Verg. Discografieën

SCHUMANN: KREISLERIANA (geactualiseerd)

SCHUMANN: KREISLERIANA OP. 16

 

“Men durft nauwelijks adem te halen terwijl men de werken van E.T.A. Hoffmann leest” vertrouwde Schumann in 1831 aan zijn dagboek toe.

 

Achtergronden

 

De kapelmeester Johannes Kreisler was Hoffmanns eigen fictieve alter ego en de acht ‘fragmenten’ uit Hoffmanns novelle schetsen een hartstochtelijke en enorm rusteloze romantische persoonlijkheid, die hulpeloos het slachtoffer is van geheime visioenen en voorstellingen alsof hij ‘zich eeuwig op een stormachtige zee bevindt maar hij scheen vergeefs een veilige haven te zoeken die hem eindelijk de vrede en rust zou kunnen brengen zonder welke een kunstenaar niet kan leven.”

Dergelijke demonen en glimpen “hemelse glans” waren ook Schumann eigen en eigenlijk niemand heeft een zo mooi afgerond muzikaal zelfportret geschilderd als Schumann in deze acht verbluffende vignetten.

Het is duidelijk: Schumanns Kreisleriana zit vol bizarre en grote fantasieën, rusteloze geagiteerdheid en spiritualiteit. Dat begint meteen in het jachtige Außerst bewegt.

Schumanns fascinatie voor Kreisler werd verder gestimuleerd door de opvatting dat het model van Hoffmann (1776-1822) bestond uit de musicus Ludwig Böhner die hij in 1834 in Leipzig had gehoord en van wie hij nogal onder de indruk was.

 

De opnamen

 

De discografie toont weer een enorme stapel opnamen. Het inventariseren daarvan is alleen al een hele klus, laat staan het beluisteren, hoewel daarvoor gelukkig gebruik kon worden gemaakt van besprekingen en notities uit het verleden.

Dat op een gegeven moment de animo ontbrak om van alle versies waarvan ik het bestaan wist ook nog de opnamedatum op te sporen, moet men me maar ten goede houden.

Velen zullen in de lijst hun favoriete vertolker terugvinden en het verder daarbij laten. Van het wel beschikbare en interessantste repertoire is telkens een korte karakteristiek gegeven. Het is een poging om de beste krenten uit de heerlijke pap te vissen en met smaak te consumeren.

Tot tweemaal toe biedt Géza Anda een duidelijk inzicht in dit werk waarvan hij de haast schizofrene stemmingswisselingen mooi duidt en ook verder voor veel licht en schaduwwerking zorgt.

In het voorbijgaan signaleren we nog even Annie Fischer die een eervolle vermelding krijgt.

Sympathiek als steeds klinkt Artur Rubinstein, maar uitgerekend deze compositie ligt hem niet ideaal.

Van Vladimir Horowitz beschikken we over drie opnamen. Die uit de jaren zestig op Sony laat het werk met een bewonderenswaardige verbeelding, verfijning en gepassioneerde bekoring horen dan zijn versies uit  de jaren tachtig, die wel het voordeel hebben dat ze beter klinken. Dat hij geen zielloze pyrotechnicus was laat hij duidelijk horen.

Wilhelm Kempff behoorde jarenlang tot de beste Schumannvertolkers. Maar het virtuoze, extroverte karakter van Kreisleriana lag hem wat minder goed. Dat geldt in zekere zijn ook voor de in wezen te diepzinnige en te weinig energieke Claudio Arrau.

Met haar kleine handen is het frappant wat Alicia de Larrocha van Kreisleriana maakt. Ongeaffecteerde muzikaliteit viert de boventoon en verder is sprake van een mooie mengeling van bedachtzaamheid en beheerst rubato.

Joeri Egorov bezat het soort temperament dat hem tot nogal grillige, maar steeds hoogst scherpzinnige vertolker stempelde. Een impulsieve bravour, maar ook veel poëtisch gevoel liggen ten grondslag aan een prachtige verklanking.

Als steeds speelt Alfred Brendel hoogst intelligent en toont hij mooi het karakter der deeltjes. Zo overtuigt hij goed.

Tot degenen die voor optimale realisaties van dit werk verzorgden, behoort zeker Martha Argerich. Onder hoogspanning zorgt ze voor een briljante fantasie die wat wordt getemperd door een zekere intellectuele strengheid. Het werk past precies bij haar eigen natuurlijke stormachtigheid en de interpretatie is afwisselend capricieus en teer liedachtig. ‘Er schuilt een zekere positieve wilde liefde in sommige delen’, had Schumann aan Clara geschreven. Dat wordt hier hoorbaar.

