Boekbesprekingen

HEIFETZ AS I KNEW HIM; JASCHA HEIFETS THROUGH MY EYES

Ayke Agus: Heifetz as I knew him. Amadeus Press, 260 bladzijden.

Sherry Kloss: Jascha Heifetz through my eyes. Kloss Classics, 170 bladzijden.

 

Om een aantal redenen, maar vooral vanwege zijn strijdlustige, wantrouwende en proceszieke aard is het er nooit van gekomen om een behoorlijke, evenwichtige biografie van de grote violist Jascha Heifetz (1901-1987) te schrijven. Dit tweetal genietbare, maar deels ook treurige boeken van twee van zijn protégés vult die leemte niet, maar kan dienen als basis voor een volwaardige biografie.

Beide vrouwen kenden op heel verschillende wijze Heifetz heel persoonlijk en met name Ayke Agus schrijft getuigend van zo’n scherp waarnemingsvermogen dat ze een uitstekende novelliste zou zijn, ware het niet dat ze zo’n druk bezette musicienne is. Zij was degene die Heifetz het beste als mens kende. Als een multitalent op muziekgebied met een Indonesisch-Chinese achtergrond raakte ze eerst in contact met Heifetz door een masterclass bij hem te volgen, maar zag zich daarna door hem gedwongen om bij die masterclasses zijn pianiste te worden en daarna ook zijn amanuensis en huishoudster. Taken die ze dapper vervulde ondanks de voortdurende tests waaraan de onzekere, bijna paranoïde Heifetz haar steeds onderwierp. Tussendoor probeerde ze ook alle nodige aandacht aan haar eigen gezin te geven. Tijdens haar relaas vraagt ze zich herhaaldelijk af waarom ze de violist trouw bleef en de lezer doet dat met haar.

Ze verklaart het door de eerbied voor ouderen die haar in de Oosterse cultuur is bijgebracht. Hoofdstuk 12 met de titel ‘Dies irae’ bevat pijnlijke details, maar men moet haar respecteren wanneer ze noteert: “Als ik die vijftien jaar met Heifetz nog eens moest overdoen, zou ik voor de laatste vijf kiezen. In die tijd had hij vrede met zichzelf gevonden – met de voortdurende twijfel aan zichzelf en met de mensen die echt van hem hielden. En, belangrijkst van al: Heifetz had geleerd om me te vertrouwen en daarmee om ook zichzelf te vertrouwen”.

Agus is wat vaag over het begin van Heifetz’ carrière en haar notities zijn daarom het waardevolst in zoverre ze over die laatste vijftien jaar gaan. Ze gaat ook duidelijk in op het pietepeuterige van Heifetz’ muzikale bezigheden en op haar hulp bij het maken van een reeks transcripties. Jammer vast te moeten stellen dat het laatste dozijn daarvan – door haar zijn zwanenzang genoemd – nooit is gepubliceerd. En omdat ze zelf violiste is zijn ook haar waarnemingen over zijn spel heel waardevol. Buitenstaanders is bijvoorbeeld niet bekend dat hij heel lange duimen had en dat een ongelukje bij zijn geboorte als positief effect had dat zijn linkerhand techniek zo fenomenaal was.

Heifetz komt uit dit boek menselijker te voorschijn dan verwacht werd; hij was in staat tot een sterk wisselend gedragspatroon van heel genereus tot kille grofheid en sympathieker is hij er na lezing van dit boek niet op geworden. Wie niet wil dat mogelijke illusies aan gruzelementen gaan, kan beter alleen naar zijn opnamen luisteren.

Sherry Kloss gaat meer in op de vrolijke Amerikaans-Joodse stijl en achtergrond van de violist. Ook zijn werd als studente gedurende een tijdje zijn assistent en is verfrissend direct in haar waarnemingen. Zij werd het meest getroffen door Heifetz’ vrijgevigheid en zijn strengheid als leraar. In tegenstelling tot Agus mocht ze hem nooit Jim noemen, maar bleef hij altijd Mr. Heifetz voor haar. Ze vermeldt verder nuttige gegevens over zijn spel en zijn manier van lesgeven. Interessant genoeg onderwees hij bijvoorbeeld ook aan de hand van werk van Hindemith, het vioolconcert en de sonate uit 1939. Verder wijdt ze enige bladzijden aan wat ze noemt ‘De gevatheid en wijsheid’ die nogal aan de banale kant lijken te zijn geweest. Maar zijn beste opmerkingen verdienen wel aandacht, zoals: ‘Het gaat niet om de fout, het herstellen daarvan is belangrijk’, ‘Doe wat je wilt binnen een maat, maar wees steeds klaar voor de volgende’, ‘Doe het met wilskracht en als het fout gaat toon dan ook wilskracht’, ‘Raak zelf niet opgewonden. Je moet mij als luisteraar weten op te winden’.

Kloss biedt verder heel wat terloopse waarnemingen over het sociale leven van Heifetz en onderstreept – mèt Agus – het grote belang dat Rudyard Kiplings gedicht If voor hem had. Verder bevat het boek een reeks mooie foto’s, formele en informele, en documenten. Ze was duidelijk een waardige ontvangster van zijn Tononi viool en Tourte strijkstok.