Boekbesprekingen

HILDEGARD VON BINGEN: A WOMAN OF HER AGE

Fiona Maddocks: Hildegard of Bingen: A woman of her age. Headline, 332 bladzijden.

 

Nu Hildegard von Bingen postuum haar achthonderdste verjaardag heeft gevierd en liefhebbers van haar muziek de keus hebben uit een reeks cd opnamen lijkt het des te vreemder dat haar naam ontbreekt in de meeste muziekgeschiedenisboeken. Haar muziek is ook heel anders dan wat we verder aan twaalfde eeuwse muziek kennen en haar werk werd gevoed door een krachtige beheersing van de vorm.

Ooit leek het alsof haar betrekkelijk geringe melodische vocabulaire blijk gaf van een beperkte verbeelding en dat de enorme ontwikkeling van vrouwenstudies in de jaren zeventig vorige eeuw leidde tot een grove overschatting van haar belangrijkheid. Maar naarmate meer opnamen van haar volledige werken verschenen, werden ook haar omvangrijke hulpbronnen duidelijker.

Hoe Hildegard beroemd werd, is een verhaal op zichzelf. Terwijl haar proza en poëzie zo ongeveer compleet in de negentiende eeuw waren uitgegeven, werden haar volledige muziek pas in 1969 gepubliceerd. Een belangrijke promotor van haar was Peter Dronke wiens boek Mittelalterliche Lyriek (1968) een transcriptie van en een discussie over Columba aspexit bevatte. Intussen is Dronke’s boek Poëtische individualiteit in de Middeleeuwen (1970) daaraan toegevoegd met onder meer een indringende analyse van haar moraliteit Ordo virtutum. Daaruit bleek dat Hildegards poëzie niet zoals lang werd aangenomen een danig geparfumeerde stream of conciousness was, doch zorgvuldig was gebaseerd op de overgeleverde vormtradities.

Christopher Pages Hyperionopname ‘A feather on the breath of God’ (Hyperion CDA 66039) uit 1984 sloot zo ongeveer het eerste stadium van haar herontdekking af. Fiona Maddocks legt dat alles nog eens duidelijk uit en voegt daaraan andere aspecten van Hildegards leven aan toe. In de late jaren zeventig vorige eeuw begon Matthew Fox, ooit een Dominicaanse monnik uit Californië, de aandacht te vragen voor de spiritualiteit en de mystiek van Hildegard, waarmee hij haar belangrijk maakte voor de New Age richting. Het belangrijkste doel van Maddocks studie is nu Hildegards creativiteit in zijn hele omvang te beschrijven.

Dat ze vrijwel niets te zeggen heeft over de kwaliteit van haar muziek is spijtig en past niet bij de critica van de Engelse Observer. Het hoofdstuk over muziek gaat vooral over andere Middeleeuwse muziek en de discografie is veel te beperkt. Maar ze vermijdt technische details: er zijn geen muziekvoorbeelden en alle teksten zijn in Engelse vertaling met hier en daar een verheldering in Latijn.

Positief beschouwd heeft ze zo een boek geschreven dat iedere geïnteresseerde leek kan begrijpen. In de biografische gedeelten wordt Hildegards leven in de kontekst van haar tijd en haar spiritualiteit geplaatst. Met een imposante, maar geen moment als zware kost aandoende eruditie put ze uit een hele reeks vroege bronnen om de lezer duidelijk te maken wie precies nu Hildegard von Bingen was.

Een kostelijk interview aan het eind met een non uit het klooster St. Hildegard in Eibingen geeft het gevoel dat daar in de loop der tijd niet zoveel wezenlijk is veranderd. Maddocks gidst de lezer door de belangrijkste delen van haar oeuvre. Haar publicaties op medisch en biologisch gebied laten een scherp waarnemingsvermogen zien. En het hoofdstuk ‘On sexuality’ zit vol met uitspraken die Hildegards vertrouwd zijn met feiten die men allerminst van een non zou verwachten illustreren.

Wat Maddocks – net als alle andere schrijvers over Hildegard – moeilijk lijkt te vallen, is haar plaatsbepaling in haar tijd. Wat was haar status? Er is correspondentie genoeg met en van de leidende politieke figuren, maar hoe gangbaar was dat? Maddocks vermeldt terloops dat Elisabeth von Schönau’s religieuze geschriften veel meer verbreiding vonden dan die van Hildegard, dat Trotula van Salerna de meest geciteerde medische geleerde uit die tijd was en dat een van de belangrijkste schrijfsters over seks en contraceptie Cleopatra de gynaecoloog was.

Heel wat lezers zouden best wat meer willen ervaren. Bijvoorbeeld of haar prestaties op andere terreinen even individueel en belangrijk zijn als die op muziekgebied. Maar wat Maddocks zonneklaar maakt, is dat Hildegard een moeilijk iemand was: dominant, alle aandacht opeisend, arrogant en voortdurend prikkelbaar. Maar er is geen enkele componist vòòr Lassus en Monteverdi over wie we zoveel van dit soort informatie bezitten.