Met de erfenis van zijn leraar Josef Hoffmann toonde Shura Cherkassky zich als virtuoos een der laatste grote piano individualisten. Een mooie vertolking van Kreisleriana doet hem alle eer aan.

Tot tweemaal toe legde Hélène Grimaud Schumanns Hoffmannschetsen vast, eerst als hoogbegaafde jonge pianist, later nog een keer gerijpt en wel. In beide gevallen zorgt ze voor een gepassioneerde, stormachtige interpretatie die het werk op z’n best laat genieten. 

Iemand als Vladimir Ashkenazy toont zich altijd een betrouwbare muziekgids, ongeacht welk repertoire hij speelt. Het gaat om individuele vertolkingen die weliswaar vaak door anderen zijn overtroffen maar toch een sympathieke indruk nalaten. Gedistingeerd gaat het ook hier toe.

Als zoon van Friedrich Gulda kan het niet anders of Paul Gulda heeft deze muziek in zijn genen. Hij benadrukt daarvan vooral de dichterlijke kant, maar de bezeten trekken daarvan komen onvoldoende uit de verf.

Van Radu Lupu krijgt de compositie een aristocratische distinctie die enigszins aan Lipatti herinnert. Onzelfzuchtige intuïtie vormde de basis van Lupu’s opvattingen. Contrasten van wanhoop, toewijding en Hoffmanneske humor zijn er genoeg; probeer vooral het gevaarlijk snel genomen deeltje 7 ‘sehr rasch’.

Tot op zekere hoogte is wat Mitsuko Uchida op een prachtig klinkende cd laat horen best imposant, maar ze vestigt wat veel de aandacht op sommige punten en geeft het werk daardoor een niet geheel overtuigend verloop.

Dat Murray Perahia grootse dingen laat horen, was te verwachten en men kan tevreden zijn met het resultaat, maar toch haalt hij de eindronde net niet.

Voor zijn Schumann verdient András Schiff veel lof. Gedegen en veelzijdig is zijn aanpak.

Zeer genietbaar is ook wat Jevgeny Kissin laat horen. Alleen put hij de fantastische kant van het werk wat weinig uit.

Net iets te bedachtzaam gaat Claudius Tanski te werk, hoe muzikaal verantwoord zijn voordracht verder ook is. Volker Banfield toont eenzelfde beperking.

In Kreisleriana horen we Maurizio Pollini op z’n best in zijn Schumannreeks. Een frisse spontaniteit is heel kenmerkend hier.

Als leerlinge van Kempff is Idil Biret volkomen vertrouwd met dit repertoire. Ze weet de delen goed te karakteriseren, maar moet het afleggen tegen de waarlijk grote vertolkers.

Zeer de moeite waard is hierna Peter Bradley-Fulgoni die heel welsprekend, zonder terughouding veel moois laat horen. Hij gaat allerminst eerbiedig, maar geëngageerd met deze muziek om. Haast evenwaardig ontpopt zich Leon McCawley in een stijlvolle, rijk genuanceerde uitvoering

Ook de Roemeen Herbert Schuch valt geen enkel verwijt te maken. In tegendeel: hij speelt met de juiste dosis agitatie, maar blijft beheerst. Heel knap voor zo’n debuut.

De Amerikaanse pianist Jonathan Biss geeft blijk van een grote artisticiteit en levert hier een imposant debuut.

Als wat Konstantin Igumnov hier laat horen kenmerkend is voor de huidige Ruissche pianoschool, lijkt het daarmee droevig gesteld. Nee, dan Ilona Timchenko die met veel zwier de bijna schizofrene Schumannwereld weer recht zet.

Dan liever de gespierde, levendig getinte weergave van Alexander Lonquich die de ambigue sfeer van het stuk goed begrijpt.

Dat Yuja Wang mogelijk andere Chinese pianistes als geduchte rivalen krijgt, is duidelijk wanneer we naar Wu Qian luisteren. Met gemak overwint ze alle technische horden om zich virtuoos en met veel finesse en de juiste intuïtie op dit werk te storten. Verrassend rijp, ongemaniëreerd en precies raak. Een warme aanbeveling waard.

Een verantwoorde impulsiviteit, vermengd met het nodige dichterlijke gevoel kenmerken de ver bovenmiddelmatige lezing van Primakov. 

