Verg. Discografieën

STRAUSS, R: ALPENSINFONIE, EINE

 

 

STRAUSS: EINE ALPENSINFONIE 

 

In het laatste symfonische gedicht van Richard Strauss uit 1915 wordt de luisteraar geconfronteerd met een etmaal lang zeventien momentopnamen uit de bergwereld die de componist vanuit München vertrouwd moet zijn geweest. 

 

Achtergronden

 

Vier jaar, van 1911 tot 1915 vergde de compositie van dit gigantische, zo’n vijftig minuten durende symfonisch gedicht.

Het werk begint vanuit de stilte der nacht. Na de zonsopgang begint de bergtocht, die door een bos, langs een beek en een waterval met een verschijning voert en vervolgens de bergweiden met hun bloemenpracht bereikt om dan echt via struikgewas de alpen op een gletsjer te betreden. Dat levert gevaarlijke momenten op voordat de top met een prachtig uitzicht wordt bereikt. Daarna ontstaat een nevelmeer en dreigen onweer en storm die dan ook onvermijdelijk optreden. Volgen een vredige zonsondergang en een epiloog voordat de nacht intreedt.

Al in 1902 had Strauss het plan voor een vierdelige symfonie om de beklimming en de afdaling van een berg muzikaal te verbeelden. Dat plan zag er als volgt uit:

1 Nacht; zonsopkomst, beklimming begint, bos (jacht) waterval (Alpengeest), met bloemen bezaaide weiden (herders), gletsjer, onweer, afdaling en rust.

2 Rustieke genoegens, dans, volksfeest, optocht.

3 Dromen en schimmen (naar Goya).

4 Bevrijding door werk: artistieke schepping, fuga.

De woorden die Strauss cursief noteerde krijgen betekenis in het licht van een dagboek aantekening negen jaar later in mei 1911 toen hij begon aan de uitwerking van het gegeven.

Mahler was toen net gestorven en hoewel Strauss zijn oudere collega niet echt bewonderde, sloeg hij diens artistieke moraal wel hoog aan zoals ook blijkt uit hun briefwisseling.

“De dood van deze naar het hogere en betere strevende idealistische en energieke kunstenaar is een zwaar verlies”, noteerde Strauss in zijn dagboek. In een nadere reactie meldde hij “Ik wil mijn Alpensymfonie de Antichrist noemen want hij belichaamt de morele bevrijding via werken, eerbied voor de eeuwige en prachtige natuur”.

Die Antichrist sloeg niet op de eschatologische en apocalyptische betekenis, maar op Nietzsche’s Der Antichrist, een boek dat hij in 1895 had gelezen. Hier wordt het verband duidelijk tussen Also sprach Zarathustra en de Alpensinfonie. Zarathustra daalt uit de bergen af naar de mensen, in Eine Alpensifonie wordt de omgekeerde weg naar de top ingeslagen.

Met de partituur in de hand kan men dat alles precies volgen; zonder dat hulpmiddel is natuurlijk een aantal van die korte scènes ook duidelijk hoorbaar. Maar niet alle zijn even markant en de overgangen zijn soms geleidelijk en vaag. Of het belangrijk is die 24 uur letterlijk te ondergaan, of dat het voldoende is om van de sfeer te proeven, is aan de luisteraar.

Om het spectaculaire werk gestalte te geven, schreef Strauss een gigantische orkestbezetting van wel 150 musici voor. In dat orkest bijvoorbeeld viervoudig bezette houtblazers, twintig hoorns, orgel, windmachine, koeklokken, dondermachine, twee harpen en uiteraard een versterkte strijkersbezetting. De illustratieve inhoud is heel beeldend, maar wat een virtuositeit met het orkest en wat een inspiratie toont de componist in deze lang onderschatte partituur.

 

De opnamen

 

Verbluffend is het aantal opnamen dat van de toch niet zo populaire Alpensinfonie is verschenen. De afgelopen tien jaar lijkt dat haast eenparig versneld te gaan.

Veel van de hieronder genoemde opnamen – zeker die met moeilijk te achterhalen of alleen na lang speuren op internet te achterhalen opnamedatum – zijn niet beschikbaar. Een ramp is dat niet, want ook na strenge voorselectie blijft van de wel voorhanden exemplaren maar een handjevol over.

Dat nog een opname uit het omroeparchief in München met de componist zelf aan het roer bestaat, is een bijzonder feit, maar zoals bekend was Richard Strauss nooit de beste dirigent van eigen werk omdat hij merkwaardig laks te werk ging.

