Boekbesprekingen

MUSICOFILIA

Sachs: Musicofilia. Verhalen over muziek en het brein. Meulenhoff, 381 pag. ongeïllustreerd. ISBN 9789029080668/NUR 770. (Oorspronkelijk: Musicophilia. Tales of music and the brain). 2007

Voor het woord ‘Oorworm’ geeft de Van Dale slechts de betekenis van het gelijknamige rechtvleugelige insect met bijtende monddelen en onvolkomen gedaanteverwisseling. En het gebruik in de zegswijze ‘Een gezicht als een oorwurm’ . Menige muziekliefhebber kan het woord ook in een andere, even vastbijtende vorm, mogelijk afgeleid van de in Duitsland gangbaarder Ohrwurm: een thema, een melodie meestal indringend, pregnant van aard die zich in de hersens vastzet en daar te pas en te onpas opduikt, zeker nadat men het bewuste motief net weer heeft gehoord.

Iedereen zal wel eigen voorbeelden hebben: het beginmotto van Beethovens Vijfde, de badinerie uit Bachs tweede orkestsuite, de Bloemenwals uit Tchaikovsky’’s Notenkraker, het hoofdthema uit Smetana’s Moldau, een heftige tarantella of wat dan ook. Dan hebben we het alleen nog maar over de goedaardige soort.

In zijn nieuwste boek beschrijft Oliver Sachs op heel levendige en boeiende wijze aan de hand van talloze voorbeelden niet alleen curieuze, maar ook echt kwaadaardige pathologische, verbazingwekkende, grappige en verontrustende varianten die hij in zijn lange praktijk als neuroloog tegenkomt. Gevallen  van mensen voor wie regelmatige blootstelling aan muziek heilzaam is, anderen voor wie het juist een stoorfactor is: mensen met Parkinson en Alzheimer, epilepsie, het Gilles de la Tourette syndroom, met afasie die niet meer kunnen praten, maar na een muziektherapie weer iets van hun spraak terugkrijgen en andere aandoeningen, lieden die hallucineren. Hij beschrijft gevallen van hypermuzikaliteit (Williams syndroom), dysharmonie, synesthesie (kleuren en vormen zien bij het luisteren naar muziek), mensen met muziekvrees of juist een absoluut gehoor. Ook hardhorenden kunnen soms uit zichzelf toch muziek genereren. Steeds gaat het om mensen die om totaal verschillende redenen een speciale band hebben met muziek. Voor sommigen een zegen, voor anderen een ramp, zoals voor degenen die aan amusie lijden en voor wie muziek een totale chaos in het brein ontketent.

Soms is het aangenaam veelvuldig getrakteerd te worden op een spontaan innerlijk muziekjes, maar evengoed kan de voortdurende herhaling voor inwendige lawaaioverlast zorgen. Onvrijwillige confrontaties zijn op den duur alleen maar vervelend en vormen een klinisch probleem. Aspecten van de muziek als troost of om opwinding, danslust te veroorzaken komen aan bod.

Maar ook blijkt dat mensen erg ontvankelijk zijn voor muziek, ongeacht hun achtergrond en cultuur. Hier wordt nieuw voedsel aangedragen voor de discussie of muziek is ontstaan uit taalritmes of dat juist het omgekeerde het geval is. Mogelijk dat nieuwe, verfijnder methoden van onderzoek naar de processen die zich in de menselijke hersenen afspelen meer duidelijkheid verschaft.

Maar natuurlijk gaat het boek niet louter over muziek en de hersenen, het vertelt tussen de regels ook veel over de auteur en diens ontwikkelingsgang. Er is zelfs meer: een eigen Musicophilia website waarop hij meer uitleg geeft. Het geheel is heel boeiend en fascinerend.