Een ander die blijkbaar het juiste instinct voor drama en verbeelding heeft, is Hideyo Harada. Ze gaat daarhij heel briljant en gedurfd haar gang om tot een goed sluitend geheel te komen.

In een recensie uit de rubriek Verzamelprogramma’s werd Alexei Volodin lof toegezwaaid. Ook hij behoort tot degenen waarmee men zeker aangenaam kennis kan maken.

Met een innemende combinatie van stralende brille en poëtisch gevoel vertolkt Imogen Cooper dit fantastische werk. De grenzeloze verbeelding is haar vertrouwd en ze weet die te uiten. De emotionele turbulentie viert hoogtij, maar het blijft basaal en gecontroleerd.

Geen gebrek aan fantasie en bevlogenheid bij Michael Gees in een interessante maar in laatste instantie niet honderd procent geslaagde visie.

Wat dit betreft toont Katrine Gislinge net een belgrijke dosis extra inspiratie, Ze articuleert en fraseert heel fraai, zorgt voor een transparante pianoklank, nuanceert aangenaam en draagt kleur bij.

Dan is er tot voorlopig besluit nog Nelson Goerner die een prachtige toon produceert en op intelligente wijze veel gevoel voor karakter demonstreert, maar het is ook bij hem niet genoeg om blijvend te bevredigen. 

 

Conclusie

 

Verheugend is zoveel jongere pianisten met geweldige prestaties te horen. Van hen is het vooral Wu Qian die men eens grondig moet aanhoren.

Uit het overzicht der besproken opnamen blijkt wel dat de keuze tussen de prominentste groot is. Op zichzelf is dat een gelukkige omstandigheid. Maar wie zeker wil zijn het beste en mooiste te horen te krijgen komt ook hier weer bij de oude garde uit. Radu Lupu is eigenlijk nog steeds de gouden standaard, gevolgd door Argerich, Horowitz, Qian en op wat grotere afstand Perahia, Biss en misschien Cooper, Gislinge, Pollini.

 

Discografie

 

1931 Lazare Levy. Tahra TAH 556/8 (3 cd’s).

 

1935. Alfred Cortot. Pearl GEMMCD 9931, Biddulph LHW 005, Music & Arts MACD 0858, Philips 456.751-2 (2 cd’s).

 

1951. Heinrich Neuhaus. RCA RCD 16246, Vogue 651013.

 

1952. Vladimir Sofronitsky. Classical Records 004.

 

1953. Walter Gieseking. Forlane UCD 16590, Andromeda ANDRCD 9009, BBC Legends BBCL 4030-2.

 

1954. Yves Nat. MCPS 600113 (15 cd’s), Documents French Piano Legend 29968-2.

 

1954. Géza Anda. Audite 23.409 (2 cd’s), Archipel ARPCD 0320, Testament SBT 1069.

 

1955. Géza Anda. Orfeo C 295921 B.

 

1955. Mieczyslav Horszowski. Music & Arts 1187 (12 cd’s).

 

1958. Benno Moisewitsch. Pearl GEMM CDS 9192 (2 cd’s). 

 

1959. Vladimir Sofronitsky. Arlecchino ARL 1, Vista Vera VVCD 00024.

 

1962. Rudolf Serkin. Music & Arts MACD 1187 (12 cd’s).

 

1964. Artur Rubinstein. RCA RD 86258, 09026-63052-2.

 

1964. Annie Fischer. BBC Legends BBCL 4141-2, EMI 569.217-2 (4 cd’s), 568.733-2 (2 cd’s), Warner 2564-63412-3 (8 cd’s).

 

1968. Vladimir Horowitz. CBS MK 42409, Sony S2K 53468 (2 cd’s), Philips 456.838-2 (2 cd’s).

 

1969. Anton Kuerti. CBC PSCD 2012. 

 

1971. Jean-Pierre Marty. Solstice SOCD 243/50 (8 cd’s).

 

1971. Alicia de Larrocha. Decca 476.9910 (2 cd’s).

 

1972. Andor Foldes. EMI 762.584-2.

 

1972. Claudio Arrau. Membran LC 12281 (10 cd’s).

 

1972. Wilhelm Kempff. DG 469.555-2.

 

1973. André Krust. BNL 112901/6 (6 cd’s).

 

1973. Sergio Fiorentino. Fabula Classsica FAB 2990-2 (2 cd’s).

 