Laten we daarom liever de latere hoogtepunten chronologisch doornemen.

Bij de oudere opnamen valt vooral Rudolf Kempe positief op. Hij was een uitstekend Straussvertolker die alle orkestwerken in serieverband vastlegde in de Dresdense Lukaskerk.

Net in de nadagen van de analoge opnametechniek maakte Georg Solti zijn opname als gastdirigent in München. Toch valt er weinig op de klank af te dingen en ook de dynamiek is royaal. De tempi zijn aan de hoge kant, aan energie geen gebrek.

Sommige werken van Strauss nam Herbert von Karajan ettelijke malen op, dit ook tweemaal, hoewel de Sony dvd opname een verscholen leven leidt. De Berlijners demonstreren eens te meer hun vooraanstaande status en onder de luisterloep bevindt zich ook geen enkel vuiltje dat de meesterlijke weergave schade berokkent. Majestueus klinkt het eindresultaat.

In 1985, dus volledig digitaal, nam Bernard Haitink in Amsterdam voor het eerst dit omvangrijke werk uit één stuk op. Hij drong diep door achter het zuiver pittoreske en raakte de belangrijke dieper verscholen elementen. De tempi zijn gematigd, begin en eind van het werk klinken nobel. Het orkestspel is boven iedere kritiek verheven. Maar of er nog aan deze cd is te komen?

De uitvoering door Neeme Järvi moet het hebben van de voortreffelijke opnametechniek van Chandos en het warme klankbad dat de Caird Hall in Dundee het orkest en hem geeft. De vertolking zelf is best gedistingeerd, maar ook wat globaal.

De orkestbalans in de opname van het Minnesota orkest onder Edo de Waart is zodanig dat de belangrijke hoorns in hun echorol nogal op de achtergrond klinken. Maar verder is weinig aan te merken op deze energieke uitvoering met zowel een imposant onweer als een fraai getemperde zonsopgang.

Het was telkens verrassend hoe Herbert Blomstedt het San Francisco symfonie orkest tot zulke superieure prestaties als hier kon brengen. Hij kiest zeer gematigde tempi, maar belicht op die manier alle uithoeken van het werk. Hij wordt aanzienlijk geholpen door de mooi ruimtelijk en dynamisch klinkende opname.

Het waren niet zozeer de orkesten uit München, maar het Weens filharmonisch orkest dat ’s componisten voorliefde had. Geef de leiding dan aan een haast gepredestineerde Straussvertolker als Christian Thielemann en het resultaat moet wel indrukwekkend zijn. Geen nuance, geen detail ontsnapt aan zijn aandacht en mede dankzij de met de jaren verbeterde opnametechniek komt dat alles nog mooier uit dan bij Karajan. Is er dan niets negatiefs aan te merken? Toch wel: de dirigent kiest sommige wel erg trage tempi en rekt sommige frasen nodeloos. Maar dat doet nauwelijks afbreuk aan een waarlijk grootse, zij het nogal pompeuze interpretatie.

Het is een combinatie van een suggestie van ruimtelijkheid, van dichterlijkheid, van helderheid en verfijning die de lezing van David Zinman een stuk boven de middelmaat uittilt.

Wie geneigd is om een provincieorkest uit Weimar en een louter in Polen bekende dirigent als Antoni Wit geringschattend af te doen en een goedkoop label als Naxos

Ook niet hoog aan te slaan, zal zich op die vooropgezette mening moeten bezinnen na het beluisteren van de betreffende cd. Het begint met de klank van een geweldig strijkersgilde in de zonsopgang- (en later de zonsondergang) scène. De dirigent laat de luisteraar het volle alpenpanorama uitgebreid genieten met zijn gedragen tempi zodat al luisterend rustig kan worden genoten van alle vergezichten. Een echt stralend moment treedt op bij het bereiken van de top. Het onweer wordt heel dreigend voorbereid en barst dan in alle geweld los. Mooi ooi dat het orgel nu eens goed te horen is.

Dat het Gustav Mahler Jeugdorkest  naar believen met vooral Europese jonge musici kan worden uitgebreid en in alle samenstellingen in een mum van tijd onder een goede dirigent een homogeen, maar ook vooral enthousiast ensemble is, was bekend. Voeg daarbij dat Franz Welser Möst een uitstekend Straussvertolker is en het is logisch dat Strauss’ Tondichtung klinkt geladen met romantische gloed, sensuele vaart en spannende momenten. Maar begin en eind van het werk klinken ook heel ingetogen sereen.

