Van Baerle trio. Et’cetera KTC 1438.

 

2012. Arnon Erez, Hagai Shaham, Raphael Wallfisch. Nimbus NI 5905.

 

2012. Trio Con brio Kopenhagen. Azica Records ACD 71240.

 

Arrangement Tortelier

 

1992. Ulster orkest o.l.v. Yan Pascal Tortelier. Chandos CHANX 10251 (4 cd’s).

 

Met onbekende opnamedatum

 

…… Trio Florent Schmitt. Cybelia CY 845.

 

…… Jeffrey Solow, Jaime en Ruth Laredo. Sony 64350 (2 cd’s).

 

……Seraphim trio. Gutingi 217.

 

…… Trio Italiano Arts 472382.

 

…… Oistrakh trio. Preiser PR 90596.