1974. Karl Engel. Auvidis V 4449 (7 cd’s).

 

1974. Eugene Mogilievesky. Baltic MK 418021.

 

1978. Youri Egorov. EMI 206.531-2 ( 7 cd’s), 978.727-2 (2 cd’s), 769.537-2.

 

1980. Alfred Brendel. Philips 446.925-2 (5 cd’s), 416.899-2, 446.948-2.

 

1980. Arielle Vernède. Sonante SNT 198040.

 

1981. Martha Argerich. DG 477.5870 (8 cd’s), 410.653-2.

 

1982. Michaël Levinas. Accord 472.342-2.

 

1985. Vladimir Horowitz. DG 427.269-2 (3 cd’s), 474.334-2 (2 cd’s), 419.217-2. 

 

1985. Shura Cherkassky. Philips 456.745-2 (2 cd’s), Nimbus NIM CD 5043.

 

1986. Vladimir Horowitz. Sony 88697-52708-2 (2 cd’s).

 

1986. Michel Dalberto. Erato 0630-14441-2.

 

1987. Vlado Perlemuter. Nimbus NI 5108.

 

1988. Jeffrey Grice. Calliope CAL 9207.

 

1988. Hélène Grimaud. Denon CO 73338.

1988. Charles Rosen. Globe GLO 5012.

 

1988. Jörg Demus. Nuova Era 6771. 

 

1988. Paul Berkowitz. Meridian CDE 84156.

 

1989. Vladimir Ashkenazy. Decca 475.859-2 (8 cd’s), 425.940-2.

 

1989. Sylvaine Ilario. Aricord CDA 19306.

 

1989. Nicolas Economou. DG 431.972-2.

 

1989. Fou Ts’ong. Meridian CDE 84490/1-2, Carlton 3036601127 (2 cd’s).

 

1990. Zecharia Plavin. Econa SST 31107.

 

1990. Valery Kuleshov. Art & Electronics

 

1990. Paul Gulda. Naxos 8.550401.

 

1991. Elisso Virsaladze. Live LCL 311.

 

1992. Jenö Jandó.Naxos 8.550783.

 

1992. Friederike Richter. Thorofon CTH 2177.

 

1992. Miceál O’Rourke. Chandos CHAN 9388.

 

1992. Valery Afanasiev. Denon CO 75714.

 

1993. Jozef de Beenhouwer. Phaedra 292.007.

 

1993. Radu Lupu. Decca 440.496-2.

 

1993. Christan Favre. Tuxedo TUXCD 2003.

 

1993. Stefan Arnold. Ambitus AMB 9789-2.

 

1994. Mitsuko Uchida. Philips 475.8510 (2 cd’s), 442.777-2.

 

1994. Katia Skanavi. Lyrinx LYR 139.

 

1994. Lars Vogt. EMI 555.425-2.

 

1995. Pietro Spada. Arts 471252.

 

1995. Håkon Austbö. Vanguard 99086.

 

1995. Pavel Nersessian. Moskou Staats Conservatorium SMCCD 0012.

 

1995. Nadja Rubanenko. Arte Nova.

 

1995. Lotte Jekéli. Bella Musica BM 312170.

 

1995. Maria Gambarian. Russian Compact Disc RCD 4030-2.

 

1995. Adolf Pla. La mi de guido LMG 201 OP.

 

1996. Aleksandr Rabinovitsj. Teldec 4509-98441-2.

 

1996. Dina Joffe. AGPL 1-003.

 

1996. Till Fellner. Erato 0630-12710-2.

 

1996. Sergueï Milstein. Assai 22209-2.

 

1997. Tzimon Bartó. AVI 553033 (10 cd’s), EMI 573.277-2.

 

1997. Murray Perahia. Sony SK 62786.

 

1997. András Schiff. Teldec 0630-1466-2.

 

1997. George Walker. Albany

 

1997. Evgeny Kissin. RCA 09026-68911-2.

 

1997. Niklas Sivelöv. Caprice CAP 21518.

 

1997. Regina Shamvilli. Gallo

 

1998. Claudius Tanski. MDG MDG 312-0924-2.

 

1998. Arielle Vernède. Sonante SNT 198040.

 

1998. Volker Banfield. CPO 9999.598-2.

 

1998. Avner Arad. Musicians Showcase 1001.

 

1999. Jurgis Karnavichius. Mazur Media INF 1012.

 

1999. Irina Edelstein. Sonora 22577.

 