Het is niet de eerste keer dat de Staatskapel uit Dresden zich aan het Alpenbeeld waagt. De huidige chef Fabio Luisi heeft het in die zin makkelijk dat hij op traditie en deels in dit werk ervaren musici kan terugvallen. De dirigent zorgt voor een pakkende realisatie met mooie contrasten en een prachtige sfeer en afwerking. De benadering is verder aan de koele kant, wat wel past in de bergachtige omgeving.

Terug bij het Concertgebouworkest voert Mariss Jansons ons dankzij superieur en bewonderenswaardig mooi orkestspel in alle geledingen mee op een trip die alle momentane gebeurtenissen en aspecten uit het werk in een dankzij de weliswaar nogal directe, maar ook van een goed galmaandeel van het voor muziek als deze ideale gebouw fraai belicht. Heel pakkend en prachtig rijk klinkend.

De opnametechnici van Pentatone, geschoold in datzelfde klimaat, weten in Pittsburgh ook een heel mooi heldere, goed doortekende klank te bereiken, maar misschien heeft het orkest daar niet meer van zichzelf uit zulke grote kwaliteiten, mogelijk ook weet Marek Janowski die ook niet uit het ensemble los te krijgen. Het resultaat klinkt op heel Amerikaanse wijze briljant en vol glans, maar dieper dan de bovenste humuslaag wordt niet gegraven. Beluister de beroemde, maar hier betekenisloze hobosolo. Het blijft bij een nogal extroverte vertoning.  

Komen we aan Bernard Haitink 2, ditmaal met het hem waarschijnlijk minder vertrouwde Londens Symfonie orkest. Des te bewonderenswaardiger is wat hij tot stand brengt. Heel beschrijvend verloopt de avontuurlijke dagtocht waaraan het geen moment aan spanning en engagement ontbreekt. ’s Dirigenten Mahlerervaring komt hier ideaal te pas en ook de minst descriptieve momenten krijgen lading. Opvallend ook de klankwarmte die het anders vaak zo koele, efficiënte ensemble genereert. Een heel treffende realisatie.

Voor Semyon Bychkov met zijn Keulse Omroeporkest bleven de bergtop en de tocht daarheen wat moeilijker. De gebeurtenissen onderweg blijven wat onderbelicht ondanks alle krachtsinspanningen die vooral op brille gericht lijken. Het zijn dan ook vooral de verstilder ogenblikken die tekort komen.

Het label Orfeo staat meer bekend om zijn waardevolle historische radio-opnamen dan om hoogwaardige nieuwe initiatieven. Maar als die worden ontplooid, zijn ze kwalitatief heel raak, zoals in het geval van Andris Nelsons. De diverse stadia van de tocht worden eens temeer heel beeldend tot klinken gebracht. De daaraan bestede zorg uit zich in mooie detailwerking zonder dat het grote panorama daarbij uit de oren wordt verloren. Feitelijk gaat het van hoogtepunt naar hoogtepunt in een mooi gesloten, heel boeiende interpretatie.

Na de Kerstmatinee van het Concertgebouworkest met Haitink is nu de vraag of deze uitzending ooit in dvd of cd vorm terugkomt. Mooi zou het wezen.

 

Conclusie

 

Voor wie het speciaal om de Alpensinfonie met of zonder koppeling op 1 cd gaat, komen de dikkere albums nauwelijks in aanmerking. Wie meer Strauss wenst in één pakket wil, kan goed bij Kempe terecht die in zijn vertolkingen de menselijke maat aanhoudt. Wie voor grandeur kiest, komt bij Karajan terecht, is bombast gewenst, dan wordt die geboden door Thielemann, maar verlangt men naar een optimum dan is men het beste af met Jansons en Haitink 2. Goedkoper en zeker niet minder is Wit.

 

Discografie

 

1941. Orkest van de Rijkszender München o.l.v. Richard Strauss. Preiser 90205, Music & Arts MA 1057 (2 cd’s).

 

1957. Staatskapel Dresden o.l.v. Karl Böhm. DG 447.454-2.

 

1962. Leningrad filharmonisch orkest o.l.v. Jevgeny Mravinsky.  Olympia OCD 5002 (6 cd’s), Melodiya 74321-29459-2 (10 cd’s), Melodiya 74321-29403-2..

 

1971. Staatskapel Dresden o.l.v. Rudolf Kempe. EMI 764.350-2 (3 cd’s).

 

1979. Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Georg Solti. Decca 440.618-2 (2 cd’s).

 

1980. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. DG 439.017-2.

 

1985. Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink. Philips 416.156-2. 

 

1987. Jeugdorkest van de Europese Unie o.l.v. James Judd. Nuova Era 6706, Regis RRC 1055.

 

1988. Schots Nationaal orkest o.l.v. Neeme Järvi. Chandos CHANX 101992. 

 

1989. Weens filharmonisch orkest o.l.v. André Previn. Telarc CD 80211.

 

1989. Minnesota symfonie orkest o.l.v. Edo de Waart. Virgin 561.460-2 (2 cd’s).

 

1989. San Francisco symfonie orkest o.l.v. Herbert Blomstedt. Decca 421.815-2.

 

1995. Göteborg symfonie orkest o.l.v. Friedrich Haider. Nightingale Classics NC 261864-2.

 

1999. Nederlands filharmonisch orkest o.l.v. Hartmut Haenchen. NedPhO 1021.

 

1999. Tsjechisch filharmonisch orkest o.l.v. Vladimir Ashkenazy. Ondine ODE 976-2.

 

2000. Weens filharmonisch orkest o.l.v. Christian Thielemann. DG 469.519-2.

 

2003. Tonhalle orkest, Zürich o.l.v. David Zinman. Arte Nova 74321-98495-2, 74321-92779-2.

 

2004. Liverpool filharmonisch orkest o.l.v. Gerard Schwarz. Avie AV 2071 (2 cd’s).

 

2005. Staatskapel Weimar o.l.v. Antoni Wit. Naxos 8.557811.

 

2005. Gustav Mahler Jeugdorkest o.l.v. Franz Welser Möst. EMI 334.569-2.

 

2007. Ensemble Modern orkest o.l.v. Markus Stenz. Ensemble Modern EMCD 003.

 

2007. Staatskapel Dresden o.l.v. Fabio Luisi. Sony 88697-14197-2. 

 

2007. Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons. RCO Live RCO 08006.

 

2008. Pittsburgh symfonie orkest o.l.v. Marek Janowski. Pentatone PTC 5186-339.

 

2008. Londens Symfonie orkest o.l.v. Bernard Haitink. LSO Live LSO 0689.

 

2009. WDR Symfonie orkest, Keulen o.l.v. Semyon Bychkov. Profil Media PH 09065. 

 

2010. Birmingham symfonie orkest o.l.v. Andris Nelsons. Orfeo C 833111A.

 

Met onbekende opnamedatum alfabetisch op dirigent

 

….. Cleveland orkest o.l.v. Vladimir Ashkenazy. Decca 467.434-2.

 

….. Chicago symfonie orkest o.l.v. Daniel Barenboim. Warner 2292-45997-2.

 

….. Londens symfonie orkest o.l.v. Colin Davis. Sony 61693.

 

….. Weens symfonie orkest o.l.v. Rafael Frühbeck de Burgos. Calliope CAL  50981.

 

….. Beiers Staatsorkest o.l.v. Franz Konwitschny. Urania URN 22247.

 

….. Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Lorin Maazel. RCA 74321-57128-2.

 

….. Los Angeles filharmonisch orkest o.l.v. Zubin Mehta. Decca 466.670-2.

 

….. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Zubin Mehta. Sony 45800.

 

….. New York filharmonisch orkest o.l.v. Dimitri Mitropoulos. Dante Lys 300.

 

….. Weens filharmonisch orkest o.l.v. Dimitri Mitropoulos. Orfeo C 55860218.

 

….. Weens filharmonisch orkest o.l.v. Seiji Ozawa. Philips 454.448-2.

 

….. Philadelphia orkest o.l.v. André Previn. EMI 574.116-2.

 

….. Omroeporkest Stuttgart o.l.v. Karl Schuricht. Hännsler 93151 (2 cd’s).

 

….. Sofia filharmonisch orkest o.l.v. Emil Tabakov. Laser 24418 (2 cd’s).

 

Video

 

1971. Staatskapel Dresden o.l.v. Rudolf Kempe. EMI 492.396-2 (dvd).

 

1998. Staatskapel Dresden o.l.v. Giuseppe Sinopoli. ArtHaus 100.028 (dvd).

 

2003. Tonhalle orkest, Zürich o.l.v. David Zinman. RCA 82876-50663-9 (dvd).

 

….. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. Sony SVD 46388 (dvd).