1999. Martin Kasik. Ultraphon UP 0018-2.

 

1999. Franz Vorraber. Thorofon CTH 2524, Arco Diva UP 0018-2131.

 

1999. Michèle Boegner. Calliope CAL 9286.

 

2000. Burkhard Schließmann. Bayer BR 100.311.

 

2000. Michael Endres. Oehms OC 322.

 

2000. Heidrun Holtmann. Ambitus 97819.

 

2001. Maurizio Pollini. DG 471.368-2 (2 cd’s), 471.370-2.

 

2001. Mark Swartzentruber. Solo SLR 3.

 

2001. Alexandra Neumann. Coviello 50205.

 

2002. François Chaplin. Pierre Verany PV 703081.

 

2002. Sigurd Slattebrekk. Simax PSC 1215.

 

2002. Vesselin Stanev. Gega GD 274.

2003. Joaquin Achúcarro. La dolce volta LDV 10.

 

2003. Vitaly Samoshko. Explicit LAT 01-2003.

 

2003. Jerome Rose. Mona M 2006-2.

 

2003. Peter Bradley-Fulgoni. Delphian DCD 34015.

 

2003. Leon McCawley. Avie AV 0029 (2 cd’s).

 

2004. Herbert Schuch. Oehms OC 541.

 

2004. Lucy Parham. ASV CD DCM 4501.

 

2004. Barbara Nissman. Pierian PIERANO 025.

 

2005. Ana-Marija Markovina. Genuin GEN 86058.

 

2005. Mei-Ting Sun. MTR …..

 

2005. Hyekyung Lee. Classical Records CR 086.

 

2005. Sergei Dukachev. Dunelm DRD  0180.

 

2005. Martin Roscoe. Dunelm DRD 0247.

 

2006. Jonathan Biss. EMI 365.391-2.

 

2006. Claire-Marie le Guay. Accord 461.821-2. 

 

2006. Evgeni Koroliov. Tacet 153.

 

2006. Juri Martynov. Caro Mitis CM 0072006.

 

2006. Evgenia Rubinova. EMI 353.234-2.

 

2006. Andrea Kauten. Sony 88697-00026-2.

 

2006. Mikhail Voskresensky. Classical records CR 092.

 

2006. Annerose Schmidt. Berlin Classics BC 1382-2.

 

2007. Konstantin Igumnov. APR APR 5662.

 

2008. Ilona Timchenko. Landor LAN 286.

 

2008. Eric le Sage. Alpha 135 (2 cd’s).

 

2008. Alexander Lonquich. ECM 476.382-6.

 

2008. Wu Qian. Dal Segno DSPTCD 041.

 

2009. Vassily Primakov. Bridge 9300.

 

2009. Hideyo Harada. Audite 92.577.

 

2009. Michael Korstick. Oehms OC 757.

 

2009. Anika Vavic. Gramola 98889.

 

2009. Poul Rosenbaum. Classico CLASSCD 433.

 

2009. Hélène Grimaud. Regis RRC 1340.

 

2010. Alexei Volodin. Challenge CC 72508.

 

2010. Alberto Reyes. Vai VAIA 1273-2 (2 cd’s).

 

2010. Susanne Grützmann. Profil Medien PH 11000.

 

2010. Dina Ugorgska. Avi AVI 8553217.

 

2010. Bruce Levingston. Dorian DSL 9213.

 

2011. David Theodor Schmidt. Profil Medien PH 11018.

 

2011. Regina Shamvili. Gallo 903.

 

2012. Klára Würtz. Brilliant Classics 93309, 99791. 

 

2012. Idil Biret. Naxos 8.571292.

 

2012. Ho Yan Agnes Wan. Soundset SR 1047.

 

2012. Imogen Cooper. Chandos CHAN 10755.

 

2012. Michael Gees. Challenge CC 72597 (2 cd’s).

 

2013. Varvara Nepomnyaschaya. AVI 8553433 (5 cd’s).

 

2013. Katrine Gislinge. Danacord DACOCD 741.

 

2013. Aniko Szegedi. Hungaroton HRC 1041.

 

2014. Nelson Goerner. ZigZag Territoires ZZT 352.

 

2014. Dora Deliyska. Gramola GRAM 99058.

 

Video

 

2004. Elisso Virsaladze. Naïve DR 2117 AV 103 (dvd).

 

2011. Zoltán Kocsis. Euro Arts 206682-8 (dvd).